Vlaanderen heeft in het post-Bobbejaan tijdperk nog steeds weinig voeling met levende countrymuziek. Ook afgelopen donderdag kon de Brusselse Ancienne Belgique het bordje ‘uitverkocht’ helaas niet ophangen voor het optreden van Willie Nelson, die toch als één van de reuzen van het genre wordt beschouwd. Soms vragen wij ons vertwijfeld af of men als countryartiest eerst moet doodgaan om enige belangstelling op te wekken bij de Vlaamse muziekliefhebber. Zo werd er in 1992 een concert van The Highwaymen (Waylon Jennings, Kris Kristofferson, Johnny Cash en Willie Nelson) in Vorst afgelast wegens te weinig belangstelling. En dan te bedenken dat Johnny Cash vandaag toch een soort superstatus geniet, ook bij ons. Vorst zou nu te klein zijn voor een optreden van deze man, zelfs het sportpaleis in Antwerpen zou meteen uitverkopen. Dit maar om te zeggen dat –ook nu weer- alle afwezigen ongelijk hadden, want veel kansen om Willie Nelson (77) op een Belgisch podium mee te maken komen er vast niet meer.
Maar was het allemaal wel de moeite waard om naar de Brusselse muziektempel af te zakken, horen wij u zich al meteen hardop afvragen. Ons antwoord luidt eenduidig: jazeker, dat was het!
Warm onthaald door het Belgische publiek trokken Willie Nelson & Family hun muzikale bio-diesel op gang met de ‘Whiskey River’, een onweerstaanbare honky-tonk die tot één van Willie’s signature songs mag gerekend worden. ‘Trigger’, de veertig jaar oude, rotversleten akoestische gitaar van Nelson, waarin inmiddels een gat gaapt groter dan dat van een nestkastje, was ook nu weer van de partij. Cowboy Willie, aanvankelijk met zwarte Stetson, toonde zich nog steeds een meester in het bespelen ervan. Het was telkens weer genieten als de oude krijger er zijn onnavolgbare solo’s uit kneep. Het gitaarspel van onze held klonk meestal eerder jazzy, maar één ding is zeker, iemand als Bob Dylan doet het hem niet (meer) na.
Met zijn ‘Family’ Band, waarin Bobby Nelson (piano en ‘zus van’), Paul English (Willie’s vaste drummer sinds 1955) en Mickey Raphael (mondharmonica) de bekendste muzikanten zijn, hield Nelson er een strak tempo op na. Sommige van zijn grootste songs zaten in een medley verpakt. Dat was het geval voor ‘Funny How Time Slips Away’ (ooit opgepikt door Elvis), ‘Crazy’ (monsterhit geweest voor Patsy Cline) en ‘Nightlife’ (gecoverd door ongeveer elke countryartiest ter wereld). Maar het waren zeker niet alleen deze grote kleppers die te genieten waren. Het vrolijke countrysfeertje dat Nelson & Co bouwden rond songs als ‘Don't Let Your Babies Grow Up To Be Cowboys’, ‘Beer For My Horses’ en het stomende ‘Good Hearted Woman’, ondersteund door de heerlijke harmonica van Raphael en het prima gitaarwerk van Willie zelve, maakten het concert onvergetelijk. Ondertussen gooide Shotgun Willie zijn rode bandanas kwistig het publiek in alsof hij Elvis Presley was. Maar hij deed hij ons eerder denken aan iemand als Simon Vinkenoog, die andere weed-goeroe en geestegenoot die vorig jaar helaas het tijdelijke voor het eeuwige ruilde.
De Country Outlaw liet zich echter ook van zijn andere, meer ingetogen kant horen. ‘Angel Flying Too Close to the Ground’ greep ons flink bij de keel, ‘Always On My Mind’ klonk gemeend en recht uit het hart en ook ‘Georgia On My Mind’ miste zijn doel niet. Maar het meest bloedstollende moment beleefden we bij de oude blues-gospel ‘Nobody's Fault But Mine’ (staat ook op Nelson’s nieuwste plaat ‘Country Music’), dat klonk als een soort schuldbekentenis, gezongen met reeds één been in het graf.
Afsluiten deed Free Willie op feestelijke wijze. Het van Hank Williams geleende ‘Jambalaya’ mocht dienen als uitbundig meezingmoment. ‘Will the Circle Be Unbroken’ deed daar nog een flink schepje bovenop. Maar het ulitieme orgelpunt kwam er pas bij de heerlijke countrygospel ‘I Saw The Light’ (opnieuw van Hank Williams). Het leek er even op dat niemand anders dan Willie Nelson onze Messias zou worden en dat deze met zijn helende muzikale kracht onszelf en bij uitbreiding de hele wereld zou redden. Een mooiere afsluiting was moeilijk denkbaar.
Na een volledige genezing van geest en lichaam keerden wij diepgelovig huiswaarts, na toch enig wijwater in de vorm van enkele Orvals te hebben genuttigd. ’s Morgens zagen wij inderdaad het licht, maar het kwam helaas net iets te vroeg.
(Meer foto's)