zondag, maart 14, 2010

Boudewijn de Groot's luisterliedjes floreren in frisse arrangementen (AB Concert, 13 maart)

“Hij speelt zo weinig bekende nummers, en diegene die hij doet, speelt hij ook helemaal anders,” citeerde de 65-jarige Boudewijn de Groot de vaak gehoorde kritiek van zijn publiek en moest er zelf om glimlachen. Het klopt dat de setlist van zijn ‘Wilde Jaren Tour’ niet meteen oogde als een Best Of speellijst ( geen ‘Jimmy’, ‘Land Van Maas en Waal’, ‘Meneer de President’, ‘Meester Prikkebeen’…), maar dat vonden wij helemaal niet erg. De Groot slaagde er net in om fijne keuzes te maken uit zijn omvangrijk oeuvre waarmee hij nu toch al gedurende meer dan 45 jaar carrière maakt.
De eerste drie songs ,‘Noordzee’ (’64), ‘Woningsnood’ (’65) en ‘Vrienden van Vroeger’ (’66), bracht Boudewijn geheel solo met gitaar en een mondharmonicabeugel. Die sobere behandeling past ook het best bij dit soort liedjes uit zijn beginperiode en de Groot toont zich nog steeds een meester in het vertolken ervan.
Nadien nam Boudewijn plaats op een glimmende stoel waarrond zijn band, bestaande uit alleen maar rasmuzikanten, zich verzamelde. Voor deze tour bestond het gezelschap uit Ernst Jansz (piano), Jan Hendriks (gitaar), Monique Lansdorp (viool), Åke Danielson (synthesizer) en onze eigen Bert Embrechts (basgitaar). Dit geniale quintet zorgde voor de gedroomde begeleiding en vaak verrasten deze muzikanten ons met nieuwe, geslaagde arrangementen voor oudere nummers.
Zo kreeg ‘Een Meisje Van 16’ (oorspronkelijk van Aznavour) een ware zigeunerbehandeling (met Jansz op accordeon) en werd er in ‘Naast Jou’ creatief omgesprongen met allerlei percussiemateriaal, want opvallend was er geen plaats voor drums in deze bezetting. Plots leek Johnny Cash zelfs niet ver weg. Eén van de bekendere nummers uit Boudewijn’s repertoire, ‘Verdronken Vlinder’, kwam via een sterk countrygetinte ingreep, geheel fris en vrolijk aan de oppervlakte. Het (veelal) akoestisch musiceren stond centraal tijdens deze tour en Boudewijn leek zich in deze setting helemaal op zijn gemak te voelen.
Tussendoor vertelde de zanger ons graag over de levenswandel van zijn overleden vriend en tekstschrijver ‘Leonard Nijgh’ en diens inspiratie voor zijn liedjes. ‘Ballade Van De Vriendinnen Voor Eén Nacht’ was uiteraard gelinkt aan Lennaert’s moeilijke liefdesleven. Verder leerden wij dat ‘Het Spaarne’ gaat over de mooie stadsrivier die door Haarlem stroomt en verder roemloos uitmondt in een zijkanaal. Haarlem was tevens de plek waar Lennaert Nijgh werkte en woonde. En dit bleek tevens de woonplaats te zijn geweest van ‘Malle Babbe’, die er volgens de schilder Frans hals eerder als een heks uitzag dan als de wulpse figuur uit de liedjestekst van Nijgh.
Met dit nummer, gebracht in een feestelijke meezingversie, werden wij de pauze ingestuurd. ‘De Vondeling Van Ameland’ (tekst: Freek de Jonge) haalde ons er weer uit. Daarna volgde een intimistisch drieluikje, opgedragen aan Nederlands-Indië, waar Boudewijn de Groot geboren werd en er helaas ook zijn moeder verloor in een Japans interneringskamp. ‘Moeder’, een liedje dat de zanger schreef in 1975, ging vooraf aan twee nieuwe songs ‘Ik Ben Een Zoon’ en ‘Achter Glas’, waarin Boudewijn mijmert over zijn land van herkomst, over zijn moeder die hij nooit gekend heeft en over de foto’s van zijn beide ouders die hij bezit.
Pianist Ernst Jansz, die zelf Nederlands-Indische roots heeft, mocht daarna even in de spotlights staan met ‘Ballade van Nina Bobo’, een bijzonder ontroerend nummer opdragen aan zijn ouders. ‘Metamorfose’, Boudewijn’s nieuwste nummer, is een metafoor voor het leven zelf en staat voor de veranderingen die een mens doormaakt van geboorte tot aan het graf.
Met het allochtoon vriendelijke ‘Spelende Meisjes’ (tekst W. Wilmink) verwees de Groot even naar de politiek in Nederland en de ‘verwilderde’ tijden die aldaar op komst zijn. ‘Berlijn’, een door L. Nijgh zeer gekoesterde tekst, kreeg van de Groot muzikaal een vrij klassiek arrangement mee dat hij zelf majestueus dirigeerde. Hierna klonken ‘Parijs, Berlijn, Madrid’ en ‘De Reiziger’, beiden uit het album ‘Hoe sterk Is De Eenzame Fietser’ uit 1973, een stuk luchtiger. De uitvoering van het onverslijtbare ‘Testament’ kreeg dan weer een (synthetische) klavecimbel begeleiding mee, meteen ook het slotakkoord van de set. De staande ovatie leverde nog twee toegiften op: ‘Avond’, Boudewijn’s grootste hit uit recentere tijden en het carnavaleske ‘Ballade Van De Onsterfelijkheid’.
De laatste jaren kon men Boudewijn de Groot her en der op de Vlaamse podia zien maar toch was al het zeven jaar geleden dat Boudewijn de Groot nog eens in de Ancienne Belgique speelde. Hij hoeft nu zeker zolang niet meer te wachten. Gelukkig zijn er tijdens deze tournee nog optredens gepland in Brugge, Roeselare, Gent, Antwerpen, Hasselt en diverse Nederlandse steden. Eén van deze kansen missen zou zonde zijn. (Meer foto's)

dinsdag, maart 09, 2010

Dee Dee Bridgewater interpreteert Billie Holiday met respect

Dee Dee Bridgewater was amper 9 jaar oud toen één van de grootste iconen uit de jazzgeschiedenis, Billie Holiday een vroegtijdige dood stierf, nu iets meer dan 50 jaar geleden. In de jaren ’80 speelde Bridgewater de rol van haar idool al eens in de musical ‘Lady Day’ en nu is er een nieuwe plaat en een tournee waarin de zangeres wederom hulde brengt aan haar grote voorbeeld.
Na haar geslaagde doortocht op jazz Middelheim van vorig jaar, stonden nu hog twee Belgische concerten op het programma, het eerste in de Roma in Antwerpen en een tweede in de Ancienne Belgique. Het Brusselse optreden werd ingeleid door een korte, Engelse documentaire over Billie Holiday, die we als doorwinterde jazzliefhebbers zeker konden smaken. Voor de niet-kenners in de zaal leek ons dit meegegeven stukje muziekgeschiedenis even functioneel als essentieel in het kader van het optreden dat zou volgen. Bedankt, AB!
Na een korte introductie van haar band begon Dee Dee Bridgewater haar set met een stevige versie van ‘Lady Sings The Blues’. Men kon meteen merken dat de kale, maar bijzonder fris ogende jazzdiva er zin in had. Samen met haar uitstekende muzikanten Edsel Gomez (piano), James Carter (tenorsax), Ira Coleman (bas) en Jonathan Blake (drums) zou la Dee Dee erin slagen haar versies neer te poten van songs die door Holiday bekend geraakten.
Bridgewater koos er nooit voor om Holiday’s stijl te imiteren, hetgeen een verstandige keuze bleek want wedijveren met een icoon levert automatisch een op voorhand verloren strijd op. De in Memphis geboren zangeres pakte het echte slim aan en liet Billie’s songs vaak in heel andere, verrassende arrangementen horen zonder echter de ziel van het origineel te verliezen. Talent en ervaring zijn belangrijke voorwaarden om dit te kunnen en deze heeft Bridgewater zat.
Songs als ‘Miss Brown To You’ en ‘Them There Eyes’ swingden als knikkers in een achtbaan. De zangeres kon hierin tevens naar hartelust scatten en gebruik maken van haar indrukwekkende stemacrobatiek. ‘Fine And Mellow’ verscheen als een plagende blues waarin Bridgewater schitterende dialogen pleegde met haar saxofonist James Carter, die zijn instrument als het ware kon laten spreken. ‘A Foggy Day’ werd zelfs zover opentrokken dat de song bijna uit zijn voegen barstte, tot jolijt van de muzikanten, die hun kans tot improvisatie schoon zagen.
Soms bleven Bridgewater & Co dichter bij de bron. Dat was onder meer het geval in ‘Don’t Explain’, een beklijvende song die Holiday schreef nadat haar man Jimmy Monroe op een avond met lippenstift op zijn kraag thuiskwam. Een mooi dwarsfluit arrangement kon niet verhullen dat het respect van Bridgewater voor Holiday groot was en dat ze niet in de valkuil wou trappen om met zo’n song onnodig te ‘knoeien’. Gelijk had ze natuurlijk en dezelfde respectvolle behandeling kreeg ook ‘Strange Fruit’. Een song waar bloed aan kleeft mishandel je niet.
‘God Bless The Child’ kwam iets frivoler voor de dag dan de oorspronkelijke versie. Dee Dee haalde de slepende melancholie er gedeeltelijk uit en gaf het nummer wat meer schwung. ‘You’ve Changed’, nog zo’n typische Billie Holiday song, kreeg dan weer een sobere bewerking mee. Mooi en dat gold ook voor ‘Mother’s Son-In-Law’ dat Bridgwater helemaal hertimmerde tot wat we zouden kunnen noemen ’een sexy dialoog’. De muzikale intimiteiten met haar bassist, die ze door middel van dit nummer openlijk het hof probeerde te maken, gaven de lyrics extra betekenis. Dit allemaal met een vette knipoog natuurlijk want humor is de goedlachse tante niet vreemd. Luidop reflecteerde ze over sex, maar bekende openlijk dat ze er op haar leeftijd meer over droomde dan wat anders.
Bissen deed Holiday met een flamboyante versie van‘All Of Me’ waarop ze volledig haar eigen stempel drukte en de song naar het einde toe Afrikaanse ritmes meegaf. Een mooi einde van een straf concert waarin al haar muzikanten nog éénmaal verdiend in de spotlights mochten staan.
Dee Dee Bridgewater bewees met dit optreden dat ze nog steeds aan de absolute top staat in de wereld van (vrouwelijke) jazz vocalisten. Voor wie de Belgische concerten gemist heeft is er nog altijd de cd ‘Eleanora Fagan (1915-1959): To Billie With Love From Dee Dee’ die wij bij deze reeds van harte aanbevelen. (meer foto's)

zondag, maart 07, 2010

Mark Linkous (Sparklehorse) stapt uit het leven

Op 9 november 1996 zag ik Sparklehorse voor het eerst in de Vaartkapoen in Molenbeek. Mark Linkous had toen net een eerste zelfmoordpoging achter de rug en werd met een rolstoel het podium opgereden. Vreemd dat een optreden zo moest beginnen. Maar het concert zelf was onvergetelijk. Weinigen hebben de intensiteit van de droefheid zo kunnen vatten als Linkous met zijn sprankelend paard. Tien jaar (24.10.2006) en drie cd's later mocht ik getuige zijn van zijn laatste optreden in de Ancienne Belgique (Foto's). Weer die somberheid, weer die eeuwige droefheid maar o, zo mooi muzikaal vertaald. Na dit geslaagde optreden leek Linkous even in 'good spirits' (zie foto). Maar de depressies zouden nooit verdwijnen. Sparklehorse trad nog een paar keer op in dit land, zelfs vorig jaar nog in Gent. Gelegenheden die ik spijtig genoeg gemist heb. Gisteren maakte Mark Linkous een einde aan zijn leven. "La tristesse durera toujours"....
We will remember him.
..................
"Sometimes days, go speeding past
Sometimes this one, seems like the last
It’s a sad and beautiful world"
(Mark Linkous)
...........................................

woensdag, maart 03, 2010

Jaga Jazzist: BINGO voor experimentele jazz-gokmachine

Laptopmuzikant en knoppendraaier Steven Ellison aka Flying Lotus mocht een uur lang de volle AB Box entertainen met vette beats en elektronisch gegoochel. Te lang zo bleek want na enige nummers hielden wij (en vele anderen) het voor bekeken en zochten terug de luwte van de AB Bar op in afwachting van het hoofdprogramma.
De mensen van Jaga Jazzist waren niet aan hun proefstuk toe in de Brusselse muziektempel want het was reeds de vijfde keer dat ze er optraden. Het Noorse nonet (jawel, ze zijn met negen muzikanten – acht heren en één damesmeisje) heeft doorheen de jaren een flinke schare Belgische fans rondom zich verzameld, want hun concert bleek dit keer reeds lange tijd te zijn uitverkocht.
De doortocht van dit Skandinavische jazz ensemble had alles te maken met het verschijnen van hun nieuwe (schitterende) cd ‘One-Armed Bandit’ (een ander woord voor gokautomaat) en het podium hing dan ook vol met herkenbare goksymbooltjes die flikkerend oplichtten tegen het duister en waarrond de negen muzikanten stonden opgesteld. Een goede combinatie van toevalstreffers levert bij zo’n automaat winst op en als we zoiets muzikaal vertalen zou dit kunnen betekenen dat de groep het eeuwige zoeken naar het juiste samenspel van de vele groepsleden centraal stelt. Het is precies dit voortdurend combineren en experimenteren dat het meest kenmerkende en meteen ook de grootste troef uitmaakt van een groep als Jaga Jazzist.
De band opende met het nieuwe ‘Book Of Glass’ en trok hiermee meteen al een eerste indrukwekkend soundscape op. Daarna volgde het titelnummer uit hun nieuwe plaat, zowaar een meesterwerk, met een steeds terugkerend thema dat zich moeiteloos als een onweerstaanbare mantra in je geheugen vastnestelt. Het compositorisch brein van de groep, Lars Horntverth, leefde zich erin uit op de tenor sax maar wisselde later tijdens het concert nog vaak van instrument, net als vele andere groepsleden trouwens die zich meester toonden op onder meer de vibrafoon, klarinet, akoestische bas, trompet, trombone, tuba, allerlei gitaren, drums, keyboards en elektronica.
Het breed uitwaaierende ‘Bananfluer Overalt’, ook uit de nieuwe plaat, viel onder meer op door het krachtige drumwerk van neo-viking Martin Horntverth, tevens de sympathieke woordvoerder van de groep. ‘200 V / Spektral’, een nummer dat door de veelheid van tempowisselingen en melodieën en het soms overdadig gebruik van elektronica verzakte tot één grote kakafonie kon ons minder bekoren. Maar het daaropvolgende ‘Toccata’, dat sterk herinnerde aan de repetitieve muziek van Philip Glass, was meteen weer een schot in de roos.
Dat de klasse van de individuele muzikanten hier stond als een huis is zonder twijfel een understatement. Niettegenstaande de onmeetbare complexiteit van deze muziek weet elk van hen precies waar hij of zij staat en vooral waar het allemaal naartoe gaat. Indrukwekkend gewoon.
Er volgde een reeks oudere nummers, zoals ‘Reminders’, waarin het gitaarwerk meer centraal stond. Maar het publiek geraakte pas echt onder stoom tijdens het felle ‘Touch Of Evil’ (opnieuw geplukt uit de nieuwe plaat) dat onder krachtig elektronische toevoer aanzette tot massaal handgeklap. Zelden zagen wij een band zo alle registers opentrekken zoals hier het geval was. Ook de volumeknoppen moeten ver in het rood gestaan hebben. Het publiek genoot met volle teugen.
“You’re better than the Norwegian Audience” bedankte de gebaarde drummer ons en prompt herdoopte hij het oudere ‘Oslo Skyline’ tot ‘Brussels Skyline’. Een eerbetoon dat kon tellen! Tijdens de bisnummers haalden de Jazz Noormannen nog één nieuw nummer met de exotisch klinkende titel ‘Prognissekongen’ uit de kast. Maar voor ons was de (gok)winst al lang binnen. Jaga Jazzist mag zonder twijfel één van de spannendste hedendaagse (jazz)ensembles van het Europese halfrond genoemd worden. Men zegge het voort.

maandag, maart 01, 2010

Lucas Dawson - Another Way To Say Goodbye

Lucas Dawson’s debuut kan je qua thematiek en intensiteit het best vergelijken met meesterwerken als ‘Blood On The Tracks’ (Bob Dylan) en ‘Berlin’ (Lou Reed). Niet dat het duizelingwekkend niveau van deze beroemde voorgangers meteen geëvenaard wordt (niemand doet dat), maar Dawson zorgt met zijn ‘Another Way To Say Goodbye’ toch voor één van de meest beklijvende platen in lange tijd.
Misschien eerst even situeren. De in Perth, Australië geboren en getogen Lucas Dawson verhuisde op zijn 21ste naar Londen waar hij de vrouw van zijn leven ontmoette en haar halsoverkop volgde naar haar thuisland Zweden. Daar liepen de zaken echter niet zoals verwacht en scheidden het koppel van elkaar. Dit album mag dan ook gezien worden als een open brief van Dawson aan zijn ex-lover in de vorm van een muzikaal drama, uitgevoerd door een vrij klassieke four-man-band met enkele additionele muzikanten.
In het openingsnummer ‘Four Catastrophic Years’ loopt de ik-persoon zijn ex, na haar jaren niet meer gezien te hebben, toevallig tegen het lijf. Terwijl deze laatste inmiddels getrouwd is en enkele kinderen ter wereld bracht, loopt de eerste nog steeds doelloos rond, smachtend naar de vrouw van zijn leven. Ter verklaring van zijn levenswandel kan Dawson tegenover zijn ex onomwonden stellen: “You and I know that the right woman has already come and gone”. Meteen een moment dat door merg en been snijdt, zoals even later een felle gitaar zal onderstrepen. Maar er zullen nog meerdere soortgelijke pijnscheuten volgen.
‘Im So Miserable’ is een adembenemend eerlijk verslag van een obsessioneel leven zonder de geliefde waarin zelfbeklag (“It’s all gone to hell back here”), jaloersheid (“I think I heard you sigh / Was he inside?”) en afreageren (“I’ve started drinking and getting in fights”) centraal staan. Een Chet Baker-achtige trompet zorgt mede voor de desolate sfeer die naar de keel grijpt.
“What Am I To Do?” vraagt Dawson zich vertwijfeld af op het moment dat alle communicatie verbroken is en de geliefde zelfs de telefoon niet meer opneemt. “I wish you’d take my calls, or give me back my balls”, klinkt het wanhopig. Niets helpt echter, uitwegen worden niet geboden.
In ‘Burned That House Down’ blijft er slechts stof en as over van het kaartenhuisje dat eens de ideale liefde symboliseerde terwijl ‘We Were Too Young’ voor de mislukking misschien wel een verklaring geeft, maar geen troost biedt. Mooi ook hoe hier de zachte backing vocals van Emily Brown komt aanschurken tegen de getormenteerde ietwat ruwere stem van Lucas Dawson.
De zanger gaat door een bad van snijdende emoties in het naar een climax zoekende ‘Ain’t Life Cruel’ waarin elke poging tot vergeten tot mislukking gedoemd is. ‘I’m Giving up’ lijkt dan ook het enige alternatief, dat bijna swingend wordt ingehaald maar ook dat lukt niet want ‘Old Habits’ sterven, zoals iedereen weet, nog steeds hard.
‘I Hate You’ zoemt nog één keer in op de ruzies die aan het afscheid vooraf gingen (“Like a silent knife driven into my spine in every argument we had”). Hierna is ‘Goodbye’ dan ook de onvermijdelijke, logische slotsong, (hier in duet gezongen met de voortreffelijke Emily Brown), waarin de laatste pogingen tot een reünie definitief worden afgezworen. Het is het soort vaarwel dat eerder als een triomf dan als een treurlied klinkt, maar desalniettemin het afscheid des te pijnlijker maakt.
De mysterieuze titelloze ghost track die het album afsluit is een soort coda waarin de geliefden nog eenmaal aan elkaar verschijnen in een tijd- en ruimteloos kader, als in een droom, waardoor dit album toch nog een open einde lijkt mee te krijgen.
U hebt het begrepen, waarde lezer, Lucas Dawson heeft met ‘Another Way To Say Goodbye’ een bijzonder intense, adembenemende plaat gemaakt die aan de ribben blijft plakken. Wat kan ellende toch mooi zijn.