maandag, september 20, 2010

Jerry Lee Lewis - Mean Old Man

Wie erin slaagt om drie Stones, één Beatle en daarnaast een heleboel andere muzikale grootheden waaronder Eric Clapton, James Burton, Willie Nelson, Kris Kristofferson en John Fogerty als gastmuzikanten op zijn nieuwste plaat te strikken, heeft per definitie al enige status opgebouwd in de wereld van zowel de country als de rock’n’roll. De man die dit voor mekaar kreeg, Jerry Lee Lewis, maakte mede het genre groot door zijn flamboyante stijl, zijn rebelse houding en vooral oneindig veel talent.
‘Mean Old Man’ is de meer dan waardige opvolger van ‘Last Man Standing’ uit 2006, misschien zelfs een betere, waarin de bijna 75-jarige Jerry Lee nog één keer (voor het laatst?) al zijn trucs uit de kast haalt. Misschien is één en ander te vergelijken met de laatste American albums van generatiegenoot Johnny Cash, maar Jerry Lee doet het natuurlijk wel helemaal in zijn eigen stijl, gaande van pure rock’n’roll over boogie woogie tot heerlijke country. Net zoals bij Cash op zijn laatste platen horen we hier een oudere zanger met een stem die autoriteit uitstraalt, ook al klinkt ze soms breekbaar. In de duetten hoor je meteen wie de meester is en wie de leerling. Jong grut als Kid Rock (‘Rockin My Life Away’) doet er alles aan om als een echte rockheld te klinken, maar als je dan even later Jerry Lee hoort zingen, weet je het wel. Zelfs Mick Jagger houdt zich eerbiedig op de achtergrond op ‘Dead Flowers’, maar zijn hyena-achtig gejank past wel perfect bij de killerstem van Jerry Lee.
De plaat begint trouwens schitterend met de titelsong waarbij Lewis van zalig gitaarwerk wordt voorzien door niemand minder dan Ron Wood. En nu we het toch over gitaarwerk hebben moet u maar eens luisteren naar wat Burton en Clapton laten horen op het heerlijk rockende ‘You Can Have Her’absoluut één van de pareltjes op dit album ook al duurt het nummer niet eens drie minuten. Op de countryballad ‘Middle Age Crazy’ klinkt de killer een stuk meer ingetogen en dat is ook het geval in ‘I Really Don’t Want To Know’ waarbij de onvolprezen Gillian Welch een akoestisch gitaarhandje toesteekt. Maar de mooiste ballad op deze collectie is zeker de hartverscheurende Kristofferson klassieker ‘Sunday Morning Coming Down’ die ons erg aan de oude Johnny Cash doet denken, ook al blijft Jerry Lee ook hier helemaal zichzelf.
Naast een paar min of meer overbodige tracks (‘Please Release Me’ en ‘You Are My Sunshine’) biedt dit album nog vele mooie tot onvergetelijke momenten. Vooreerst is er geniale Stones-cover ‘Sweet Virginia’, dat met enige hulp van Keith Richard van ons een vijfsterren notering meekrijgt, vervolgens een pakkend gospel-country duet met Solomon Burke dat luistert naar de naam ‘Railroad To Heaven’ en verder een hartstochtelijke versie van ‘Will The Circle Be Unbroken’ waarin Mavis Staples mede voor het schone weer zorgt. Ringo Starr mag verder even achter de drumkit plaatsnemen tijdens ‘Roll Over Beethoven’ terwijl John Fogerty in samenspel met Jerry Lee zijn ‘Bad Moon Rising ‘in de strijd gooit. En vergeten we tenslotte de briljante dronkemanshymne ‘Whiskey River’ (samenzang met Willie Nelson) en het solo aan de piano gebrachte ‘Miss The Missississippi’ niet. Heerlijk trouwens hoe Lewis over heel deze plaat de piano beroert en dat brengt ons tegelijk bij de eindconclusie: Nobody sings & plays Jerry Lee Lewis like Jerry Lee Lewis. Een beetje hulp van de vrienden is op ’s mans leeftijd welgekomen maar de ster op dit album blijft in eerste plaats de killer zelve.

maandag, september 13, 2010

Donovan eert Derrrol Adams in Antwerpen

'When I’m Sixty-four” zongen de Beatles op hun legendarische Sgt. Pepper’s album. Laat dit nu precies de huidige leeftijd zijn van de Schotse zanger Donovan Leitch, die tijdens de jaren zestig goed bevriend was met The Fab Four. Hij was erbij toen de groep enige tijd doorbracht in India bij de Maharishi en volgens goed ingelichte bronnen gaf hij aldaar zowel Paul als John (akoestische) gitaarlessen in zijn bekende fingerpicking stijl, hetgeen later resulteerde in songs als ‘Blackbird’, ‘Julia’ en ‘Mother Nature’s Son’, waarbij zowel John als Paul Donovan’s gitaartechniek toepasten. George Harrison hielp op zijn beurt dan weer mee met Donovan’s ‘Hurdy Gurdy Man’ en schreef zelfs een extra strofe voor deze song.
Naast zijn connecties met The Beatles ontmoette Donovan in de jaren zestig ongeveer iedereen van enig muzikaal belang in die periode: Bob Dylan, The Rolling Stones, Jimi Hendrix, Joan Baez, Jimi Page,… de lijst is eindeloos. Zelf scoorde de in Schotland geboren artiest de ene hit na de andere in de sixties, zowel in Europa als in de Verenigde Staten. Tijdens de jaren ’70 ging het echter langzaam bergaf met de carrière en vanaf de doorbraak van new wave en punk verdween de zanger vrijwel geheel naar de achtergrond. Nieuw werk van hem werd meestal door het grote publiek straal genegeerd terwijl allerlei compilaties van zijn oude hits nog wel de weg naar de muziekliefhebbers vonden.
Ook nu nog behoudt Donovan Leitch zijn status als legendarisch sixtiesicoon . Het was de voorbije donderdag dan ook een uitgelezen kans om deze man eindelijk eens live aan het werk te zien op Belgische bodem. Zo’n kleine 1.300 jonge maar vooral oude(re) Belgen, waaronder flink wat bekende gezichten uit de muziek- en theaterwereld, verzamelden in de onvolprezen zaal Roma te Borgerhout. Binnenlopen in deze prachtige concertzaal is al een attractie op zich, vooral als men bedenkt welke muzikale sterren die er in het (verre) verleden nog op de planken hebben gestaan: Ry Cooder, Lou Reed, Iggy Pop, Paul McCartney & Wings,…
Een kwartiertje later dan aangekondigd verscheen de sympathieke Schot op het brede podium van zaal Roma. Hij deelde mee dat het programma uit twee delen zou bestaan, een eerste akoestisch (solo) gedeelte en een tweede deel waarin de zanger begeleid zou worden door zijn band, dit keer bestaande uit Ierse muzikanten.
Donovan zette in met het vrijwel onbekende ‘The Enchanted Gypsy’, zichzelf begeleidend op de akoestische gitaar. Hij zong dit lied met een opvallende Schotse tongval, hetgeen de song een extra folky accent gaf. Vanaf het tweede nummer schakelde de zanger over naar plain English. Het massaal meegezongen ‘Colours’ bracht een warme sfeer in de zaal en kreeg een enthousiast applaus als beloning, maar wie dacht dat Donovan vanaf hier verder zou gaan met zijn hits had het mis.
Er volgden enkele mooie maar (voor ons) meer onbekende nummers, waarna de zanger ode bracht aan mensen die hijzelf bewonderde. Joan Baez bijvoorbeeld, die geëerd werd met een prachtige versie van ‘Dona Dona’. Maar één figuur wilde Donovan, nu hij in Antwerpen optrad, speciaal gedenken, met name de Amerikaanse folk legende Derrrol Adams, die de laatste jaren van zijn leven in deze stad verbleef en er in het jaar 2000 ook zou sterven. Donovan beschouwt deze muzikant nog steeds als zijn grote leermeesters en liet dit blijken door middel van een pakkende versie van zijn eigen nummer ‘Epistle to Derroll’, waarbij hij nog eens de Adams-cover ‘I Wish I Was A Rock’ er als toemaatje bovenop deed. Het moeten ongetwijfeld ontroerende momenten geweest zijn voor de weduwe van Derroll Adams die (waarschijnlijk niet toevallig) dit concert bijwoonde.
En er volgde nog een cover, maar dan wel eentje van een song die Donovan zelf in hoogst eigen persoon heeft groot gemaakt. ‘Universal Soldier’, oorspronkelijk geschreven door de Canadese Buffy Sainte-Marie, is nog steeds één van de meest beklijvende protestliederen uit de jaren zestig. De tekst blijft, jammerlijk genoeg, na bijna een halve eeuw nog steeds brandend actueel. Het akoestisch gedeelte sloot op grandioze wijze af met ‘Catch The Wind’, Donovan’s allereerste hit uit 1965.
De zanger had ons na de pauze de songs beloofd die velen onder ons wilden horen en hij hield woord. Versterkt door een vierkoppige band bestaande uit Ierse muzikanten pakte hij uit met een tweede deel dat enkel en alleen bestond uit zijn bekendste nummers. Aanvankelijk merkte je wel dat Donovan nog niet zo lang met deze groep samenspeelde, al trokken de leden zich wel behoorlijk uit de slag. De aanwezigheid van een synthesizer vonden we wel een beetje jammer, een oude hammond of gewoon een piano was beter op zijn plaats geweest.
‘Jennifer Juniper’ schoot dartel en speels uit de startblokken. ‘Wear Your Love Like Heaven’ bracht ons in licht psychedelische sferen terwijl het oorspronkelijk Zen-Boedhistisch geïnspireerde ‘There is a Mountain’ nu klonk als een vrolijk Jamaicaans feestje. De zanger illustreerde zijn pantomimisch talent door het lurken aan een vette joint te suggereren. ‘First there is a mountain / Then there is no mountain / Then there is.’ Tja, na zo’n joint of tien kunnen we het ons levendig voorstellen!
De bijzonder mooi en intens gezongen versie van ‘Lalena’ bracht ons gelukkig terug met de voeten op aarde en eens te meer beseften we waaraan deze artiest zijn hoge muzikale status verdiende: de man heeft gewoon talent én charisma zat.
‘Sunshine Superman’, een dijk van een song, volgde maar miste de alles verschroeiende gitaarsolo van het origineel. Nee, dan liever het hypnotiserende ‘Season of the Witch’ opgeluisterd door de keyboardspeler die er een Ray Manzarek-achtige solo uitperste.
Het geweldige ‘Hurdy Gurdy Man’ zong Donovan nog steeds met die kenmerkende zware vibrato maar ook hier misten we een goede gitaarsolo middenin. Volgde nog een degelijke ‘Barabajagal’en een heerlijk ‘Mellow Yellow’, waarvan de mensheid nog steeds niet weet of dit nummer nu over een oridinaire banaan dan wel over een vibrator gaat.
Donovan stuurde ons met slechts één bisnummer huiswaarts maar dat kon dan ook tellen voor vijf nummers van het mindere soort. Het muzikale epos ‘Atlantis’ deed dienst als de perfecte afsluiter van een concert dat ons steeds zal bijblijven. We kunnen alleen maar hopen dat Donovan niet nog eens tien jaar wacht om onze contreien op te zoeken. Intussen blijven wij graag Mad about Saffron’ en hopen van u hetzelfde. (Meer foto's)