vrijdag, oktober 30, 2009
Shaketown informeert: Consumententip van het jaar!
Eén van de allerbeste muziekboxen die ooit werd uitgebracht 'The Complete Billie Holiday On Columbia (1933-1944)' , bestaande uit tien (10!) cd's met topsongs als 'A Fine Romance', 'I cried For You', 'Easy Living', 'My Man', 'Nice Work If You Can Get It', 'The Man I Love', 'Night And Day', 'God Bless The Child', 'You Go To My Head', 'All Of Me' en 'Gloomy Sunday' is nu voor slechts tweeëntwintig (22!) euro te koop in Fnac (en hopelijk ook nog in een heleboel andere muziekhandels). Het geheel zit verpakt in een handige box met daarin een prachtig boekje. Dezelfde box (in groot formaat) kochten wij een jaar of acht geleden nog voor een flinke 200 euro. De doos bevat 320 volledig geremasterde songs uit de beste periode van Billie Holiday en in totaal meer dan elf (11!) uur sublieme muziek van misschien wel de beste zangeres van de 20ste eeuw. In 2002 kreeg deze uitgave overigens een dikverdiende grammy award voor 'Best Historical Album'. Elke ware muziekliefhebber die dit juwelenkistje voor zulk een belachelijke prijs aan zijn neus voorbij laat gaan, dient dringend heropgevoed te worden. Men zegge het voort!
donderdag, oktober 22, 2009
Baez op haar best in Brugge
De Amerikaanse folkzangeres Joan Baez hoeft nauwelijks voorgesteld te worden. Jarenlang stond ze op de barricaden met haar strijd voor vrijheid, burgerrechten en haar protestliederen tegen allerlei oorlogen en conflicten in de wereld. Baez stond verder nog in de schijnwerpers omwille van haar knipperlichtrelatie met Bob Dylan, haar actieve steun voor de geweldloze strijd van Martin Luther King, haar deelname aan het Woodstockfestival en zovele andere festivals ten voordele van de goede zaak (Live Aid 1985, Human Rights Now! Tour , …)
Naast de vele zelf geschreven folksongs blonk Joan vooral uit in het interpreteren van traditionals en liederen van onder meer Bob Dylan, Pete Seeger, Woody Guthrie, The Beatles en Paul Simon. Joan Baez een legende noemen is dan ook bijna een understatement. We keken dan ook reikhalzend uit wat deze ‘grand lady’ zou brengen in de volledig uitverkochte Brugse stadsfeestzaal.
De nu al 68-jarige zangeres betrad het podium ongeveer een kwartiertje te laat en excuseerde zich hiervoor bij haar publiek. Het welkomsapplaus van de Bruggelingen was (helaas) niet echt hartelijk te noemen en mogelijk had dit wat met deze vertraging wat te maken. Gelukkig liet Baez dit niet aan haar hart komen en startte haar set met een innemende versie van ‘Lily Of The West’ (geen Dylansong zoals menigeen denkt, maar een traditional die de zangeres al opnam op haar tweede soloplaat in 1961, twaalf jaar vooraleer Dylan dit zou doen).
Vier muzikanten zorgden voor de akoestische begeleiding van de Amerikaanse ‘First Lady of Folk’. De Iers-Amerikaanse John Doyle schitterde op gitaar en mandola, terwijl Multi-instrumentalist Dirk Powell geweldige dingen liet horen op mandoline, viool en accordeon. Een secure drummer en een zeer degelijke bassist vervolledigden het gezelschap.
Doorheen het concert bleef het telkens genieten van de prachtige stem van Joan, die met de jaren wat dieper en wat ons betreft ook mooier is geworden. Het overdreven zingen met vibrato is nu (gelukkig) verdwenen en maakt plaats voor een rijpere, meer doorleefde stem die helemaal juist zit. Ook het gitaarspel van Baez mocht er zijn en ze nam er alle tijd voor om haar gitaar tot in de fijnste details te stemmen.
En wat te zeggen van de setlist? We zouden deze niet anders als ‘perfect’ kunnen bestempelen. Uit haar rijk gevulde carrière plukte Baez een mooie selectie songs. Bob Dylan’s ‘With God On Our Side’ bijvoorbeeld, weinig gespeeld door de auteur zelf maar wel levenslang op de setlist van Baez. Het ontroerende ‘Farewell Angelina’ gold als een minder bekende Dylan parel en later volgde ook nog het deels in het Nederlands gezongen ‘Blowin’ In The Wind’ oftewel “weurden in de wind’.
Daarnaast noteerden we knappe versies van ‘Joe Hill’ (oa bekend van Woodstock) en het Spaanse ‘La Llorona’. “Er sterven nogal vaak mensen in mijn songs”, stelde Joan hardop vast, “maar ja, wat wil je, schoonheid en verdriet gaan vaak hand in hand”. Niet de laatste keer dat de zangeres spijkers met koppen sloeg.
In haar bindteksten kon de Amerikaanse haar publiek blijvend boeien. Zo vertelde ze dat ze er ooit op uitgestuurd werd om Martin Luther King wakker te maken met een lied, terwijl deze in een kamer lag te slapen en niemand de durf had om hem te wekken. De goede King ontwaakte tijdens het lied slechts half, menende dat hij een engel hoorde zingen! Na dit sterke verhaal zong Baez hetzelfde lied voor ons, a capella en zonder microfoon: ‘Swing Low, Sweet Chariot’, een kippenvelmoment.
Uit haar laatste cd ‘Day After Tomorrow’ pikte Baez ‘Scarlet Tide’ en ‘God Is God’ van Steve Earle (die ze een tweede maal eerde met de slotsong ‘Jerusalem’).
De enige minder sterke momenten waren het flauwe ‘Just The Way You Are’ (“geschreven door iemand in de band”) en een minder geïnspireerd ‘Gospel Ship’. Voor de rest niets dan goed over deze grote dame die nog steeds op het podium staat met een enorme uitstraling naar het publiek toe.
Die rode sjaal rond haar nek droeg ze zichtbaar met trots en stond haar trouwens beeldig (Caroline G.,neem hier eens een voorbeeld aan!). Feit is dat deze dame, na bijna vijftig jaar, nog steeds symbool staat voor motivatie, persoonlijkheid en artistieke integriteit. Voor zover we weten doet bijna niemand haar dit na.
Waar zijn de (nobel)prijzen? (Meer foto's)
Naast de vele zelf geschreven folksongs blonk Joan vooral uit in het interpreteren van traditionals en liederen van onder meer Bob Dylan, Pete Seeger, Woody Guthrie, The Beatles en Paul Simon. Joan Baez een legende noemen is dan ook bijna een understatement. We keken dan ook reikhalzend uit wat deze ‘grand lady’ zou brengen in de volledig uitverkochte Brugse stadsfeestzaal.
De nu al 68-jarige zangeres betrad het podium ongeveer een kwartiertje te laat en excuseerde zich hiervoor bij haar publiek. Het welkomsapplaus van de Bruggelingen was (helaas) niet echt hartelijk te noemen en mogelijk had dit wat met deze vertraging wat te maken. Gelukkig liet Baez dit niet aan haar hart komen en startte haar set met een innemende versie van ‘Lily Of The West’ (geen Dylansong zoals menigeen denkt, maar een traditional die de zangeres al opnam op haar tweede soloplaat in 1961, twaalf jaar vooraleer Dylan dit zou doen).
Vier muzikanten zorgden voor de akoestische begeleiding van de Amerikaanse ‘First Lady of Folk’. De Iers-Amerikaanse John Doyle schitterde op gitaar en mandola, terwijl Multi-instrumentalist Dirk Powell geweldige dingen liet horen op mandoline, viool en accordeon. Een secure drummer en een zeer degelijke bassist vervolledigden het gezelschap.
Doorheen het concert bleef het telkens genieten van de prachtige stem van Joan, die met de jaren wat dieper en wat ons betreft ook mooier is geworden. Het overdreven zingen met vibrato is nu (gelukkig) verdwenen en maakt plaats voor een rijpere, meer doorleefde stem die helemaal juist zit. Ook het gitaarspel van Baez mocht er zijn en ze nam er alle tijd voor om haar gitaar tot in de fijnste details te stemmen.
En wat te zeggen van de setlist? We zouden deze niet anders als ‘perfect’ kunnen bestempelen. Uit haar rijk gevulde carrière plukte Baez een mooie selectie songs. Bob Dylan’s ‘With God On Our Side’ bijvoorbeeld, weinig gespeeld door de auteur zelf maar wel levenslang op de setlist van Baez. Het ontroerende ‘Farewell Angelina’ gold als een minder bekende Dylan parel en later volgde ook nog het deels in het Nederlands gezongen ‘Blowin’ In The Wind’ oftewel “weurden in de wind’.
Daarnaast noteerden we knappe versies van ‘Joe Hill’ (oa bekend van Woodstock) en het Spaanse ‘La Llorona’. “Er sterven nogal vaak mensen in mijn songs”, stelde Joan hardop vast, “maar ja, wat wil je, schoonheid en verdriet gaan vaak hand in hand”. Niet de laatste keer dat de zangeres spijkers met koppen sloeg.
In haar bindteksten kon de Amerikaanse haar publiek blijvend boeien. Zo vertelde ze dat ze er ooit op uitgestuurd werd om Martin Luther King wakker te maken met een lied, terwijl deze in een kamer lag te slapen en niemand de durf had om hem te wekken. De goede King ontwaakte tijdens het lied slechts half, menende dat hij een engel hoorde zingen! Na dit sterke verhaal zong Baez hetzelfde lied voor ons, a capella en zonder microfoon: ‘Swing Low, Sweet Chariot’, een kippenvelmoment.
Uit haar laatste cd ‘Day After Tomorrow’ pikte Baez ‘Scarlet Tide’ en ‘God Is God’ van Steve Earle (die ze een tweede maal eerde met de slotsong ‘Jerusalem’).
De enige minder sterke momenten waren het flauwe ‘Just The Way You Are’ (“geschreven door iemand in de band”) en een minder geïnspireerd ‘Gospel Ship’. Voor de rest niets dan goed over deze grote dame die nog steeds op het podium staat met een enorme uitstraling naar het publiek toe.
Die rode sjaal rond haar nek droeg ze zichtbaar met trots en stond haar trouwens beeldig (Caroline G.,neem hier eens een voorbeeld aan!). Feit is dat deze dame, na bijna vijftig jaar, nog steeds symbool staat voor motivatie, persoonlijkheid en artistieke integriteit. Voor zover we weten doet bijna niemand haar dit na.
Waar zijn de (nobel)prijzen? (Meer foto's)
zondag, oktober 18, 2009
De zilveren lente van Fleetwood Mac
Het gezegende muzikale jaar 1977 wordt meestal herinnerd als het jaar van de doorbraak van The Sex Pistols, maar men mag niet vergeten dat het het album ‘Rumours’ van Fleetwood Mac was dat maandenlang (31 weken in Bilboard 200) de hitlijsten aanvoerde, zowel in The States als in Europa. Met 40 miljoen verkochte exemplaren behoort dit meesterwerk nog steeds tot de best verkopende platen allertijden. Na zo’n monstersucces kon het alleen maar bergaf gaan, wat ook min of meer gebeurde. Akkoord, de groep bracht gemiddeld nog om de vier jaar een nieuw album uit, waarvan er een paar de top van de charts haalden, maar de meeste andere platen flopten of werden op relatieve onverschilligheid onthaald. Live bleef de groep het echter uitstekend doen, getuige het succes van de ‘Say You Will’ wereldtour van 2003-2004, die de band wel naar Europa maar niet naar de Lage Landen bracht. Tweede vrouwenstem Christine McVie nam net als deze keer ook toen al niet meer deel aan de tournee, spijtig als men beseft dat zij toch tekende voor songs als ‘Songbird’, ‘Oh Daddy’ en ‘You Make Loving Fun’.
Maar ook zonder Christine McVie bleek het Antwerpse Sportpaleis tot de nok gevuld voor de komst van de Amerikaanse groep met Britse roots. Het publiek bestond hoofdzakelijk uit veertigers en vijftigers, waarvan sommigen in het gezelschap verkeerden van hun opgeschoten zoons of dochters, die wel eens wilden onderzoeken wat de helden van hun ouders nu eigenlijk waard waren.
Nadat de zaallichten doofden, duurde het een tijdje vooraleer de bandleden hun juiste plaats vonden op het podium waarna ze met een aangenaam ‘Monday Morning’ de aftrap gaven van hun concert. Na dit geslaagd opwarmertje volgde meteen veel herkenningsapplaus voor ‘The Chain’ en daarna nog wat meer voor de prima versie van ‘Dreams’, met Stevie Nicks in de klassieke rol van dromerige muze. Even later haalde Nicks, gekleed in een soort heksen outfit, herinneringen op aan haar beginjaren als zangeres bij het groepje ‘Fritz’, waarin ze met Lindsey Buckingham speelde. ‘Gypsy’ werd helemaal aan dit roemrijke verleden opgedragen en terwijl Stevie dit zong beseften we plots hoe autobiografisch deze song nog steeds klinkt, met het nomadische vrijheidsideaal als de seventies variant van de American Dream. Helaas kende deze levenswandel voor Nicks ook een aantal kwalijke neveneffecten zoals scheiding, alcohol en drugs. Maar één ding is zeker , na al die jaren staat ze er nog en hoe! Akkoord, ze haalt de hoge noten niet allemaal meer maar voor een vrouw die zoveel heeft meegemaakt is Stevie nog bijzonder goed bij stem. ‘Rhiannon’, de song over een Welsche heks, stond haar op het lijf geschreven, alsook het lyrische ‘Sara’, dat menigeen wist te bekoren. Maar het ultieme Nicks moment kwam er bij het sublieme ‘Gold Dust Woman’, waarin de zangeres met haar rug naar het publiek toe met haar besjaalde armen opensperde en hiermee de illusie opwekte een nachtvlinder te zijn, die zich verbrandde aan het tegenlicht van de spots.
Maar dé ster van de avond was zonder twijfel gitarist Buckingham, die nog steeds speelt met de energie van een jonge punkrocker. Na elke geslaagde solo, waarvoor hij vele open doekjes oogstte, krijste hij het uit van opwinding, waardoor hij net niet zijn zelfbeheersing verloor. Aandoenlijk en zelden gezien bij artiesten van zijn leeftijd. Buckingham schitterde voor het eerst in het akoestische ‘Big Love’. Wat later pakte de gitarist in het bluesy ‘Oh Well’ uit met een serie magnifieke solo’s om in het daaropvolgend nummer ‘I’m So Afraid’ de zaal gitaargewijs helemaal plat te spelen.
Ondertussen zorgde de vaak onderschatte John McVie voor schitterende baslijnen, zonder daarmee zichzelf in de spotlights te werken. De flamboyante drummer Mick Fleetwood (met kniebroek en ‘collants’ zoals op de hoes van Rumours) genoot zichtbaar van zijn taak en had aan het eind zelfs een ouderwetse drumsolo voor ons in petto.
Helemaal op de achtergrond ontwaarden we nog enkele extra muzikanten op gitaar en aan de piano, alsook een driekoppig vrouwenkoortje maar dit bleef heel het concert door nauwelijks hoorbaar, waardoor we ons afvroegen wat hiervan de meerwaarde kon zijn.
De finale bestond vooreerst uit uit het obligate ‘Go Your Own Way’ (Stevie met hoge hoed, zoals in de befaamde video). In de bissen volgden ‘World Turning’ en het flink meegezongen ‘Don’t Stop’ (eigenlijk een song van Christine McVie, die tijdens dit concert helaas geen enkele keer vernoemd werd). De avond eindigde na twee en een half uur met het melancholische ‘Silver Springs’. Als we dit verkeerdelijk mogen vertalen als ‘zilveren lentes’ zou dit perfect van toepassing kunnen zijn op de hernieuwde muzikale kracht van de zilveren bandleden van Fleetwood Mac (inclusief de blond geverfde) en bij uitbreiding voor het hele concert. (Meer foto's)
Maar ook zonder Christine McVie bleek het Antwerpse Sportpaleis tot de nok gevuld voor de komst van de Amerikaanse groep met Britse roots. Het publiek bestond hoofdzakelijk uit veertigers en vijftigers, waarvan sommigen in het gezelschap verkeerden van hun opgeschoten zoons of dochters, die wel eens wilden onderzoeken wat de helden van hun ouders nu eigenlijk waard waren.
Nadat de zaallichten doofden, duurde het een tijdje vooraleer de bandleden hun juiste plaats vonden op het podium waarna ze met een aangenaam ‘Monday Morning’ de aftrap gaven van hun concert. Na dit geslaagd opwarmertje volgde meteen veel herkenningsapplaus voor ‘The Chain’ en daarna nog wat meer voor de prima versie van ‘Dreams’, met Stevie Nicks in de klassieke rol van dromerige muze. Even later haalde Nicks, gekleed in een soort heksen outfit, herinneringen op aan haar beginjaren als zangeres bij het groepje ‘Fritz’, waarin ze met Lindsey Buckingham speelde. ‘Gypsy’ werd helemaal aan dit roemrijke verleden opgedragen en terwijl Stevie dit zong beseften we plots hoe autobiografisch deze song nog steeds klinkt, met het nomadische vrijheidsideaal als de seventies variant van de American Dream. Helaas kende deze levenswandel voor Nicks ook een aantal kwalijke neveneffecten zoals scheiding, alcohol en drugs. Maar één ding is zeker , na al die jaren staat ze er nog en hoe! Akkoord, ze haalt de hoge noten niet allemaal meer maar voor een vrouw die zoveel heeft meegemaakt is Stevie nog bijzonder goed bij stem. ‘Rhiannon’, de song over een Welsche heks, stond haar op het lijf geschreven, alsook het lyrische ‘Sara’, dat menigeen wist te bekoren. Maar het ultieme Nicks moment kwam er bij het sublieme ‘Gold Dust Woman’, waarin de zangeres met haar rug naar het publiek toe met haar besjaalde armen opensperde en hiermee de illusie opwekte een nachtvlinder te zijn, die zich verbrandde aan het tegenlicht van de spots.
Maar dé ster van de avond was zonder twijfel gitarist Buckingham, die nog steeds speelt met de energie van een jonge punkrocker. Na elke geslaagde solo, waarvoor hij vele open doekjes oogstte, krijste hij het uit van opwinding, waardoor hij net niet zijn zelfbeheersing verloor. Aandoenlijk en zelden gezien bij artiesten van zijn leeftijd. Buckingham schitterde voor het eerst in het akoestische ‘Big Love’. Wat later pakte de gitarist in het bluesy ‘Oh Well’ uit met een serie magnifieke solo’s om in het daaropvolgend nummer ‘I’m So Afraid’ de zaal gitaargewijs helemaal plat te spelen.
Ondertussen zorgde de vaak onderschatte John McVie voor schitterende baslijnen, zonder daarmee zichzelf in de spotlights te werken. De flamboyante drummer Mick Fleetwood (met kniebroek en ‘collants’ zoals op de hoes van Rumours) genoot zichtbaar van zijn taak en had aan het eind zelfs een ouderwetse drumsolo voor ons in petto.
Helemaal op de achtergrond ontwaarden we nog enkele extra muzikanten op gitaar en aan de piano, alsook een driekoppig vrouwenkoortje maar dit bleef heel het concert door nauwelijks hoorbaar, waardoor we ons afvroegen wat hiervan de meerwaarde kon zijn.
De finale bestond vooreerst uit uit het obligate ‘Go Your Own Way’ (Stevie met hoge hoed, zoals in de befaamde video). In de bissen volgden ‘World Turning’ en het flink meegezongen ‘Don’t Stop’ (eigenlijk een song van Christine McVie, die tijdens dit concert helaas geen enkele keer vernoemd werd). De avond eindigde na twee en een half uur met het melancholische ‘Silver Springs’. Als we dit verkeerdelijk mogen vertalen als ‘zilveren lentes’ zou dit perfect van toepassing kunnen zijn op de hernieuwde muzikale kracht van de zilveren bandleden van Fleetwood Mac (inclusief de blond geverfde) en bij uitbreiding voor het hele concert. (Meer foto's)
dinsdag, oktober 13, 2009
Roland en The Golden Glows brengen gevangenisliedjes met glans
Een goed gevuld avondje Alan Lomax bracht vorige zaterdag heel wat belangstellenden naar de Brusselse muziektempel. AB-opperhoofd Jari Demeulemeester mocht in de Club hoogstpersoonlijk het programma inleiden met zijn lezing ‘Alan Lomax was niet alleen’. Jari, altijd al een bezield verteller geweest, had helaas wat last van enige technische mankementen maar dat zal bij Lomax en de andere muzieketnologen ongetwijfeld ook wel ooit het geval geweest zijn, zodat niemand van zijn toehoorders zich er echt aan stoorde.
Een uurtje later begon in de grote zaal onze Vlaamse blueslegende Roland aan zijn concert. Gewapend met een koppel gitaren mocht deze een eerbetoon brengen aan die andere blueslegende uit de Verenigde Staten, genaamd Lead Belly (doorgaans fout gespeld als Leadbelly). Huddie William Ledbetter een blueslegende noemen is natuurlijk maar de halve waarheid vertellen, ‘folk & blueslegende’ zou correcter zijn. Daarenboven bracht deze man omwille van allerlei criminele feiten (waaronder moord en poging tot moord) verschillende jaren in de staatsgevangenis door. Het was trouwens daar dat vader en zoon Lomax de ‘zingende’ gevangene Lead Belly ontdekte.
Roland kweet zich prima van zijn taak en je merkte meteen dat hij dit met de grootste liefde deed. Niet de nummers klakkeloos naspelen maar er iets persoonlijks van maken, bleek nog maar eens het handelsmerk van de bluesman uit Gent. Het ene nummer vloeide vaak medley-gewijs in het andere over, als viste Roland uit één en dezelfde grote grabbelton waaruit zowel bekende als minder bekende songs naar boven werden gehaald. Klassiekers als ‘Alabama Bound’ en ‘Midnight Special’ verschenen al vroeg in de set en zorgden voor enige herkenning. Het folky ‘Keep Your Hands Off Her’ (ooit door Lead Belly opgenomen samen met Woody Guthrie) kabbelde amusant en speels voorbij. ‘Good Morning Blues’ bleek Roland geheel op het lijf geschreven, alsook het pre-dylaneske ‘We Shall Be Free’.
In de finale pakte Van Campenhout uit met kleppers als ‘Where Did You Sleep Last Night?’ (vooral bekend van de Nirvana Cover) en de evergreen ‘Good Night Irene’ waarin hij graag nog eens zijn kunstjes met ‘den ijzeren vinger’ demonstreerde. Het applaus voor de (veel te)bescheiden Roland, die ook nu weer muzikaal topwerk afleverde, was dan ook helemaal verdiend.
De Antwerpse Golden Glows bestaan uit zanger gitarist Bram Van Moorhem en zangeressen Nel Ponsaers (Alto) en Jyoti Singh (Sopraan). De groep verwierf een zekere bekendheid omwille van de lofbetuigingen van niemand minder dan Stef Kamil Carlens. Dit resulteerde in een goede reputatie en een trouwe schare fans.
Na de pauze mocht dit trio, voor de gelegenheid versterkt met een (dobro) gitarist, een drummer en zes mannelijke vocalisten, enkele door Alan Lomax geregistreerde Prison Songs uit de jaren ’30, ’40 en ’50 van vorige eeuw een nieuw leven in blazen.
In schril contrast met de bajesklanten in streepjespak die af en toe op de achtergrond werden geprojecteerd, zagen de Golden Glows en hun secondanten er op hun paasbest uit. Zes maanden hadden ze aan dit programma gewerkt dat helaas maar één keer voor publiek zou worden uitgevoerd. Dat dit bijzonder jammer is werd al gauw duidelijk.
De grote verdienste van de Golden Glows is dat ze historische Prison Songs als ‘Jumpin’ Judy’ of ‘jilted Black Woman’ serveren in een beklijvende hedendaagse versie, maar tegelijk de ziel van deze bijzondere liederen weten te behouden. Het ensemble slaagde er tevens in voldoende te variëren; bepaalde nummers werden a capella gezongen, andere songs kregen muzikale ondersteuning van drums, dobro en/of gitaar.
Mooi waren ook de verhalen die aan bepaalde Prison Songs vastkleefden, zoals dat van gevangene Bama die een varken eerst dronken voederde om het daarna te kunnen stelen. De ‘Black Betty’ uit de bekende bam-a- lam song bleek zelfs geen schone zwarte madame, maar een metafoor voor een zweep of misschien zelfs een gevangeniskarretje.
Naast ritmische Work Songs zongen de gevangen onder meer ook nog vocale gebeden als ‘No More My Lord’ en ook daarin slaagden The Golden Glows om er iets moois van te maken.
Maar het nummer dat het meest bleef hangen was misschien toch wel het fantastische ‘When I Went To Leland’, dat tot onze vreugde in de bissen werd hernomen. Even later pakte de groep nog uit met het indrukwekkende ‘Go Down Ol’ Hannah’, een smeekbede aan de zon om onder te gaan zodat het gedwongen slavenwerk –eindelijk- zou stoppen. The Golden Glows sloten hun prachtig concert af met een denderende versie van ‘Pick A Bale Of Cotton’.
Absoluut zonde van de eenmaligheid van dit concert.
Een uurtje later begon in de grote zaal onze Vlaamse blueslegende Roland aan zijn concert. Gewapend met een koppel gitaren mocht deze een eerbetoon brengen aan die andere blueslegende uit de Verenigde Staten, genaamd Lead Belly (doorgaans fout gespeld als Leadbelly). Huddie William Ledbetter een blueslegende noemen is natuurlijk maar de halve waarheid vertellen, ‘folk & blueslegende’ zou correcter zijn. Daarenboven bracht deze man omwille van allerlei criminele feiten (waaronder moord en poging tot moord) verschillende jaren in de staatsgevangenis door. Het was trouwens daar dat vader en zoon Lomax de ‘zingende’ gevangene Lead Belly ontdekte.
Roland kweet zich prima van zijn taak en je merkte meteen dat hij dit met de grootste liefde deed. Niet de nummers klakkeloos naspelen maar er iets persoonlijks van maken, bleek nog maar eens het handelsmerk van de bluesman uit Gent. Het ene nummer vloeide vaak medley-gewijs in het andere over, als viste Roland uit één en dezelfde grote grabbelton waaruit zowel bekende als minder bekende songs naar boven werden gehaald. Klassiekers als ‘Alabama Bound’ en ‘Midnight Special’ verschenen al vroeg in de set en zorgden voor enige herkenning. Het folky ‘Keep Your Hands Off Her’ (ooit door Lead Belly opgenomen samen met Woody Guthrie) kabbelde amusant en speels voorbij. ‘Good Morning Blues’ bleek Roland geheel op het lijf geschreven, alsook het pre-dylaneske ‘We Shall Be Free’.
In de finale pakte Van Campenhout uit met kleppers als ‘Where Did You Sleep Last Night?’ (vooral bekend van de Nirvana Cover) en de evergreen ‘Good Night Irene’ waarin hij graag nog eens zijn kunstjes met ‘den ijzeren vinger’ demonstreerde. Het applaus voor de (veel te)bescheiden Roland, die ook nu weer muzikaal topwerk afleverde, was dan ook helemaal verdiend.
De Antwerpse Golden Glows bestaan uit zanger gitarist Bram Van Moorhem en zangeressen Nel Ponsaers (Alto) en Jyoti Singh (Sopraan). De groep verwierf een zekere bekendheid omwille van de lofbetuigingen van niemand minder dan Stef Kamil Carlens. Dit resulteerde in een goede reputatie en een trouwe schare fans.
Na de pauze mocht dit trio, voor de gelegenheid versterkt met een (dobro) gitarist, een drummer en zes mannelijke vocalisten, enkele door Alan Lomax geregistreerde Prison Songs uit de jaren ’30, ’40 en ’50 van vorige eeuw een nieuw leven in blazen.
In schril contrast met de bajesklanten in streepjespak die af en toe op de achtergrond werden geprojecteerd, zagen de Golden Glows en hun secondanten er op hun paasbest uit. Zes maanden hadden ze aan dit programma gewerkt dat helaas maar één keer voor publiek zou worden uitgevoerd. Dat dit bijzonder jammer is werd al gauw duidelijk.
De grote verdienste van de Golden Glows is dat ze historische Prison Songs als ‘Jumpin’ Judy’ of ‘jilted Black Woman’ serveren in een beklijvende hedendaagse versie, maar tegelijk de ziel van deze bijzondere liederen weten te behouden. Het ensemble slaagde er tevens in voldoende te variëren; bepaalde nummers werden a capella gezongen, andere songs kregen muzikale ondersteuning van drums, dobro en/of gitaar.
Mooi waren ook de verhalen die aan bepaalde Prison Songs vastkleefden, zoals dat van gevangene Bama die een varken eerst dronken voederde om het daarna te kunnen stelen. De ‘Black Betty’ uit de bekende bam-a- lam song bleek zelfs geen schone zwarte madame, maar een metafoor voor een zweep of misschien zelfs een gevangeniskarretje.
Naast ritmische Work Songs zongen de gevangen onder meer ook nog vocale gebeden als ‘No More My Lord’ en ook daarin slaagden The Golden Glows om er iets moois van te maken.
Maar het nummer dat het meest bleef hangen was misschien toch wel het fantastische ‘When I Went To Leland’, dat tot onze vreugde in de bissen werd hernomen. Even later pakte de groep nog uit met het indrukwekkende ‘Go Down Ol’ Hannah’, een smeekbede aan de zon om onder te gaan zodat het gedwongen slavenwerk –eindelijk- zou stoppen. The Golden Glows sloten hun prachtig concert af met een denderende versie van ‘Pick A Bale Of Cotton’.
Absoluut zonde van de eenmaligheid van dit concert.
maandag, oktober 05, 2009
Diana Krall blijft een leading lady in jazz
Ze zag er ravissant uit in die felkleurige jurk op het podium van de statige Henri Le Boeufzaal in het Paleis voor Schone Kunsten (Bozar) en kreeg meteen een daverend applaus van een publiek dat de hoge ticketprijs geen obstakel vond om haar Brusselse concert te mogen meemaken.
Dat Diana Krall één van de leading ladies uit de jazzwereld is leidt geen twijfel. Het succes van haar laatste plaat ‘Quiet Nights’ en de daaraan gekoppelde wereldtournee is daar het ultieme bewijs van. De zangeres/pianiste straalt dan ook niets dan professionaliteit uit, hoewel ze af en toe uit haar rol leek te vallen tijdens de (schijnbaar?) geïmproviseerde bindteksten waarin ze onder meer vertelde over haar dagelijkse beslommeringen, over haar kinderen en over haar man (Elvis Costello, nvdr). Niet meer dan wat small talk eigenlijk, want haar echte ziel legde ze daarmee niet bloot.
Geruggesteund door drummer Karriem Riggins, bassist Ben Wolfe en gitarist Anthony Wilson begon het concert aanvankelijk vrij heftig, alsof het stof nog gauw even van de instrumenten geveegd diende te worden. ‘Let’s Fall In Love’ zorgde al gauw voor een herkenningsmoment, ook al werd de song flink opengetrokken door talrijke solo’s van zowel Diana als van haar prima muzikanten.
De eerste bossanova die Krall uit haar mouw schudde deed zijn naam alle eer aan: ‘So Nice’. Het plagende, wriemelende pianospel van Diana en haar sensuele, hese stem maakte van deze song een pareltje. Meer en meer merkten we dat de Canadese de touwtjes stevig in handen nam. Met een simpele knik gaf ze aan welke van haar muzikanten ruimte kreeg om te soleren, wat meestal daarna met verve gebeurde. Vooral Anthony Wilson oogste vele open doekjes voor zijn virtuose spel op de gitaar.
Het mijmerende ‘I've grown accustomed to your face' droeg Diana op aan haar echtgenoot (al voegde ze er meteen aan toe dat ze later op de avond geen ‘Pump It Up’ zou zingen om de fans van haar man te plezieren).
Met ‘Quiet Nights’, de titelsong van haar nieuwe cd, noteerden we een absoluut hoogtepunt. Zonder de vioolpartijen die op de cd zowat overal opduiken, klonken de bossanova’s in deze ‘naakte’ versies een stuk strakker en wat ons betreft ook sterker. Dat gold wat later op de avond ook voor dé Antonio Jobim klassieker bij uitstek ‘The boy from Ipanema'. Maar eerst volgden nog het gevoelige ‘A Case Of You’ (van die andere Canadese zangeres Joni Mitchell) dat Diana naar de sterren zong, daarna een lichtvoetige versie van ‘Cheek To Cheek’ en verder het bluesy ‘I’m Walking’. ‘Everytime we say goodbye' mocht de avond toepasselijk afsluiten. Het concert (inclusief bissen) had dan net geen negentig minuten geduurd.
Misschien jammer dat Krall geen ‘Walk On By’ serveerde in Brussel en aan haar bindteksten mocht ook nog wat gewerkt worden vonden we achteraf, maar voor de rest niets dan lof voor deze grote dame, die haar status binnen de jazzwereld zeker wel verdient. (Meer foto's)
Dat Diana Krall één van de leading ladies uit de jazzwereld is leidt geen twijfel. Het succes van haar laatste plaat ‘Quiet Nights’ en de daaraan gekoppelde wereldtournee is daar het ultieme bewijs van. De zangeres/pianiste straalt dan ook niets dan professionaliteit uit, hoewel ze af en toe uit haar rol leek te vallen tijdens de (schijnbaar?) geïmproviseerde bindteksten waarin ze onder meer vertelde over haar dagelijkse beslommeringen, over haar kinderen en over haar man (Elvis Costello, nvdr). Niet meer dan wat small talk eigenlijk, want haar echte ziel legde ze daarmee niet bloot.
Geruggesteund door drummer Karriem Riggins, bassist Ben Wolfe en gitarist Anthony Wilson begon het concert aanvankelijk vrij heftig, alsof het stof nog gauw even van de instrumenten geveegd diende te worden. ‘Let’s Fall In Love’ zorgde al gauw voor een herkenningsmoment, ook al werd de song flink opengetrokken door talrijke solo’s van zowel Diana als van haar prima muzikanten.
De eerste bossanova die Krall uit haar mouw schudde deed zijn naam alle eer aan: ‘So Nice’. Het plagende, wriemelende pianospel van Diana en haar sensuele, hese stem maakte van deze song een pareltje. Meer en meer merkten we dat de Canadese de touwtjes stevig in handen nam. Met een simpele knik gaf ze aan welke van haar muzikanten ruimte kreeg om te soleren, wat meestal daarna met verve gebeurde. Vooral Anthony Wilson oogste vele open doekjes voor zijn virtuose spel op de gitaar.
Het mijmerende ‘I've grown accustomed to your face' droeg Diana op aan haar echtgenoot (al voegde ze er meteen aan toe dat ze later op de avond geen ‘Pump It Up’ zou zingen om de fans van haar man te plezieren).
Met ‘Quiet Nights’, de titelsong van haar nieuwe cd, noteerden we een absoluut hoogtepunt. Zonder de vioolpartijen die op de cd zowat overal opduiken, klonken de bossanova’s in deze ‘naakte’ versies een stuk strakker en wat ons betreft ook sterker. Dat gold wat later op de avond ook voor dé Antonio Jobim klassieker bij uitstek ‘The boy from Ipanema'. Maar eerst volgden nog het gevoelige ‘A Case Of You’ (van die andere Canadese zangeres Joni Mitchell) dat Diana naar de sterren zong, daarna een lichtvoetige versie van ‘Cheek To Cheek’ en verder het bluesy ‘I’m Walking’. ‘Everytime we say goodbye' mocht de avond toepasselijk afsluiten. Het concert (inclusief bissen) had dan net geen negentig minuten geduurd.
Misschien jammer dat Krall geen ‘Walk On By’ serveerde in Brussel en aan haar bindteksten mocht ook nog wat gewerkt worden vonden we achteraf, maar voor de rest niets dan lof voor deze grote dame, die haar status binnen de jazzwereld zeker wel verdient. (Meer foto's)
Abonneren op:
Posts (Atom)