woensdag, april 29, 2009

Sarah Lee Guthrie & Johnny Irion: Magie in Toogenblik

Als tienerjongen dagdroomden wij wel eens over de hypothetische vraag hoe het zou zijn als op een mooie dag de grote Bob Dylan plots in ons dorp zou verschijnen. Onaangekondigd zou hij dan een vlammend optreden weggeven voor de boeren, de brave huismoeders, de ongelovige discorakkers en natuurlijk voor onszelf. Slechts enkele uitverkorenen zouden getuige zijn van dit miraculeuze concert…. Helaas is het nooit zo ver gekomen. En ook dit jaar stond Dylan weer in de bunker van een uitverkocht Vorst Nationaal in plaats van in een kleine tent onder de lindeboom. Maar wonder, o wonder, de kleindochter van zijn grote leermeester trad vorige week wél op in de kleine, maar oergezellige club Toogenblik in het ‘dorpje’ Haren, bij Brussel. Sarah Lee Guthrie, dochter van zanger Arlo en dus rechtstreekse afstammelinge van de grote Woody Guthrie, de godfather van de Amerikaanse folk, speelde er samen met haar man Johnny Irion een werkelijk onvergetelijk concert. Husband Johnny Irion kan zich, as a matter of fact, ook beroepen op interessante familiebanden want zijn grootoom was niemand minder dan John ‘East Of Eden’ Steinbeck. Dit fabuleuze duo bracht in 2005 reeds ‘Exploration’ uit, een prachtige cd die wij doorheen de jaren altijd zijn blijven koesteren. Enkele jaren geleden zagen we het paar optreden in de Ancienne Belgique en ook toen waren we flink onder de indruk. Sarah Lee & Johnny hebben nu net een live cd/dvd uitgebracht onder de titel ‘Folk Song’ en deze wilden ze graag komen voorstellen. Na een geslaagd voorprogramma door het improvisatiegezelschap ‘Borrris’ , was het omstreeks kwart over negen de beurt aan Guthrie & Irion. Vanaf de schitterende opener ‘When The Lilacs Are In Bloom’ voelden we aan dat dit een heerlijk concert zou worden. Beide artiesten, slechts gewapend met elk een akoestische gitaar, twee dozijn goede songs en hun eigen kristalheldere stem, hadden genoeg aan zichzelf voor een avond vol met magie. ‘In Lieu Of Flowers’ diepte, net als andere gespeelde songs, herinneringen op aan de allerbeste momenten van Emmylou Harris & Gram Parsons. Zo volgde ene parel de andere op. Het huppelende ‘Holdin’ Back’, met prima akoestisch slidewerk van Johnny en het catchy ‘Never Far From My Heart’ onderstreepten beiden de absolute topklasse van deze artiesten. Onder meer in ‘Eyes Like A Levee’ klonk Johnny Irion als Neil Young op ‘Harvest’, terwijl Sarah Lee ons doorheen het bij elkaar praten van de bindteksten zeer sterk deed denken aan de gekscherende June Carter. Tussendoor speelde het koppel nog talrijke nieuwe songs, die binnen afzienbare tijd zullen verschijnen op hun nieuwe studioplaat en waar we alleen maar reikhalzend kunnen naar uitkijken. Eén van de kippevelmomenten van de avond was zeker ‘River’, door Sarah Lee verheven tot een mantra die in de diepste geledingen van de ziel kroop. Die intensiteit, die pracht! Ook mooi: ‘Good Cry’, het waargebeurde verhaal van een dame die elke morgen andermans uien snijdt om zelf een ongestoort potje te kunnen huilen ‘to let it all out’ - (meneer Anciaux waar wacht je nog op?) Na de pauze vertrouwde Sarah Lee ons toe dat ze een jaar eerder werd gecontacteerd door haar tante, Nora, beheerder van het Woody Guthrie archief met de vriendelijke vraag om wat muziek te componeren bij een nooit eerder uitgebrachte songtekst van haar grootvader. Het enige probleem: de song moest klaar zijn tegen de volgende week…. De stress sloeg genadeloos toe, maar Sarah Lee herinnerde zich uit een paar interviews met haar opa dat deze meestal voor D en G akkoorden koos, maar dat hij er ook af en toe een ‘C akkoord’ tussengooide ‘just too impress the ladies’. Dit bracht haar meteen op een idee om ‘Folk Song’ een gitaararrangement te geven., with a lot of ‘C’s’ in it. Omdat deze ‘Folk Song’ toch een familiegebeurtenis was, mocht hun zesjarige dochter Olivia komen meezingen en konden we meteen de afstammelinge Guthrie of the next generation inschatten. Toch wel een bijzonder ontroerend moment. Tijdens het allerlaatste bisnummer werd er tribute gebracht aan de heer Bob Dylan, die enkele dagen eerder in town was en dit werd gedaan met een adembenemende versie van ‘Forever Young’, een song die ons haast aan het huilen bracht wegens de bijna onaardse schoonheid van uitvoering ervan. Het gebeurt hoogstens nog één à tweemaal per jaar dat we een concert zien van dit niveau, waar we enkele dagen ondersteboven van zijn. Maar het optreden van Sarah Lee Guthrie & Johnny Irion was er zo ééntje. Wie de kans heeft dit koppel nog op 2 mei in Groningen te zien mag deze kans niet laten liggen. U zal het u herinneren als één van dé concerten van uw leven. Zeg niet dat we het u niet gezegd hebben. (Meer foto's)

dinsdag, april 28, 2009

Madeleine Peyroux etalleert haar klasse

Madeleine Peyroux bracht afgelopen vrijdag een zeer smaakvol optreden in de Ancienne Belgique. Ze begon haar set met een jazzy versie van het van Leonard Cohen geleende 'Dance Me To The End Of Love' en wist ruim anderhalf uur lang te boeien. (Meer foto's)
(Lees het verslag van Duke J zeer binnenkort op
Rootstime)

maandag, april 27, 2009

De Intrede Van Bob Dylan In Brussel

Er bestaat een wijdverspreide mythe dat Bob Dylan in Vorst Nationaal altijd op zijn best is en achter deze gangbare opvatting is meer te zoeken dan enkel wat Belgisch chauvinisme. Doorheen de jaren heeft deze mythe zich zelfs internationaal verspreid onder de fans en daarom wordt er telkens met veel verwachting uitgekeken naar de komst van The Columbia Recording Artist hier, in de Europese hoofdstad. Zelfs wie de concerten niet in levende lijve meemaakte, kan zeker aan de hand van bootlegs vaststellen dat Dylan in Brussel talrijke onvergetelijke concerten speelde. Maar naast de grand cru jaren (89-95-96-98-02), bestonden er ook middelmatige doortochten (87-00-03-05-07) en zelfs één ronduit slecht concert (91). In 2007 bijvoorbeeld waren de optredens in Amsterdam daarenboven een stuk straffer dan wat het Zimmermannetje in Vorst liet horen. De kans dat na de laatste doortocht van dit jaar de Vorst-mythe weer aangehaald en zelfs versterkt wordt is echter reëel. Niet eens twee weken eerder hadden we Bob tweemaal in Amsterdam gehoord en gezien (zie vorig verslag) en konden we niet anders dan enige vraagtekens te plaatsen bij de geleverde prestatie. Maar het optreden in Vorst Nationaal kende zoveel goede momenten dat we niet anders kunnen dan van een goed tot zéér goed concert te spreken. Dylan betrad wat schuifelend het podium van de Brusselse rocktempel en zette meteen ‘The Wicked Messenger’ in, dat echter door het grootste deel van het publiek amper werd herkend. ‘It's All Over Now, Baby Blue’, de song die hier meteen op volgde, bleek helaas maar voor de helft geslaagd, alsof het slechts een schets was voor meesterwerken die later nog zouden volgen. Bij song drie greep Bob naar zijn gitaar, iets wat hij tegenwoordig nog maar zelden doet, en trakteerde ons op een doordringende versie van ‘Man In The Long Black Coat’, voor de gelegenheid in een shuffle jasje gestoken en alvast één van de sterkste momenten van de avond. Daarna keerde Dylan terug achter zijn orgeltje, waar hij de rest van de avond zijn songs zou blijven afvuren alsof hij in een loopgravenoorlog was verwikkeld. Soms boog hij daarbij ritmisch door de knieën, lachend of grimassen trekkend die met geen woorden te beschrijven vallen. Maar om u toch een idee te geven: denk bijvoorbeeld aan Charlie Chaplin die een aantal borden weet te ontwijken die naar hem geslingerd worden, and you'll get the picture. ‘Stuck Inside Of Mobile With The Memphis Blues Again’ was niet echt een hoogvlieger maar een vettige, doorleefde versie van ‘Blind Willie McTell’ maakte meteen alles weer goed. Daarna serveerde Bob ‘Desolation Row’ op Ensoriaanse wijze. Tien jaar geleden verscheen het boek ‘The Superhuman Crew’ waarin de lyrics van deze song geïllustreerd worden door fragmenten uit het schilderij ‘De intocht van Christus in Brussel’ (van James Ensor). Het is wel opvallend dat Dylan deze song tijdens zijn laatste drie doortochten in Brussel telkens op de setlist zet, terwijl dit nummer statistisch gezien niet meer dan één keer op de zeven wordt gespeeld. Bijkomende bijzonderheid: het wereldbekende schilderij van de Oostendse meester hangt sinds enkele jaren in het Getty Museum in Los Angeles, gelegen op slechts een vijtigtal kilometer van Malibu, waar Bob Dylan zijn stulpje heeft. Toevallig? Best mogelijk, al weet je met Dylan nooit. Maar laten we even terugkeren naar het concert in Vorst. Na een bikkelhard ‘Honest With Me’ en het gebroken-harten-epos ‘Sugar Baby’ volgde de stroomstoot ‘Highway 61 Revisited’. Maar het absoluut hoogtepunt van de avond werd het existentiële meesterwerk ‘Ballad Of A Thin Man’. Dylan zong de legendarische woorden “Something Is happening here / but you don’t know what it is / Do you, Mr. Jones?” met bijna duivelse binnenpretjes. En inderdaad, velen wisten niet wat ze hoorden wegens te jong of te weinig kennis van Dylan’s klassiekers. Volgden: een huppelend ‘I Don't Believe You (She Acts Like We Never Have Met) en een contemplatief ‘Ain’t Talkin’ ’. Het wervelende ‘Thunder On The Mountain’ bracht daarna weer de nodige schwung in de zaal. Dylan sloot de set af met een solide versie van het tijdloze ‘Like A Rolling Stone’, toch wel zijn signature song bij uitstek. Zoals het tijdens deze tour gebruikelijk is volgden daarna nog drie bisnummers. Eerst het donderende ‘All Along The Watchtower’, gevolgd door het rustmoment ‘Spirit On The Water’ om te eindigen met het totaal herwerkte ‘Blowin’ In The Wind’. Achteraf waren er bijna evenveel meningen als aanwezigen over dit concert, maar de echte Bobcats, zeg maar de mensen die Dylan alle jaren volgen, waren het er roerend over eens: Vorst Nationaal was weer eens very special. Een mooie traditie die, ook al klopt ze niet helemaal, hopelijk nog lang in ere gehouden wordt. Thanks again, Bob! (Meer foto's)

maandag, april 20, 2009

Recent Interview met Leonard Cohen

Sit back & relax: dit vraaggesprek is het absoluut waard om (helemaal) te bekijken. Bescheiden, oprecht en wijs.... Ladies & Gentlemen here's Leonard Cohen.

vrijdag, april 17, 2009

Bob Dylan, Amsterdamse Avonden (part 2)

Na mijn recensie, gepost op dinsdag 14 april, hieronder nog een andere mening nav de Amsterdamse concerten van Bob Dylan, namelijk deze van 'The impeccable' Duke J.

"Er zijn redenen te bedenken om niet naar een concert van Bob Dylan te gaan. Bijvoorbeeld, uit solidariteit met 's mans buren die af te rekenen hebben met -naar zij zeggen- een verschrikkelijke stank afkomstig van een draagbaar toilet dat ergens tussen de composthoop en de bougainvilla's staat. Of omdat u het zo fijn vindt als een artiest tussen twee liedjes vanop een barkruk gezellig een eind weg keuvelt. Of nog omdat u helemaal week wordt van een zoete stem die live perfect weet te reproduceren wat eerder in de studio opgenomen werd. Nog redenen? U kickt op lightshows en slaat een fijn stukje jazz-balet nooit af. Ah, en dan die showtrap, die geprojecteerde videoclips zo mooi synchroon, hoe doen ze dat toch? Bij Bob Dylan niets van dit alles. Dylan komt op, doet zijn ding, stelt de band voor, neemt het applaus in ontvangst en verdwijnt. En dat doet hij zo al jaren aan een stuk. Van zijn generatie is er niemand die nog zo vaak speelt. Dylan's concerten zijn te nemen of te laten, zo voelt het aan. You win some, you lose some. In Amsterdam was het een gelijkspel, maar er zijn geen rode kaarten of gekwetsten gevallen en dus is er vooruitzicht op winst in Brussel! De vraag die ons na afloop van zo een concert soms bezighoudt, is welke indruk dit nu allemaal zou maken op iemand die Dylan's oeuvre veel minder goed kent, iemand die volledig onbevangen de zaal binnenstapt, iemand die zijn mantel der liefde niet klaarhoudt om de minste geringste faux-pas mee te bedekken. Want, zoals buddy Shake het ook al zegt, Dylan schuift hier en daar uit. Ik heb zijn stembanden onlangs nog vergeleken met draadjes uit een iets te lang gegaard stukje stoofvlees. De rek is daar volledig uit. Bovendien valt te denken dat Dylan weer behoorlijk aan de sigaret zit, of hoe anders te verklaren dat hij bij momenten klinkt als een vel schuurpapier waarmee je een volledige olietanker kan decaperen. Zo rauw. Tom Waits lijkt bij vergelijking een koorknaap. Maar, dat zal men moeten toegeven, Dylan doet met wat hem aan stem rest zijn uiterste best om te communiceren. In de parlando's en het gegrom zit wel degelijk intensiteit, er wordt gearticuleerd, er klinkt betrokkenheid in door. En soms laait het vuur echt nog wel op, getuigen 'Workingman's Blues #2', 'High Water (For Charley Patton)' en 'The Lonesome Death Of Hattie Carroll'. In de songs waar hij in overdrive gaat (bv. 'Highway 61' en 'Honest With Me') voel je dat hij een beetje tegen een limiet aanbotst. En in een niet-aflatende poging om zichzelf steeds opnieuw uit te vinden verdwaalt Dylan soms in zijn eigen songs. Dan stoot hij bijvoorbeeld schijnbaar toevallig op een orgelriedeltje -Dylan speelt tegenwoordig nog maximum een song per concert op een gitaar- en gaat hij dat nazingen. Soms is dat kunst, maar soms helaas ook kitsch. Maar de vraag was dus, wat doet dit alles met een leek? Heeft zo iemand iets aan een hedendaags Dylanconcert? Ik denk zeer zeker van wel. Om te beginnen brengt Dylan een mix waarin relatief veel recente songs zitten. Driekwart van de songs uit zijn recentste plaat ('Modern Times') kwamen over twee van de Amsterdamse concerten verspreid aan bod en meer dan een derde van alle gespeelde songs kwamen uit een van de laatste drie albums. Met die nummers wordt weinig geëxperimenteerd. Wie Dylan dus recent 'ontdekte', krijgt gewoon prettige live-versies te horen van die zondermeer sterke songs. Blijven over: een aantal klassiekers en een handvol herwerkte, minder courante songs. De klassiekers ('Like A Rolling Stone', 'Blowin' In The Wind', 'All Along The Watchtower', 'Highway 61', 'Just Like A Woman', 'Mr. Tambourine Man') worden vakkundig gebracht. Voor elk van die songs kan elke Dylan-aficionado wel een jaartal opnoemen waarin de versie toch nog wel net iets beter was. Zet twee aficionado's bijeen en ze kunnen uren debatteren over welk jaar de beste versie inhield. Maar maakt dat de zaak van de newbie? Allerminst. Dat zal hem aan de derriere roesten. Elk van de klassiekers stond er als een huis, soms met een beetje afbladderende verf aan de raamkozijnen, maar nooit een fermette. Per concert bleven er zo een vijftal songs waar Dylan de neofiet uitnodigde op glad ijs. We hebben vreemde pirouettes gezien bij 'Watching The River Flow', ook met 'Boots Of Spanish Leather' kan je je beter niet op het ijs begeven en zo zijn er nog wel een paar songs die een betere behandeling verdienden dan ze kregen van hun schepper. Maar 'Tough Mama' was dan weer wél raak. Conclusie. Dylan is een blijft een uniek artiest met een oeuvre om U tegen te zeggen. Hem dat zien en horen brengen blijft een (historische) belevenis. Live heeft hij in de recente geschiedenis hogere toppen gescheerd in de jaren dat hij geflankeerd werd door Larry Campbell, Charlie Sexton, Freddie Koëlla of Bucky Baxter, om er maar een paar te noemen. En toch kan ik mij geen betere avond live-muziek voorstellen dan in het gezelschap van Bob Dylan en zijn band. "

dinsdag, april 14, 2009

Amsterdamse Avonden met Bob Dylan

Drie avonden trad Bob Dylan op in de Heineken Music Hall in Amsterdam. Mijn dierbare vriend, spitsbroeder én Dylan-kenner Duke J had voor kaartjes gezorgd voor de twee eerste concerten, die plaatsvonden op Goede Vrijdag en Stille Zaterdag. Zoals steeds waren er ook nu weer talrijke aanhangers die 'Dylan de Messias' hadden verwacht, klaar om het concert van zijn leven te geven. Helaas moesten we met een stuk minder tevreden zijn. Een kruisiging, zoals het openingsconcert in Stockholm, werd het niet, maar een glorierijke verrijzenis al evenmin. De waarheid is dat Dylan anno 2009 nog steeds bijzonder interessant is voor mensen die zijn concerten al jaren volgen (ik behoor zelf tot deze categorie), maar helaas wat minder relevant is voor niet-gelovigen of mensen die Dylan nu voor de eerste keer live willen ontdekken. Dit heeft verscheidene redenen. Vooreerst bestaat Dylan’s band niet meer uit echte apostelen (cfr de begeleiders van eind jaren ’90), die het werk van de meester creatief konden bijkleuren en zijn evangelie op een mooie en krachtige manier wisten te presenteren. Het huidig orkest is een samenraapsel van knechten, die de ouder wordende meester slechts zo goed mogelijk proberen te dienen zonder veel te hoeven na te denken. Ten tweede, eerlijk is eerlijk, laat Dylan het tijdens deze tour geregeld ook écht afweten. Aan het keyboard kiest hij niet weinig voor pietluttige kleutermelodieën, die hij vocaal wanhopig probeert na te volgen. De veel geprezen Dylansnauw en de fijne fraseringen die in een recent verleden nog vaak te horen waren, zijn nu helaas meestal vervangen door geblaf, gebrom of gereutel, alsof Bob lijdt aan chronische kinkhoest. Soms lijkt het alsof Dylan een oude sportverslaggever is die over de muziek heen tatert, no matter what. De onverstaanbaarheid die zoiets oplevert is geen probleem voor de modale Dylanfan die elk woord uit elke song toch al jarenlang vanbuiten kent, maar ik kan me voorstellen dat dit voor andere concertgangers een brug te ver is. Akkoord Dylan is nooit een Pavarotti geweest maar, op zijn manier, wel een goede zanger. Dat laatste is hij nu nog slechts heel zelden. Het grote probleem tijdens de voorbije tour was vooral het gevreesde ‘upsinging’ waaraan Bob zich vaak schuldig maakte. De nieuwe gesel tijdens de huidige concerten heet ‘staccato singing'. Wat dit precies inhoudt, zal u vanzelf begrijpen als u het hoort. Natuurlijk kunnen we verzachtende omstandigheden inroepen voor de meester. Zijn leeftijd bijvoorbeeld, hij wordt in mei 68. Dat never ending toeren eist uiteraard zijn tol. Generatiegenoten als Leonard Cohen en Neil Young die het vocaal veel beter doen, zijn natuurlijk een flink stuk zuiniger geweest op hun stem. Verder maken al deze beperkingen Dylan er alleen maar menselijker door. Ouderdom en verval horen bij het leven en het is moedig van Dylan dat hij zichzelf blijft, zonder kost wat kost ‘jong’ te willen lijken.
Resultaat van dit alles is dat, ondanks de hierboven geformuleerde kritische bemerkingen, ik toch - als Dylanfan - heb kunnen genieten van de Amsterdamse concerten. Tijdens de twee optredens werden samen 35 songs gebracht, met een overlap van 7 songs die hij op beiden avonden speelde. Voldoende variatie dus en interessant genoeg om twee keer te gaan zien. Hoogtepunten waren ‘Workingman's Blues #2’ (vooral de eerste avond), gezongen met een grote intensiteit, die ons herinnerde aan het heilige vuur van vroeger. ‘Just Like A Woman’ dat sterk klonk, met een Dylan die het refrein tegen het publiek in zong. ‘Though Mama’, een song die Bob slechts zeer zelden aansnijdt, was sowieso een paasgeschenk voor elke Dylan liefhebber. ‘Love Sick’ klonk tot op het bot gemeend, want hoe meer Dylan de lyrics uitbraakte, hoe zieker hij in de liefde leek. ‘High Water (For Charley Patton)’ had iets van een apocalyptische schoonheid. ‘The Lonesome Death Of Hattie Carroll’, dat nu als een walsje werd gepresenteerd, was niets van haar oorspronkelijke zeggingskracht verloren. En de nieuwe versie van ‘Like A Rolling Stone’, die Bob zo goed als elke avond speelt, is zelfs een hele goeie. Over de dieptepunten heb ik het liever niet omdat ik al één en ander heb verduidelijkt in het begin van dit verslag. Op 22 april staat Bob Dylan in Vorst Nationaal. Zij die ook zijn vorige passages aldaar hebben meegemaakt, zullen vast niet ontgoocheld zijn en zullen horen wat ze willen horen. Zij die geen idee hebben van hoe Bob in 2009 klinkt, raad ik een soort initiatieritus aan. Bekijk eerst een paar YouTube filmpjes die opgenomen zijn tijdens de voorbije weken en als u daar enthousiast over bent, betekent dit dat u wellicht klaar bent voor de Meester. Succes! (Meer foto's)

maandag, april 13, 2009

Red Sesamstraat!



De kijkcijfers van Sesamstraat, het beste kinderprogramma allertijden, gaan achteruit. Gevolg hiervan is dat er op de Nederlandse televisie geknoeid wordt met de uitzendtijden en dat straks het programma naar een (bijna) onmogelijk uur voor kinderen wordt verbannen. Om Sesamstraat te redden moet het programma weer zijn vaste stek krijgen op halfzeven. Laat hier je stem horen.

vrijdag, april 10, 2009

Ian Tyson - Yellowhead To Yellowstone And Other Love Stories

Ian Tyson is een God in Canada. Dat mag onder andere blijken uit het feit dat zijn ‘Four Strong Winds’ in 2005 werd verkozen tot beste Canadese song aller tijden. De concurrentie bij deze verkiezing van artiesten als Neil Young, Leonard Cohen, Joni Mitchel en Paul Anka was nochtans niet min. ‘Four Strong Winds’ kent u waarschijnlijk beter in de versie van Neil Young, Bob Dylan of Johnny Cash, allen bewonderaars van Tyson. De originele versie van de song werd door Tyson opgenomen in 1963, samen met zijn latere vrouw Sylvia Fricker en dit onder de naam Ian & Sylvia. Ian was toen twintig en had er al carrière opzitten als rodeorijder. Na herhaalde ongelukken in die ‘sport’ had hij er niets beter op gevonden dan met muziek te beginnen. Gedurende de jaren ’60 bleef hij hits scoren met Ian & Sylvia en later werd hij gastheer van een bekende Canadese Tv-show. Toen zijn carrière in de mid-seventies wat in het slop geraakte, keerde hij terug naar Alberta om er paarden te trainen op zijn ranch. In de jaren ’80 maakte hij een comeback en scoorde alweer platinum en goud met onder meer het album ‘Cowboyography’ (1987). Tyson bleef daarna met de regelmaat van een klok, (ongeveer om de drie jaar), nieuwe platen uitbrengen en nu is er dus ‘Yellowhead To Yellowstone And Other Love Stories’. Het eerste wat opvalt is de stem van de inmiddels 75-jarige Tyson. Deze heeft een metamorfose ondergaan en klinkt nu een heel stuk heser. Tyson geraakte enige jaren geleden in de problemen toen hij met zijn stem tegen een slecht afgestelde geluidsinstallatie moest opboksen. Tijdens zijn herstel kreeg hij daarenboven af te rekenen met een hardnekkig virus op de stembanden, waardoor de man nu behoorlijk ‘anders’ klinkt. Maar misschien is de zanger ook gewoon wat ouder geworden. Op de hoes van de nieuwe plaat doet Tyson ons aan John Wayne denken en de lekker ouderwetse cowboyromantiek is ook nog steeds voelbaar in zijn songs. In het prachtige ‘Yellowhead To Yellowstone’ kruipt Tyson in de huid van een opgejaagde wolf die de tocht van het Canadese Yellowhead naar het Amerikaanse National Park Yellowstone maakt. Het verhaal levert een dijk van een song op. Daarnaast brengt Tyson enkele lovesongs in de beste Old School Country traditie, met vanzelfsprekend veel ‘Twang’ and lots of pedal & lap steel. De traditional ‘Ross Knox’ krijgt dan weer een sobere folkbehandeling die perfect past bij het hese stemgeluid van Tyson. ‘My Cherry Coloured Rose’ is opgedragen aan de overleden echtgenote van hockey-ster Don Cherry. ‘Blaino’s Song’ en ‘Go This Far’ hadden net zo goed van Johnny Cash kunnen zijn, maar tonen vooral aan dat Ian Tyson een bijzonder straffe songsmid is. Het ultieme bewijs hiervan is de afsluiter ‘Love Never Comes At All’, een country lovesong die nu al een klassieker mag genoemd worden. ‘Yellowhead To Yellowstone And Other Love Stories’ is 24-karaats Country, waarvoor we maar al te graag onze Stetson afnemen. Respect!

donderdag, april 09, 2009

Diana Krall - Quiet Nights

De Canadese Jazzdiva Diana Krall bracht in 2006 het succesvolle ‘From This Moment On’ uit en werd hetzelfde jaar moeder van een tweeling, waarvan Elvis Costello, waarmee ze in 2003 huwde, de trotse vader is. Ondertussen verscheen er nog wel de collectie ‘The Best Of Diana Krall’, maar nu is er eindelijk een plaat met nieuw werk. Op deze ‘Quiet Nights’ combineert de zangeres enkele American Songbook standards met Braziliaanse Bossa Nova. Daarnaast is er oa ook nog een Bacharach cover en een nummer van Marcos Valle te horen op dit album. ‘Quiet Nights’ is een perfecte titel voor dit mooie album want de sfeer ligt zo halverwege tussen relaxatie en dromerigheid. Het is best mogelijk dat Krall je me dit album in slaap sust, maar dit is dan voor één keer eerder op te vatten als een compliment. De strijkersarrangementen zijn hier niet vreemd aan. Deze zijn van de hand van Claus Ogerman, waarmee Krall al eerder werkte op ‘The Look Of Love’ (2001) en die onder meer ook samenwerkte met Frank Sinatra. Maar waar de meeste artiesten onder een teveel aan violen meestal verzuipen in zeemzoetigheid, weet Diana haar klasse en elegantie gelukkig te behouden. Hetzelfde niveau als Sinatra haalt Diana echter niet in de Bossa Nova klassieker ‘The Boy From Ipanema’ , maar haar versie mag er zeker zijn. De sixties klassieker ‘Walk On By’ bloeit mooi open en het bekende ‘Too Marvelous For Words’, met spaarzaam, maar o zo prachtig pianospel, onderstreept de klasse van deze artieste. De plaat bevat ook enkele songs van de godfather of Bossa Nova, Antonio Carlos Jobim. Schoolvoorbeeld hiervan is het sublieme ‘Este Seu Olhar’, waarin de Portugees zingende Krall, in pure Bossa Nova stijl, haast onweerstaanbaar sexy klinkt. Het titelnummer, ‘Quiet Nights’, een andere Jobim song, baadt in een dromerig, late night sfeertje en wordt ook hier weer fijn opgefleurd door het zachte pianogepingel van Krall, dat zo nu en dan opduikt. Een laatste hoogtepunt is de Marcos Valle cover ‘So Nice’, dat Diana op het lijf is geschreven. Wie van klassieke platen als ‘In The Wee Small Hours Of The Morning’ (Sinatra), ‘Lady In Satin’ (Holiday) of daarnaast gewoon van zachte Bossa Nova houdt zal behoorlijk enthousiast zijn van deze ‘Quiet Nights’. Deze plaat zal het ongetwijfeld schitterend doen bij al uw candlelight dinners, maar ook als achtergrondmuziek bij wat pillow talk met uw partner kan dit schijfje bijzonder effectief zijn. U weze gewaarschuwd.

dinsdag, april 07, 2009

Bob Dylan - Feel A Change Comin' On

De nieuwe single van Bob Dylan heet 'Feel A Change Comin' On' en is via deze link nu al te beluisteren. De nieuwe cd 'Together Through Life' ligt op 28 april 2009 in de winkels.

maandag, april 06, 2009

Fab 50: Een haast onmogelijke opgave...

Op 1 mei zijn de Fab 50 er weer. Radio 1 gaat op zoek naar de 50 Grootste Songschrijvers aller tijden. In de longlist kan je 5 namen aanvinken of 4 namen en een eigen suggestie invullen.

vrijdag, april 03, 2009

SARAH McQUAID - I WON’T GO HOME ‘TIL MORNING

Sarah McQuaid werd geboren in Spanje, groeide op in Chicago met een dubbele Amerikaans-Ierse nationaliteit. Ze woonde in Ierland van 1994 tot 2007 en verhuisde onlangs naar het zuiden van Engeland, waar ze haar intrek nam in het huis waar haar ouders ooit woonden. Een paar maanden geleden was deze artieste nog te bewonderen in Toogenblik in Haren en verder maakte ze ook recent een tournee door Nederland. Haar debuutalbum ‘When two Lovers Meet’ verscheen in 1997 en bevatte vooral traditionele Ierse folksongs. Haar nieuwe plaat is volledig opgedragen aan haar Amerikaanse moeder, die enkele jaren geleden overleed. Muzikaal zoemt McQuaid vooral in op de ‘Appalachian Folk’, die haar wortels kent in de muziek die door de Schotse, Engelse en Ierse immigranten werd meegebracht naar het oosten van de Verenigde Staten. De traditionele songs op dit album leerde McQuaid van haar moeder, die net als zijzelf ook zong en gitaar speelde. Zo treffen we hier mooie versies aan van onder andere ‘In The Pines’ en ‘East Virginia’. McQuaid’s heldere, warme stem brengt de traditionals met een grote waardigheid. Soms klinkt er een zekere droefheid of melancholie in haar stem, maar ze laat zich nooit door haar emoties overmannen. Een paar keer zingt McQuaid volledig a capella, zoals in ‘The Wagoner’s Lad’ en ook dat is zondermeer indrukwekkend. Hier worden we echt stil van. De enige cover waarvan de auteur bekend is, is ‘Ode To Billie Joe’ van Bobby Gentry waarvan Sarah een slepende versie neerzet, die onder meer opgefleurd wordt door spaarzaam werk op de slide gitaar van Gerry O’Beirne. Twee nummers werden door McQuaid zelf geschreven. ‘Only An Emotion’ gaat over ‘droefenis’ en hoe deze door dokters als een ziekte wordt beschouwd die kost wat kost met pillen moet genezen worden. En in ‘Last Song’ verwijst Sarah een laatste keer naar haar moeder die toen ze nog kind was songs voor haar speelde, net voor het slapengaan. Nu McQuaid zelf jonge kinderen heeft, zet ze deze traditie voort als een liefdevolle nagedachtenis voor haar overleden moeder. ‘I Won’t Go Home ‘Til Morning’ is een rustige, sfeervolle folkplaat van een artieste die vooral maturiteit en waardigheid uitstraalt. Zo moesten er meer zijn. (Deze recensie die ik schreef voor Rootstime is nu ook in vertaling te lezen op McQuaid's eigen website)