donderdag, juli 14, 2011

The Pogues in het rivierenhof: Alive, (drunk) & kickin'

Het Rivierenhof op een mooie juli avond is nog steeds de beste plaats om van muziek te genieten in de zomer. Dat wij niet alleen met deze mening staan werd maandagavond nog eens bewezen want het openluchttheater bleek zo goed als uitverkocht voor de komst van de legendarische Pogues mét Shane McGowan.

Tijdens het voorprogramma maken we kennis met Donkey Boni, een nieuw trio onder leiding van Gunther Nagels (Donkey Diesel). Openingsnummer 'Instant Street' (dEUS) herkennen we pas na enige tijd want Gunther maakt het zijn publiek niet gemakkelijk. De zanger klinkt met zijn diepe grafstem zowat als een moderne versie van Nonkel Van Grauwel. We kunnen hun muziek misschien het best beschrijven als erg repetitief en minimalistisch. Het publiek lust er duidelijk geen pap van. "Schrijf maar op: Worst Band Ever," schreeuwt een Hollander ons toe. Duidelijk is wel dat deze muziek (voorlopig) eerder thuishoort in experimentele achterkamertjes dan in een openluchttheater.

The Pogues verschijnen slechts een kwartier te laat ten tonele, hetgeen we best redelijk achten gezien hun reputatie. 'Streams of Whiskey' is de perfecte opener en vertelt meteen letterlijk waar McGowan vandaan komt. Indien Shane voor één keer nuchter zou zijn, zouden we hier wereldnieuws kunnen schrijven maar de zanger lalt, wauwelt en lispelt nog steeds als Stan Laurel die in een wijnvat gevallen is. Een drietal gin-tonics staan op het dienblad naast zijn microfoon om Shane's alcoholpeil op niveau te houden. Ondertussen rookt het enfant terrible van de Ierse folk ook nog als een Turk. Maar ondanks dit alles staat hij er wel en dat mag met deze levensstijl stilaan een wonder heten.

Misschien doen we er goed aan hier te spreken over punkfolk of nog beter pubfolk want dit gezelschap tovert het Rivierenhof in geen tijd om in een gezellige Ierse pub waar het geen ene zier uitmaakt of er juist of vals gezongen wordt. De goede vibes primeren en die zijn er in overvloed.

De achtkoppige band pakt gretig uit met klassiekers. 'If I Should Fall From Grace With God' volgt op het openingsnummer. Dit orkest waarin o.m. mandola, mandoline, accordeon, drums, tin whistle, banjo en allerlei gitaren figureren, musiceert onberispelijk op niveau. Not the piano has been drinking, maar slechts de zanger. Shane brengt het er, geruggesteund door de backing vocals van zijn makkers, al bij al nog goed vanaf. 'A Pair of Brown Eyes', 'Tuesday Morning', 'Sunny Side of the Street' klinken allemaal meer dan behoorlijk. Toch zien we een paar oudere koppels hoofdschuddend het openluchttheater verlaten, mogelijk dachten zij aan de plaatversies van deze songs die inderdaad mijlenver af liggen van het gebral dat we nu te horen krijgen. Maar hey, ook Bob Dylan zingt niet meer als in de jaren '60!

Als McGowan tijdens een drietal nummers het podium even verlaat (om aan de whiskeyslang te hangen? om te plassen? om een nieuw pakje sigaretten te scoren?) en de gedoodverfde Pogues' ondervoorzitter Peter 'Spider' Stacy de zang even van hem overneemt, is de band plotsklaps zichzelf niet meer. De meerwaarde van McGowan, zelfs in dronken versie, blijft nog steeds bepalend voor de groep.

Ond ertussen gaat het feestje gewoon verder. 'And the Band Played Waltzing Matilda' brengt Tom Waits in gedachten. Greatest hit 'Dirty Old Town' wordt door honderden kelen meegezongen, terwijl 'Sally MacLennane' de voorste gelederen alweer aanzet tot een rondje pogoën en crowdsurfen.

The Pogues komen nog drie keer terug voor een encore. Tijdens deze bissen weten vooral 'The Irish Rover' en een knotsgek 'Fiësta', waarbij enkele Poguesleden met een metalen dienblad op hun hoofd knotsen, de uitgelaten sfeer te consolideren.

Ergens staat deze groep op een lijstje van de 50 groepen die je zeker moet zien vooraleer te sterven en eerlijk, we zijn blij dit optreden meegemaakt te hebben. Geruchten doen de ronde dat dit wel eens de laatste tournee zou zijn van de Britse groep en dat zou jammer zijn. Ierland heeft het al zwaar genoeg dezer dagen. (Meer foto's)

Shake

zondag, juli 10, 2011

Ringo Starr eindelijk nog eens in de Lage Landen

Ringo Starr op het Nederlandse Bospop in Weert: we konden het eerst amper geloven. Eerder zagen we de sympathieke Beatle in De Panne en in Leuven live aan het werk. Nu moesten we de grens over, maar dat hadden we er natuurlijk graag voor over. De All-Star Band waarmee Ringo zich heden ten dage omringt bestaat o.m. uit  uit Wally Palmar (zanger/gitarist The Romantics), Edgar Winter en Rick Derringer, Gary Wright, Richard Page (Mr. Mister) en drummer Gregg Bissonette. Elk krijgen deze leden hun five minutes of fame maar dé spotlight staat natuurlijk op Ringo himself. Openend met 'It Don't Come Easy' brengt de ex-Beatle meteen sfeer op de wei. 'Photograph' klinkt fantastisch. De ambiance verhoogt nog als de drummer van de beste groep ooit de echte zware kanonnen inzet: 'Yellow Submarine', 'I Wanna Be Your Man', 'Honey Don't' en in de finale 'With A Little Help From My Friends'. We kunnen in geen woorden zeggen hoe wij ons geamuseerd hebben. Thanks, Ringo, Peace and Love!

Shake

vrijdag, juli 08, 2011

So Beautiful, So Sonny!

Jazz Gent mag dit jaar tien kaarsjes op de verjaardagskaart zetten en heeft dan ook veel redenen om te vieren. Om te beginnen is het festivalterrein volledig hertekend tot wat waarschijnlijk de definitieve formule wordt. Een succes want het oogt allemaal een stuk fraaier. Geen bomen meer die het zicht belemmeren in de tent, een overdekte plek waar je als toeschouwer gezellig kunt eten en drinken terwijl je toch nog van de muziek kunt blijven genieten en daarnaast ook meer dan voldoende ruimte om de benen te strekken. Komt daarbij dat de catering met heel wat verse producten van topkwaliteit is. Wat wil je op een festival nog meer? Uiteraard dat de affiche er mag zijn en ook hierin weet Jazz Gent zich te onderscheiden door onder meer topnamen als Sonny Rollins, BB King, Mavis Staples, Raphael Saadiq en Daniel Lanois op deze editie aan te trekken. Het mag gezegd: Jazz Gent speelt vanaf heden in de Champions League van de Europese Festivals waartoe ook North Sea Jazz en Copenhagen Jazz behoren.

Traditiegetrouw mag de band die het vorige jaar uitkwam als laureaat van de wedstrijd Jong Jazz Talent Gent het festival openen. We maakten graag kennis met het Nathan Daems Quintet dat zijn ontstaan te danken heeft aan het Gentse conservatorium waarop enkele leden mekaar leerden kennen. Het kwintet begon merkwaardig als duo aan de set met Nathan op sopraansax en Simon Segers aan de drums en creëerden een Oosters aandoend sfeertje. Nadien vervoegden Bart Vervaek (gitaar), Sebastiaan Gommeren (bas) en Fulco Ottervanger (piano) het aanvankelijke duo. Vooral deze laatste deed zich opmerken op de keyboards als knoppentovenaar waardoor hij misschien iets te veel aandacht naar zich toetrok. Nathan Daems, die wisselde tussen sopraan- en tenorsax, blies het hele concert op niveau en weet zich te handhaven als een de onverstoorbaar frontman van de groep. Zijn bindteksten verwoordt hij nog wat schuchter ("en nu Libanees jazz walske om iedereen gerust te stellen") maar zijn talent zal ervoor zorgen dat hij binnen het circuit zijn plaats zal vinden. Tijdens eigen composities van Fulco Ottervanger klinkt hun muziek nogal experimenteel of misschien beter hedendaags. De Oosterse, vaak Arabische, invloeden die vaker opduiken maakt het allemaal wel interessant. Dat het voor Nathan en zijn kompanen een hele eer was dit festival te mogen openen konden we wel begrijpen.

Als tweede act op het festival stond de Franse Michel Portal geprogrammeerd. Portal is een grote naam binnen de Europese jazz en zelfs binnen de klassieke muziek. Hij werkte onder meer samen met Karlheinz Stockhausen, toch ook één van de meesters van de 20ste eeuwse ernstige muziek. Een zekere ernst typeert deze Fransman wel die vaak met gesloten ogen op het podium staat alsof hij alle klanken die hijzelf samen met zijn groepsleden produceren diep in zichzelf opneemt om daarna al dan niet bij te sturen. Mits enkele handgebaren of subtiele blikken leidt hij zijn band die bestaat uit Nasheet Waits (drums), Harish Raghavan (bas), Bojan Z (piano) en Ambrose Akinmusire (trompet). Zelf wisselt de Fransman tussen sopraansax en basklarinet. Vooral via dit laatste instrument maakt hij diepe indruk. Jammer wel dat hij zijn bandoneon thuis liet want naar het schijnt blinkt hij ook hierin uit. Tijdens dit concert stelt Portal zijn jongste album voor 'Bailador'. De muziek klinkt complex, soms wat intellectualistisch maar bevat desalniettemin vele boeiende momenten. Straf bijvoorbeeld hoe Portal, opgejaagd door helse ritmes duelleert met zijn jonge trompettist en deze het vuur aan de schenen legt. Het Gentse publiek lust hier wel pap van en beloont het ensemble met een daverend applaus.

Toch, ere wie ere toekomst, zitten de meeste aanwezigen te wachten op de sympathieke, bijna 81-jarige Sonny Rollins, bijgenaamd Saxophone Colossus of zeg maar de laatste levende Jazz Gigant uit de generatie Coltrane / Monk / Davis / Roach met wie hij allen samenspeelde en opnam. De verdiensten van deze artiest voor de Jazzwereld kunnen met geen woorden overschat worden. Ter illustratie: thuis hebben we niet minder dan 56 cd's van deze grootheid in de kast staan en dat is slechts maar een gedeelte van zijn totale oeuvre. Een droom ook voor festivaldirecteur Betrand Flamang die in vervulling gaat, want Rollins stond uiteraard al eerder op the wishlist van het de Gentse festival. Helaas doet Sonny niet zoveel concerten meer, en misschien was dit dan ook de allerlaatste kans om deze Jazz legende te strikken (al hopen we vurig van niet). Maar we moeten realistisch zijn. De laatste zestien jaar zagen we Rollins slechts vier keer op Belgische bodem, drie keer in Bozar Brussel en nu dus in Gent. Hoewel kansberekening niet aan ons besteed is leek het ons op z'n minst een goed idee om vriend en vijand te overtuigen dit concert absoluut niet te missen.

Eerste vaststelling: Sonny Rollins treedt in Gent aan met een bijna volledig nieuw kwartet muzikanten in vergelijking tot zijn laatste Brusselse concert in 2007. Alleen bassist en boezemvriend Bob Cranshaw is erbij. Cranshaw is voor Rollins wat Tony Garnier voor Bob Dylan is, een vaste waarde die al decennia meegaat. In het geval van Cranshaw zelfs vijf decennia. Deze bescheiden meesterknecht is slechts twee jaar jonger dan zijn baas, al zouden de meesten hem een stuk jonger inschatten, maar Rollins lijkt vastberaden om zijn vriend aan boord te houden. Vreemd genoeg is vaste trombonespeler Clifton Anderson wel (tijdelijk?) verdwenen uit de bezetting. In de plaats van dit alles kiest Sonny naast bassist Cranshaw dit keer voor drummer Kobie Watkins, percussionist Sammy Figueroa en gitarist Peter Bernstein, stuk voor stuk waardige muzikanten die geen egotripperij hoeven.

Rollins, die er vandaag met glazend wit hemd en grijs Afrokapsel wat uitziet als God de Vader, begint zijn set met twee nieuwe composities waarvan eentje naar eigen zeggen "Pantanjali" heet (genoemd naar een belangrijke Indische Yoga geleerde). Meteen maakt hij hiermee een duidelijk statement dat hij geen retro artiest is, maar eentje die blijvend op zoek gaat naar vernieuwing. Spijtig genoeg duiken er tijdens het eerste nummer wat problemen op met de microfoon maar men is er snel genoeg bij om Sonny te depanneren.

Het valt ons op dat Sonny wel fysiek een stuk verouderd lijkt tegenover zijn laatste concert in Brussel en wat slecht ter been loopt, maar dat neemt niet weg dat hij zijn instrument nog steeds krachtig weet te beroeren. Vooral als hij tijdens het derde nummer één van zijn typische calypso's inzet herwint Sonny zijn sterkte. Ongelooflijk hoe hij die onnavolgbare stroom noten en klanken aan mekaar blijft rijgen om telkens schijnbaar te verdwalen in zijn eigen improvisaties maar achteraf toch altijd weer op zijn pootjes terecht komt. Zelfs nu nog, op hoog bejaarde leeftijd, kan Sonny zijn tenorsax laten hijgen, grommen, blaffen, tieren en ronken zoals niemand anders dat kan. Meesterlijk!

Daartussen geeft hij ruim kansen aan zijn muzikanten om met hun eigen kunsten uit te pakken. Vooral gitarist Bernstein en drummer Watkins maken hiervan gretig gebruik maar in alle bescheidenheid en zonder echter de show te willen stelen.

Ook tijdens een rustig ingezette ballad accelereert Rollins na een tijdje en blaast de ziel uit het lijf. Geen enkele muzikant die wij kennen, of hij zou Toots Thielemans moeten heten, wordt al spelende zo één met zijn instrument. Als een muzikale Hunchback of Notre Dame kromt en strekt de jazzreus ritmisch de rug alsof hij zichzelf wil stroomlijnen met zijn saxofoon. Het zijn beelden die ons voor altijd zullen bijblijven.

Geen 'St Thoma's of 'Tenor Madness' dit keer op de setlist maar Sonny weet feestelijk af te sluiten met 'Don't Stop The Carnival', opnieuw een calypso en tegelijk één van zijn signature songs. Door de vurige uithalen uit zijn sax en wat bescheiden danspasjes die hij daarbij uitvoert laat hij de Gentse tent swingen dat het een lieve lust is. Ruim voldoende voor een staande ovatie terwijl het publiek beseft dat men hier één van de allerlaatste jazziconen van de Grote Generatie aan het werk heeft gezien. (Meer foto's)

Shake

maandag, juli 04, 2011

Bob Dylan kent zijn sterke momenten in Mainz

How many roads must a man walk down, before you'll call him a fan? Wat bezielde ons om op een zaterdag in de maand juni heen en terug acht honderd kilometer te reizen om Bob Dylan & Band in het Volkspark van Mainz, nabij het Duitse Frankfurt, voor de 27ste keer aan het werk te zien? Misschien omdat onze favoriete troubadour nu al ruim twee jaar lang de Lage Landen links had laten liggen op zijn Never Ending Tour en dat we goed en wel beseffen dat dit indrukwekkend tourneetje vroeg of laat even eindig zal blijken als andere dingen in dit leven? Misschien wilden we wel het effect van de triomfantelijke terugkeer van Charlie Sexton op het groepsgeluid van Dylan's Band empirisch onderzoeken? Maar mogelijk moeten we het antwoord gewoon zoeken in het feit dat enige momenten van gemeenschap in tijd en ruimte met The Columbia Recording Artist op zich ons al reden genoeg gaf om de lange afstandstrip te maken. Zodoende.

Omdat wij van kindsbeen af leerden onze tijd nuttig te besteden namen we onderweg wat Dylan gerelateerd studiemateriaal door in de vorm van bootlegs uit de voorbije jaren. Deze legden onmiskenbaar Dylan's sterktes bloot maar ook zijn zwaktes (up- & down-singing, staccato, onnozele keyboard solo's, etc....) en gedrukt met onze neus op deze onweerlegbare feiten plaatsten we sterke vraagtekens bij de kwaliteiten die Dylan als performer na zijn zeventigste verjaardag nog zou bezitten. Afwachten maar.

Aangekomen in het Volkspark merken we dat we lang niet de eersten zijn. Het grasveld dat zich aftekent als een natuurlijke arena is een uur voor de aangekondigde start van het concert al voor een vijfde gevuld. Er worden vandaag zo'n 8.000 aanwezigen verwacht en het concert is dan ook al weken uitverkocht. Het publiek bestaat uit meer jonge mensen dan verwacht, al kan niet ontkend worden dat de oudere garde toch nog steeds veruit de grootste groep uitmaakt.

Tijdens het wachten slaan we een praatje met een sympathieke Nederlander die vanavond zijn vijfendertigste Dylanconcert viert. Hij vraagt ons of wij het boek van "die landgenoot van ons" (Patrick Roefflaer nvdr) kennen want daar is hij helemaal weg van. Nederlanders met goede smaak, je komt ze niet alle dagen tegen.

Kwart over zeven, een kwartier later als op de kaart vermeld, verschijnen Dylan & band ten tonele. De groepsleden zijn gehuld in een bruin-beige pak met daaronder een zwart hemd. Ze doen me, vanop afstand gezien, een beetje denken aan The Beatles tijdens hun optreden in Shea Stadium, al klopt het model van de jasjes dan weer niet helemaal. Dylan draagt een stijlvol zwart pak, met witte streep op de kraag en op de broek. Met de zwarte hoed erbij en zijn grijsachtig ringbaardje oogt hij op en top als een 'Senor' van respectabele leeftijd. Een Spaans-Amerikaanse, geen Antwerpse welteverstaan.

Het orkest zet een feestelijke versie in van 'Rainy Day Women No.12 & 35' waarop Bob zich uitleeft op keyboards. De klanken die hij uit zijn instrument knijpt klinken als een showorgel. Sexton pakt uit met enkele flinke gitaarsolo's. Dylan kenners knipogen naar mekaar of steken hun duim omhoog. Plots lijkt Dylan zijn tekst vergeten. "They'll stone you everywhere.... Stone you here and there..." Hij moet er zelf om lachen, maar breekt al snel daarna de song af.

Bob's orgeltje eist een hoofdrol op in het prima vertolkte "Don't Think Twice, It's Allright" en vreemd genoeg werkt dat ook. De song swingt als gesmolten boter. Dit is genieten.

Bob komt center stage postvatten voor wat het absolute hoogtepunt van het optreden zal worden. Tijdens "Things Have Changed" kronkelt hij als een slang rond zijn microfoon terwijl hij de song een adembenemend gedreven versie meegeeft. De leadgitaar van Sexton zorgt voor extra verfijning. Dylan in bloedvorm!

Bob omgordt zijn gitaar voor 'Girl of the North Country', hetgeen vooral leuk is om te zien en iets minder om te horen. Maar niettemin vertolkt Dylan dit lied best goed zodat het genieten blijft.

Het tangoachtige 'Beyond Here Lies Nothing' blaft Dylan dreigend als een baardlijke duivel van zich af, terwijl hij zijn gitaar eerder als een wapen dan als een instrument gebruikt. De blik in zijn ogen spreekt boekdelen. Veel meer dan in 2009 verzorgt Bob het showelement tijdens zijn optreden, vooral als hij vooraan op het podium met of zonder gitaar postvat, misschien wel de grootste verandering ten goede.

Na dit nummer verdwijnt Dylan dan toch helaas weer achter zijn showorgeltje om 'The Lonesome Death of Hattie Carroll' om te buigen tot een Tom Waits-achtig walsje. De song heeft na bijna 50 jaar nog niets van zijn lyrische kracht verloren.

De fijne rockabilly 'Summer Days' komt deze keer helaas wat minder goed uit de verf, ondanks het fijne werk van Sexton. Dylan mompelt maar wat af en aan. Jammer.

Gelukkig herpakt Dylan zich, opnieuw center stage, tijdens (het eerste deel van) 'Tangled Up in Blue' waarin hij uitpakt met een bluesy solo op de mondharmonica maar daarna spijtig genoeg vervalt hij in één van zijn vocale zonden: het staccato zingen.

Tijdens het swingend blueske genaamd 'The Levee's Gonna Break' kan Bob naar hartelust schouderschuddend zijn keyboards beroeren, terwijl zijn bandleden aandachtig hun meester gadeslaan al was het maar om te weten wanneer ze de song moeten afronden.

Een tweede hoogtepunt vindt plaats als Dylan, opnieuw center stage, achter de microfoon verschijnt. 'Ballad of Hollis Brown' klinkt meer dan ooit als de aangrijpende ballade des doods die het altijd zou moeten zijn en wekt daarmee indruk.

'Highway 61' zit in een swingend jasje waarbij Dylan zich plotsklaps Jimmy Smith waant op zijn orgel. Helaas klinkt hij hier als Eugène Flagey in het Leugenpaleis.

'Desolation Row' hadden we liever niet (opnieuw nog eens) gehoord maar vonden we gelukkig beter dan gevreesd, ondanks wederom een hoop flauwekul op keyboards waar niemand echt beter van wordt.

Een slechte geluidsmix verneukt het machtige 'Thunder On The Mountain' en toegegeven Dylan zingt het ook echt niet goed. Dit hebben we eerder al veel beter gehoord.

'Ballad of a Thin Man' spijkert het niveau gelukkig weer op. Misschien omdat de meester voor even zijn handen van dat orgeltje houdt? Dylan klinkt hier als een Bijbelse profeet die met vlammende tong een onheilspellende toekomst voorspelt. Something's happening here... Jawohl!

De bissen. Dylan kent zijn prijsbeesten door en door: 'Like a Rolling Stone' natuurlijk (aaaaaaaaaaargh, dat orgel!), een denderend maar ook niet volledig geslaagd 'All Along the Watchtower' en tenslotte een flauw 'Blowin' In The Wind'. Daarna is het tijd om applaus in ontvangst te nemen, huppelend het podium te verlaten en in de tourbus te duiken die we enige minuten later, het is stipt 21 uur, het terrein zien afbollen, nieuwe einders tegemoet.

Was dit allemaal de moeite en de verre reis waard? Zeker, al was het maar omwille van het feit dat Dylan's zwakkere songversies vaak nog beter zijn dan volledige oeuvres van vele andere artiesten. Maar ook omdat we in Mainz opnieuw enkele zeer sterke momenten hebben beleefd, die tot het allerbeste behoren van wat we Dylan in een periode van bijna 30 jaar hebben zien doen. Dylan slaagt er nog steeds in om voor verrassingen te zorgen. Hopelijk besluit hij spoedig om hiermee nog eens in de Lage Landen uit te pakken. (Meer foto's)

Shake