The Specials bouwden in de AB een spetterend feestje. Nieuw materiaal heeft deze band niet meer in de aanbieding staan maar de ouwe hits krijgen de zaal moeiteloos plat. Zelden de Ancienne Belgique zo uit zijn dak zien gaan.
Shake
vrijdag, september 30, 2011
zaterdag, september 24, 2011
Brian Wilson blijft een rare vogel
De doortocht van Brian Wilson had dit jaar (wederom) iets bevreemdend. De man leek af en toe zelfs in slaap te vallen achter zijn orgeltje of in gedachten op een andere planeet te vertoeven. Toch slaagde hij erin om nu en dan nog een glimp van zijn genie tentoon te spreiden, dit mede dankzij zijn uitstekende begeleidingsband. 'Good Vibrations', 'Sloop John B', 'California Girls'... de hitmachine van de Beach Boys blijft geniaal.
Shake
Shake
donderdag, september 22, 2011
Sara Lee Guthtie & Johnny Irion stellen nieuwe plaat voor
Met in het achterhoofd de allerbeste herinneringen aan de
vorige Belgische concerten (Toogenblik, Ancienne Belgique) van Sarah Lee
Guthrie (32) en heuren Johnny Irion
(42) trokken wij vol verwachting naar de AB Club waar helaas veel te weinig
volk opdaagde voor dit magische koppel, bestaande uit de kleindochter van
folklegende Woody Guthrie en het zingende achterneefje van schrijver John
Steinbeck. Het publiek bestond woensdag grotendeels uit mensen die ook tijdens
de vorige concerten present gaven en nu, als tevreden klanten, tevreden
terugkeerden.
Husband & Wife Irion-Guthrie, inmiddels al bijna twaalf jaar gelukkig gehuwd, hebben zich voor de gelegenheid versterkt met bassist Charlie Rose en drummer Zeke Hutchins (Tift Merrit's band) om aldus de sound van hun nieuwe plaat, "Bright Examples", live zo goed mogelijk gestalte te geven.
Eén en ander wordt meteen duidelijk wanneer dit viertal "Hurry Up And Wait" inzetten. De oude folky sound is vervangen door een groepsgeluid dat sterk aanleunt bij dat van de Jayhawks. Niet gek als je bedenkt dat ook Mark Olsen meewerkte aan het nieuwe album. Hierna volgt "Never Far From My Heart", voorwaar een prachtsong, maar helaas komt de stem van Sarah Lee in het begin nog wat povertjes uit de verf. Dat verbetert echter langzamerhand vanaf het dromerige "Seven Sisters", een song met verwijzing naar het astrologische teken dat dezelfde naam draagt.
Vervolgens trekt Johnny Irion de elektrische kaart met "Kindness", uit hun eerste plaat en daarna met de splinternieuwe song "Two Wave Hold-down", opgedragen aan The Beach Boys. 'Our Guitars still have Jetlag,' zwanst Johnny wanneer het stemmen enige tijd in beslag neemt. Toch kan je merken dat vooral Irion op deze hardere, elektrische momenten aanstuurt. Johnny blijkt immers de betere gitarist van het gezelschap en hij geniet er zichtbaar van om met zijn instrument Neil Youngsgewijs tekeer te gaan. Bovendien is Johnny, qua lichaamsbewegingen, duidelijk door dezelfde choreograaf gevormd als de Canadese Dinosaur Senior. Alleen het wapperen met de haren wil voorlopig nog niet zo goed lukken.
Het bijna esotherisch klinkende 'Butterflies', waarbij Charlie Rose zijn Epiphone Viola Bass te lijf gaat met een strijkstrok is een eerste rustpunt in de set. Ondertussen geeft vrouwe Guthrie ook wat zangles aan het publiek dat ze in achtergrondkoortjes verdeelt. Het door Sarah Lee met een ijl stemmetje gezongen "Target On Your Heart" neigt vervolgens alweer naar The Jayhawks, terwijl Johnny Irion er opnieuw een flinke Neil Young gitaarsolo mag uitpersen. De cover "Spin, Spin, Spin" als ode aan Jim & Ingrid Croce mag er absoluut zijn, hetgeen tevens kan gezegd worden over een nieuw nummer dat de titel "Hard Working People" meekreeg (toch niet geschreven voor de Vlamingen zekers?) Hier trekt Johnny de zang naar zich toe en mag Sarah Lee het ritmisch tikkeneitje beroeren, waaruit eens te meer blijkt dat over de taakverdeling binnen het gezin Irion-Guthrie serieus wordt nagedacht.
De titelsong van hun nieuwe plaat "Bright Examples" is gebaseerd op het verhaal van een eenzame reiziger op Appalachian Trail die Sarah Lee en Johnny langs hun deur zagen passeren. Zowel qua thematiek als qua vormgeving zitten we hiermee weer op het spoor van het betere Neil Young werk, hetgeen we zeker als compliment bedoelen.
Shake
Husband & Wife Irion-Guthrie, inmiddels al bijna twaalf jaar gelukkig gehuwd, hebben zich voor de gelegenheid versterkt met bassist Charlie Rose en drummer Zeke Hutchins (Tift Merrit's band) om aldus de sound van hun nieuwe plaat, "Bright Examples", live zo goed mogelijk gestalte te geven.
Eén en ander wordt meteen duidelijk wanneer dit viertal "Hurry Up And Wait" inzetten. De oude folky sound is vervangen door een groepsgeluid dat sterk aanleunt bij dat van de Jayhawks. Niet gek als je bedenkt dat ook Mark Olsen meewerkte aan het nieuwe album. Hierna volgt "Never Far From My Heart", voorwaar een prachtsong, maar helaas komt de stem van Sarah Lee in het begin nog wat povertjes uit de verf. Dat verbetert echter langzamerhand vanaf het dromerige "Seven Sisters", een song met verwijzing naar het astrologische teken dat dezelfde naam draagt.
Vervolgens trekt Johnny Irion de elektrische kaart met "Kindness", uit hun eerste plaat en daarna met de splinternieuwe song "Two Wave Hold-down", opgedragen aan The Beach Boys. 'Our Guitars still have Jetlag,' zwanst Johnny wanneer het stemmen enige tijd in beslag neemt. Toch kan je merken dat vooral Irion op deze hardere, elektrische momenten aanstuurt. Johnny blijkt immers de betere gitarist van het gezelschap en hij geniet er zichtbaar van om met zijn instrument Neil Youngsgewijs tekeer te gaan. Bovendien is Johnny, qua lichaamsbewegingen, duidelijk door dezelfde choreograaf gevormd als de Canadese Dinosaur Senior. Alleen het wapperen met de haren wil voorlopig nog niet zo goed lukken.
Het bijna esotherisch klinkende 'Butterflies', waarbij Charlie Rose zijn Epiphone Viola Bass te lijf gaat met een strijkstrok is een eerste rustpunt in de set. Ondertussen geeft vrouwe Guthrie ook wat zangles aan het publiek dat ze in achtergrondkoortjes verdeelt. Het door Sarah Lee met een ijl stemmetje gezongen "Target On Your Heart" neigt vervolgens alweer naar The Jayhawks, terwijl Johnny Irion er opnieuw een flinke Neil Young gitaarsolo mag uitpersen. De cover "Spin, Spin, Spin" als ode aan Jim & Ingrid Croce mag er absoluut zijn, hetgeen tevens kan gezegd worden over een nieuw nummer dat de titel "Hard Working People" meekreeg (toch niet geschreven voor de Vlamingen zekers?) Hier trekt Johnny de zang naar zich toe en mag Sarah Lee het ritmisch tikkeneitje beroeren, waaruit eens te meer blijkt dat over de taakverdeling binnen het gezin Irion-Guthrie serieus wordt nagedacht.
De titelsong van hun nieuwe plaat "Bright Examples" is gebaseerd op het verhaal van een eenzame reiziger op Appalachian Trail die Sarah Lee en Johnny langs hun deur zagen passeren. Zowel qua thematiek als qua vormgeving zitten we hiermee weer op het spoor van het betere Neil Young werk, hetgeen we zeker als compliment bedoelen.
Maar als Sara Lee daarna teruggrijpt naar "Mornin'
Over", misschien wel hét hoogtepunt van de avond, vallen we toch weer voor
dat oude folky, country geluid van hun eerste platen. Het recente "Speed
of Light" met madame Guthrie à la tambourine, draagt een psychedelisch
tintje met zich mee en verdient -toegegeven- ook wel een pluim.
Met "Good Cry" en het al eerder gehoorde verhaal
van een dame die elke morgen uien schilde om eens flink door te janken, keren
Irion & Guthrie terug naar hun eigen muzikale verleden. Dat geldt verder
ook voor de andere bisnummers, die de muzikanten -van het podium gestapt-
gewoon gezellig in de zaal staan te spelen. We onthouden daarbij vooral het
onweerstaanbare "When The Lilacs Are In Bloom" en kunnen niet anders
dan besluiten dat Johnny & Sarah Lee alweer een memorabel concert in
Brussel speelden. Via "Bright Examples" een lichtend voorbeeld geven
voor muzikale tijdgenoten, il faut le faire!Shake
maandag, september 19, 2011
Groovin' with Kitty, Daisy & Lewis
Na het meer dan gesmaakte optreden van het sympathieke trio Kitty, Daisy & Lewis op het Rhythm & Bluesfestival in Peer afgelopen zomer, beklom dit succesvolle drietal, zoals steeds aangevuld met ma (staande bas) en pa (gitaar, banjo, toetsen) Durham, afgelopen donderdag de planken van de Ancienne Belgique. De Brusselse muziektempel was aardig volgelopen voor de Britse rock'n'roll-versie van de familie von Trapp. Het publiek bestond voor een aanzienlijk deel uit jonge mensen, uitgedost in onvervalste fifties stijl, met andere woorden het volkje dat je doorgaans op een bal van Radio Modern zou verwachten. Retro is in, zoveel is duidelijk, al vertelden Kitty, Daisy & Lewis ons tijdens hun interview dat we enkele maanden geleden van hen in Peer afnamen dat ze hun muziekstijl zeker niet (alleen) zo willen benoemen. Hun mix van jazz, blues, swing, early rock'n'roll, folk, ska, country,... bestempelen zij eerder als 'klassieke rootsmuziek' die al jarenlang bestaat en nooit zal verdwijnen. Het is maar hoe je het bekijkt natuurlijk.
Het Londense punkrockbandje The Sharp Tongues dat als openingsact geprogrammeerd stond, kon ons slechts matig boeien. Een zangeres op paar gouden laarzen, een krachtige drummer en een wijdbeens staande bassist is misschien net voldoende om associaties met rock'n'roll op te roepen maar als, zoals hier, de songs weinig om het lijf hebben, stelt het allemaal weinig voor.
Gelukkig maakten Kitty, Daisy en Lewis onze avond toch goed. Openend met de titelsong van hun laatste plaat, de instrumental 'Smokin' In Heaven' ging broer Lewis, samen met zijn zusjes meteen op zoek naar de juiste groove. Daar is het deze jonge band nu net om te doen en daar blinken ze ook in uit. Ze houden het allemaal graag wat rudimentair en bovendien gebruiken ze het liefst vintage muziekmateriaal. Zoals een classicus die zweert bij historische instrumenten, pakken Kitty, Daisy en Lewis het liefst uit met muzikale voorwerpen die al meer dan één leven achter de rug hebben. Bovendien wisselen ze deze instrumenten net zo vaak als ware het de tennisballen op het toernooi van Wimbledon. De drummer van de band? Dat zijn wij allemaal (om de beurt), meneer! Maar als we onze favoriete slagwerk(st)er moeten noemen, kiezen wij onverwijld voor Daisy die telkens haar hele lijf ritmisch in de strijd gooit.
Ook vocaal wisselen de broer en de zusjes af. Daisy zingt een gedreven 'I'm Going Back', een heerlijk swingend 'Will I Ever', een kattig kwaad 'Messing With My Life' (het nummer dat het dichtst bij pop aanleunt) en ze is ook de vertolkster van publiekslieveling 'Going Up The Country'. Kitty mag zich onder meer vocaal uitleven in enkele rootsige old-school ska-nummers als 'Tomorrow' en 'I'm So Sorry'. Lewis tenslotte, die misschien toch wel over de beste stem van het drietal beschikt, etaleert zijn kunsten in het countryachtige 'I'm Going Home' het funky 'Don't Make A Fool Out Of Me' en het oergezellige 'Hillbilly Music'.
Tussendoor komt de Jamaicaanse trompetlegende Eddie 'Tan Tan' Thornton (sessiemuzikant bij onder meer The Beatles, The Rolling Stones, Jimi Hendrix, Bob Marley,...) als special guest tijdens enkele ska-nummertjes de ziel uit zijn lijf blazen. In tegenstelling tot de jeugdige Durhams is Thornton niet zo schuchter en durft hij als een echte entertainer met het publiek te communiceren, waarop telkens een golf van applaus volgt. De meisjes komen op dat vlak niet verder dan vriendelijk glimlachen en nu en dan een verlegen 'Thank You' te murmelen. Lewis onderneemt af en toe een poging om toch iets te zeggen tegen zijn publiek (iemand moet het toch doen) maar zit meestal in zijn gedachten al bij de volgende instrumentenwissel.
Geen nood echter, het is de muziek die telt en jawel hoor, die weet ons heus wel te beroeren. De bluesy harmonica van Kitty, het ferme gitaarspel van Lewis en de ontstuitbare ritmiek van Daisy en het stevige achtergrondwerk van mum & dad Durham laten de AB grooven dat het een lieve lust is.
Helaas duren schone liedjes nooit lang en komt er, na een bisronde, ook een einde aan dit concert. Zonde eigenlijk.
Shake
Het Londense punkrockbandje The Sharp Tongues dat als openingsact geprogrammeerd stond, kon ons slechts matig boeien. Een zangeres op paar gouden laarzen, een krachtige drummer en een wijdbeens staande bassist is misschien net voldoende om associaties met rock'n'roll op te roepen maar als, zoals hier, de songs weinig om het lijf hebben, stelt het allemaal weinig voor.
Gelukkig maakten Kitty, Daisy en Lewis onze avond toch goed. Openend met de titelsong van hun laatste plaat, de instrumental 'Smokin' In Heaven' ging broer Lewis, samen met zijn zusjes meteen op zoek naar de juiste groove. Daar is het deze jonge band nu net om te doen en daar blinken ze ook in uit. Ze houden het allemaal graag wat rudimentair en bovendien gebruiken ze het liefst vintage muziekmateriaal. Zoals een classicus die zweert bij historische instrumenten, pakken Kitty, Daisy en Lewis het liefst uit met muzikale voorwerpen die al meer dan één leven achter de rug hebben. Bovendien wisselen ze deze instrumenten net zo vaak als ware het de tennisballen op het toernooi van Wimbledon. De drummer van de band? Dat zijn wij allemaal (om de beurt), meneer! Maar als we onze favoriete slagwerk(st)er moeten noemen, kiezen wij onverwijld voor Daisy die telkens haar hele lijf ritmisch in de strijd gooit.
Ook vocaal wisselen de broer en de zusjes af. Daisy zingt een gedreven 'I'm Going Back', een heerlijk swingend 'Will I Ever', een kattig kwaad 'Messing With My Life' (het nummer dat het dichtst bij pop aanleunt) en ze is ook de vertolkster van publiekslieveling 'Going Up The Country'. Kitty mag zich onder meer vocaal uitleven in enkele rootsige old-school ska-nummers als 'Tomorrow' en 'I'm So Sorry'. Lewis tenslotte, die misschien toch wel over de beste stem van het drietal beschikt, etaleert zijn kunsten in het countryachtige 'I'm Going Home' het funky 'Don't Make A Fool Out Of Me' en het oergezellige 'Hillbilly Music'.
Tussendoor komt de Jamaicaanse trompetlegende Eddie 'Tan Tan' Thornton (sessiemuzikant bij onder meer The Beatles, The Rolling Stones, Jimi Hendrix, Bob Marley,...) als special guest tijdens enkele ska-nummertjes de ziel uit zijn lijf blazen. In tegenstelling tot de jeugdige Durhams is Thornton niet zo schuchter en durft hij als een echte entertainer met het publiek te communiceren, waarop telkens een golf van applaus volgt. De meisjes komen op dat vlak niet verder dan vriendelijk glimlachen en nu en dan een verlegen 'Thank You' te murmelen. Lewis onderneemt af en toe een poging om toch iets te zeggen tegen zijn publiek (iemand moet het toch doen) maar zit meestal in zijn gedachten al bij de volgende instrumentenwissel.
Geen nood echter, het is de muziek die telt en jawel hoor, die weet ons heus wel te beroeren. De bluesy harmonica van Kitty, het ferme gitaarspel van Lewis en de ontstuitbare ritmiek van Daisy en het stevige achtergrondwerk van mum & dad Durham laten de AB grooven dat het een lieve lust is.
Helaas duren schone liedjes nooit lang en komt er, na een bisronde, ook een einde aan dit concert. Zonde eigenlijk.
Shake
Abonneren op:
Posts (Atom)