Akkoord, Wanda Jackson liet nu en dan een valse noot klinken en was tegen het einde van het concert even haar stem kwijt, maar toch vonden wij dit een schitterend concert van een dame die al meer dan een halve eeuw carrière maakt. De overgave en de humor die Wanda vandaag de dag nog volop tentoon spreidt, werkte bijzonder aanstekelig. Het heerlijke gekrijs van haar schelle stem vertegenwoordigt voor ons nog steeds al het goede van de goede ouwe rock'n'roll. Bovendien wordt ze als country dame zwaar onderschat. 'Who can shake a chicken in the middle of the room?' Wanda can!
Shake
woensdag, oktober 26, 2011
dinsdag, oktober 25, 2011
Imelda May geeft Rockabilly nieuw gezicht
'The Queen of Rockabilly' wordt ze de laatste tijd steevast genoemd en daar valt wel iets voor te zeggen. Imelda May heeft zeker de verdienste het genre opnieuw actueel te maken. Ze is een sterke performer die een publiek bij het nekvel kan grijpen, alleen vinden we (de meeste van) haar songs nog net niet sterk genoeg. Dat was vooral te merken toen ze zich tijdens de bisnummers gooiede op enkele Elvis-nummers en een flamboyante cover van 'Tainted Love' waarmee ze de zaal moeiteloos plat kreeg.
Shake
Shake
zondag, oktober 23, 2011
Roger McGuinn tiereliert vrolijk in Gent
Met de wetenschap dat de legendarische groep The Byrds nooit
meer zullen samentroepen organiseerde de Gentse Handelsbeurs, onder het motto
'Beter één volgen in de hand...', een solo concert van opper-Byrd Roger
McGuinn. Het werd uiteindelijk eerder 'An evening with...' dan een echt concert
en hoewel de zanger zich ook niet echt profileerde als een volleerde
storyteller wist hij wel enkele boeiende anekdotes op het publiek los te laten.
Eerste vraag: Heeft deze Byrd iets met palmen? Net zoals op R&B Peer enkele jaren geleden stonden er nu weer enkele groene kamerplanten opgesteld, maar dat was waarschijnlijk om het veel te grote podium toch wat intiemer te maken.
Met zijn rode 12-strings Rickenbacker om de nek kwam McGuinn, geheel in zwarte outfit en met een boswachterhoedje op het hoofd, de Gentse planken opgewandeld op de tonen van het van Bob Dylan geleende 'My Back Pages'. Als iemand het oeuvre van Dylan toegankelijk gemaakt heeft voor radio airplay dan zullen het The Byrds wel geweest zijn. Nog steeds steekt Roger de bewondering voor zijn almachtige goeroe niet onder stoelen of banken. Na een mooi akoestisch 'She Don't Care About Time' vertelt McGuinn hoe hij een gekregen kladje van Dylan bijna aanbad als was het The Holy Grail om het nadien te transformeren tot 'Ballad of Easy Rider', bedoeld voor de gelijknamige film uit 1969.
Onze vriendelijke Hoofdvogel wisselt met de regelmaat van een klok zijn Rickenbacker af met de speciaal voor hem ontworpen zevensnarige (!) akoestische gitaar. De hele avond zal verder blijken dat Roger een begenadigd gitarist is. Toch schiet hij als solo performer wat te kort. Hij speelt zijn liedjes rechttoe rechtaan maar mist toch wat bevlogenheid. Meestal oogst hij een beleefd applaus, maar zelden meer dan dat. De vlam in de pan krijgen we nooit, zodat werkelijk enthousiaste reacties uitblijven en het toch allemaal iets te braaf blijft.
McGuinn legt zijn jeugd en vroege invloeden bloot met versies van 'St. James Infirmary Blues', de Woody Guthrie song ' Pretty Boy Floyd' en het van Lead Belly en Lonnie Donnegan bekende 'Rock Island Line'. Daarna komen nog een reeks Bob Dylan adaptaties aan bod: 'All I Really Wanna Do' bijvoorbeeld waaronder McGuinn en zijn vogelvrienden een flinke Beatle Beat plaatsten, het countrygetinte 'You Ain't Goin' Nowhere' en -als piece de resistance- 'Mr Tambourine Man'.
Natuurlijk maakte de sympathieke Vogel ons ook deelgenoot in de glorie van de grote Byrds klassiekers. 'Chetnut Mare', '5D', 'Mr Spaceman, 'I Feel a Whole Lot Better', 'Eight Miles High' (een knipoog naar 'Eight Days a Week' van The Beatles) en het zweverige 'Turn, Turn, Turn': één voor één toch allemaal wereldklassiekers van formaat. Des te jammer dat McGuinn deze nummers solo moest performen, we misten toch wel het vroegere groepsgeluid en vooral de magistrale samenzang van de originelen. Ook minder bekend Byrds materiaal kwam aan bod via het mooie, samen met Gene Clark geschreven, 'Get To You' (uit de magistrale plaat 'The Notourious Byrd Brothers') en het hilarische 'Drug Store Truck Drivin Man' (ook wel bekend van de versie die Joan Baez hiervan neerzette op Woodstock).
Daarnaast blikte McGuinn terug op zijn solo carrière via onder meer de piratenhymne 'Jolly Roger', naar eigen zeggen bijzonder populair ten tijde van zijn deelname aan Bob Dylan's Rolling Thunder Revue, het van Joni Mitchell geleende 'Dreamland', de rocker 'Lover On The Bayou' en het nauwelijks bekende 'Parade Of Lost Dreams'.
Samengevat kunnen we zeker stellen dat het wederom een genoegen was om deze muzieklegende in ons midden te hebben. Toch was de man beter tot zijn recht gekomen middenin een ruimere orchestratie. Of met andere woorden: gevogelte kan best lekker zijn maar smaakt nog meer met wat verse groentjes en een portie friet erbij. Cheers!
Shake
Eerste vraag: Heeft deze Byrd iets met palmen? Net zoals op R&B Peer enkele jaren geleden stonden er nu weer enkele groene kamerplanten opgesteld, maar dat was waarschijnlijk om het veel te grote podium toch wat intiemer te maken.
Met zijn rode 12-strings Rickenbacker om de nek kwam McGuinn, geheel in zwarte outfit en met een boswachterhoedje op het hoofd, de Gentse planken opgewandeld op de tonen van het van Bob Dylan geleende 'My Back Pages'. Als iemand het oeuvre van Dylan toegankelijk gemaakt heeft voor radio airplay dan zullen het The Byrds wel geweest zijn. Nog steeds steekt Roger de bewondering voor zijn almachtige goeroe niet onder stoelen of banken. Na een mooi akoestisch 'She Don't Care About Time' vertelt McGuinn hoe hij een gekregen kladje van Dylan bijna aanbad als was het The Holy Grail om het nadien te transformeren tot 'Ballad of Easy Rider', bedoeld voor de gelijknamige film uit 1969.
Onze vriendelijke Hoofdvogel wisselt met de regelmaat van een klok zijn Rickenbacker af met de speciaal voor hem ontworpen zevensnarige (!) akoestische gitaar. De hele avond zal verder blijken dat Roger een begenadigd gitarist is. Toch schiet hij als solo performer wat te kort. Hij speelt zijn liedjes rechttoe rechtaan maar mist toch wat bevlogenheid. Meestal oogst hij een beleefd applaus, maar zelden meer dan dat. De vlam in de pan krijgen we nooit, zodat werkelijk enthousiaste reacties uitblijven en het toch allemaal iets te braaf blijft.
McGuinn legt zijn jeugd en vroege invloeden bloot met versies van 'St. James Infirmary Blues', de Woody Guthrie song ' Pretty Boy Floyd' en het van Lead Belly en Lonnie Donnegan bekende 'Rock Island Line'. Daarna komen nog een reeks Bob Dylan adaptaties aan bod: 'All I Really Wanna Do' bijvoorbeeld waaronder McGuinn en zijn vogelvrienden een flinke Beatle Beat plaatsten, het countrygetinte 'You Ain't Goin' Nowhere' en -als piece de resistance- 'Mr Tambourine Man'.
Natuurlijk maakte de sympathieke Vogel ons ook deelgenoot in de glorie van de grote Byrds klassiekers. 'Chetnut Mare', '5D', 'Mr Spaceman, 'I Feel a Whole Lot Better', 'Eight Miles High' (een knipoog naar 'Eight Days a Week' van The Beatles) en het zweverige 'Turn, Turn, Turn': één voor één toch allemaal wereldklassiekers van formaat. Des te jammer dat McGuinn deze nummers solo moest performen, we misten toch wel het vroegere groepsgeluid en vooral de magistrale samenzang van de originelen. Ook minder bekend Byrds materiaal kwam aan bod via het mooie, samen met Gene Clark geschreven, 'Get To You' (uit de magistrale plaat 'The Notourious Byrd Brothers') en het hilarische 'Drug Store Truck Drivin Man' (ook wel bekend van de versie die Joan Baez hiervan neerzette op Woodstock).
Daarnaast blikte McGuinn terug op zijn solo carrière via onder meer de piratenhymne 'Jolly Roger', naar eigen zeggen bijzonder populair ten tijde van zijn deelname aan Bob Dylan's Rolling Thunder Revue, het van Joni Mitchell geleende 'Dreamland', de rocker 'Lover On The Bayou' en het nauwelijks bekende 'Parade Of Lost Dreams'.
Samengevat kunnen we zeker stellen dat het wederom een genoegen was om deze muzieklegende in ons midden te hebben. Toch was de man beter tot zijn recht gekomen middenin een ruimere orchestratie. Of met andere woorden: gevogelte kan best lekker zijn maar smaakt nog meer met wat verse groentjes en een portie friet erbij. Cheers!
Shake
donderdag, oktober 20, 2011
Bob Dylan haalt zijn slag thuis in Antwerpen
Bob Dylan was goed in Antwerpen. Vergeet alle slechte reviews uit allerlei dagbladen die het tegenovergestelde beweren. Meer dan dertig jaar lang slaagt de pers er niet in om een min of meer eensgezinde mening over een Dylan concert te formuleren en ook dit keer was dit niet anders. Na de achtentwintig concerten die ik van Dylan meemaakte kan ik toch min en meer wat vergelijken en nogmaals... Dylan was goed. Vooral tijdens de songs dat hij zich niet achter zijn orgeltje verschuilde, hoorde je intense versies van onder meer 'Love Sick', 'Not Dark Yet', 'Forgetful Heart', 'Can't Wait', 'High Water' en 'Ballad of a Thin Man'. Hier hoorde je de man echt zijn best doen door een pakkende frasering neer te zetten waartoe alleen hijzelf in staat is. En ook al was het niet de beste versie, we zijn blij dat Dylan -eindelijk- eens 'A Hard Rain's A-Gonna Fall' speelde in ons land.
Shake
Shake
Knopfler kiest de moeilijkere weg
Wie beweert dat het optreden van Mark Knopfler slaapverwekkend was, doet de waarheid wat geweld aan. Knopf koos veeelal voor minder bekende nummers uit zijn solo carrière en dat was best moedig. De man had het zichzelf veel makkelijker kunnen maken door enkel de Dire Straits hits te spelen, maar dit deed hij dus niet. Enkel 'Brothers in Arms' en 'So Far Away' passeerden de revue. Wie zoals ons, vanaf de vierde rij, zijn gitaarspel gadeslaat moet toch wel respect tonen voor zoveel virtuositeit. Niettemin was dit een concert dat lang zal blijven nazinderen.
Shake
Shake
dinsdag, oktober 18, 2011
New Order stelt lichtjes teleur
Zelden zoveel belangstelling gezien als voor het éénmalige reünieconcert van New Order in de AB. Het publiek stond voor zeven uur al aan te schuiven achter dranghekkens tot in de Steenstraat. Was het dat allemaal waard? Voor de harde fans waarschijnlijk wel. We zijn blij dat we hoogtepunten als 'Age of Consent' , 'Blue Monday' en het ultieme 'Love Will Tears Us Apart' (Joy Division) hebben meegemaakt maar echt beklijvend was dit concert niet.
Shake
vrijdag, oktober 14, 2011
Crosby & Nash: grootmeesters van de meerstemmigheid
Iets meer dan een
jaar geleden speelden David Crosby en Graham Nash nog samen met hun
spitsbroeder Stephen Stills in Vorst Nationaal. Nu stonden ze er met hun tweeën
voor, toch werd het een beter concert. Dit had enerzijds te maken met de vocale
vorm van Crosby die nu een stuk beter uit de verf kwam en anderzijds met de
kwaliteit van hun vierkoppige begeleidingsband, bestaande uit stergitarist Shane
Fontayne, bekend van zijn werk voor Springsteen begin jaren '90, bassist Kevin
McCormick, weggelopen uit Jackson Brown's band, drummer Steve DiStanislao die
zijn sporen verdiende bij David Gilmour en tenslotte James Raymond op keyboards,
de zoon van David Crosby.
Warm verwelkomd door hun Brusselse fans beginnen de Woodstock-veteranen opvallend stevig met 'Eight Miles High', de Byrdsklassieker waarin Crosby nog een hand had. "We have a lot of music to play tonight, " belooft Crosby (een belofte die hij en zijn dikbuikige vriend later, na meer dan twee en een half uur muzikaal entertainment, ook weten waar te maken). Maar eerst nemen beide artiesten wat gas terug met het mooie 'I Used To Be a King', gezongen door Nash en voorzien van subliem werk van Fontayne op leadgitaar. Deze laatste zal overigens het hele concert lang blijven schitteren op zijn instrument. Wie zulk een begenadigd gitarist in zijn rangen heeft staan, heeft overigens steeds al half gewonnen.
Herkenningsapplaus volgt voor een eerste hoogtepunt in de vorm van een glansrijk geserveerde versie van 'Long Time Gone', gevolgd door het gezellige 'Marakesh Express', dat ons niet zozeer naar Marokko doch eerder naar de groene weiden van Woodstock, NY voert. Ondertussen laat Graham weten dat het voor hem een eer is in de stad van zijn lievelingsschilder Rene Magritte te mogen optreden. Het Belgische publiek reageert lauw en schijnt zijn eigen helden nauwelijks te kennen. Wanneer Nash zich wat later luidop afvraagt waarom iemand op de vierde rij hem met een verrekijker zit te beloeren ("Do you want to see us THAT close?") krijgt hij het Circus wel aan op zijn hand. Crosby kan het niet nalaten nog wat humor toe te voegen door te suggereren dat die man mogelijk hun neusharen zit te tellen. Eventjes lijken Crosby & Nash de hippieversie van Laurel & Hardy, geen kat die dit erg vindt. Een ander grappig moment doet zich voor wanneer een harde fan plotsklaps 'I Love You' naar (één van?) beide heren roept, reageert Nash droogjes met "I would like your sister to yell that".
Het duo vervolgt met enkele minder bekende recentere songs als 'Old Soldier', het Neil Youngachtige 'Don't Dig Here' (over het dumpen van nucleair afval) en 'Wind On The Water' (over het vernietigen van het leven in onze oceanen). Verder spreken de grijze heren zich tussendoor ook uit voor de Occupy Wall Street beweging en tegen de oorlogswaanzin. Muziek en engagement voor een betere wereld blijft voor hen nog vaak hand in hand gaan, zoveel is duidelijk.
Shake
Warm verwelkomd door hun Brusselse fans beginnen de Woodstock-veteranen opvallend stevig met 'Eight Miles High', de Byrdsklassieker waarin Crosby nog een hand had. "We have a lot of music to play tonight, " belooft Crosby (een belofte die hij en zijn dikbuikige vriend later, na meer dan twee en een half uur muzikaal entertainment, ook weten waar te maken). Maar eerst nemen beide artiesten wat gas terug met het mooie 'I Used To Be a King', gezongen door Nash en voorzien van subliem werk van Fontayne op leadgitaar. Deze laatste zal overigens het hele concert lang blijven schitteren op zijn instrument. Wie zulk een begenadigd gitarist in zijn rangen heeft staan, heeft overigens steeds al half gewonnen.
Herkenningsapplaus volgt voor een eerste hoogtepunt in de vorm van een glansrijk geserveerde versie van 'Long Time Gone', gevolgd door het gezellige 'Marakesh Express', dat ons niet zozeer naar Marokko doch eerder naar de groene weiden van Woodstock, NY voert. Ondertussen laat Graham weten dat het voor hem een eer is in de stad van zijn lievelingsschilder Rene Magritte te mogen optreden. Het Belgische publiek reageert lauw en schijnt zijn eigen helden nauwelijks te kennen. Wanneer Nash zich wat later luidop afvraagt waarom iemand op de vierde rij hem met een verrekijker zit te beloeren ("Do you want to see us THAT close?") krijgt hij het Circus wel aan op zijn hand. Crosby kan het niet nalaten nog wat humor toe te voegen door te suggereren dat die man mogelijk hun neusharen zit te tellen. Eventjes lijken Crosby & Nash de hippieversie van Laurel & Hardy, geen kat die dit erg vindt. Een ander grappig moment doet zich voor wanneer een harde fan plotsklaps 'I Love You' naar (één van?) beide heren roept, reageert Nash droogjes met "I would like your sister to yell that".
Het duo vervolgt met enkele minder bekende recentere songs als 'Old Soldier', het Neil Youngachtige 'Don't Dig Here' (over het dumpen van nucleair afval) en 'Wind On The Water' (over het vernietigen van het leven in onze oceanen). Verder spreken de grijze heren zich tussendoor ook uit voor de Occupy Wall Street beweging en tegen de oorlogswaanzin. Muziek en engagement voor een betere wereld blijft voor hen nog vaak hand in hand gaan, zoveel is duidelijk.
Na een korte pauze
pakken Crosby & Nash het Circus opnieuw in met eerst een potige versie van
Crosby's 'Almost Cut My Hair', daarna het mooie akoestische intermezzo 'Simple
Man' en vervolgens het prachtige 'Guinnevere', vocaal geschilderd als een
middeleeuws icoon en een waarlijk hoogstandje van meerstemmigheid. Aan dit
handelskenmerk van C&N hebben groepjes als Fleet Foxes, zoniet alles, dan
toch zéér veel te danken. En de heren trekken nog verder door op hetzelfde elan
via de Beatlescover 'Blackbird', waarbij onze protagonisten samen met Shane
Fontayne rondom één en dezelfde microfoon het lied naar hemelpoorten van de
close harmony zingen.
Het sentimentele
'Our House' is zoals te verwachten dé publiekslieveling van de avond. Nash
voegt er met veel gevoel voor ironie aan toe dat, indien hij vooraf had geweten
dat dit nummer zulk een grote hit zou worden, dat hij er dan vast en zeker een
betere song van zou hebben gemaakt. Daarna kondigt een breed glimlachende David
Crosby, die meer en meer begint te lijken op een Rembrandiaanse figuur, een
nummer aan dat hij in decennia niet meer live heeft gespeeld: 'Laughing'. Tenslotte
volgen nog een handvol nummers, waaronder enkele grote klassiekers als
'Cathedral', 'Deja Vu' en als enige bisnummer het countrygetinte 'Teach Your
Children'. Met dit langdurend maar smaakvol concert bewezen David Crosby en Graham
Nash niet alleen dat ze songs (mee)schreven die eeuwigheidswaarde bezitten maar
ook dat ze nog steeds onmiskenbaar tot de grootmeesters van de meerstemmige samenzang
behoren. Tot in de gloriaaaa!Shake
Abonneren op:
Posts (Atom)