“Hij speelt zo weinig bekende nummers, en diegene die hij doet, speelt hij ook helemaal anders,” citeerde de 65-jarige Boudewijn de Groot de vaak gehoorde kritiek van zijn publiek en moest er zelf om glimlachen. Het klopt dat de setlist van zijn ‘Wilde Jaren Tour’ niet meteen oogde als een Best Of speellijst ( geen ‘Jimmy’, ‘Land Van Maas en Waal’, ‘Meneer de President’, ‘Meester Prikkebeen’…), maar dat vonden wij helemaal niet erg. De Groot slaagde er net in om fijne keuzes te maken uit zijn omvangrijk oeuvre waarmee hij nu toch al gedurende meer dan 45 jaar carrière maakt.
De eerste drie songs ,‘Noordzee’ (’64), ‘Woningsnood’ (’65) en ‘Vrienden van Vroeger’ (’66), bracht Boudewijn geheel solo met gitaar en een mondharmonicabeugel. Die sobere behandeling past ook het best bij dit soort liedjes uit zijn beginperiode en de Groot toont zich nog steeds een meester in het vertolken ervan.
Nadien nam Boudewijn plaats op een glimmende stoel waarrond zijn band, bestaande uit alleen maar rasmuzikanten, zich verzamelde. Voor deze tour bestond het gezelschap uit Ernst Jansz (piano), Jan Hendriks (gitaar), Monique Lansdorp (viool), Åke Danielson (synthesizer) en onze eigen Bert Embrechts (basgitaar). Dit geniale quintet zorgde voor de gedroomde begeleiding en vaak verrasten deze muzikanten ons met nieuwe, geslaagde arrangementen voor oudere nummers.
Zo kreeg ‘Een Meisje Van 16’ (oorspronkelijk van Aznavour) een ware zigeunerbehandeling (met Jansz op accordeon) en werd er in ‘Naast Jou’ creatief omgesprongen met allerlei percussiemateriaal, want opvallend was er geen plaats voor drums in deze bezetting. Plots leek Johnny Cash zelfs niet ver weg. Eén van de bekendere nummers uit Boudewijn’s repertoire, ‘Verdronken Vlinder’, kwam via een sterk countrygetinte ingreep, geheel fris en vrolijk aan de oppervlakte. Het (veelal) akoestisch musiceren stond centraal tijdens deze tour en Boudewijn leek zich in deze setting helemaal op zijn gemak te voelen.
Tussendoor vertelde de zanger ons graag over de levenswandel van zijn overleden vriend en tekstschrijver ‘Leonard Nijgh’ en diens inspiratie voor zijn liedjes. ‘Ballade Van De Vriendinnen Voor Eén Nacht’ was uiteraard gelinkt aan Lennaert’s moeilijke liefdesleven. Verder leerden wij dat ‘Het Spaarne’ gaat over de mooie stadsrivier die door Haarlem stroomt en verder roemloos uitmondt in een zijkanaal. Haarlem was tevens de plek waar Lennaert Nijgh werkte en woonde. En dit bleek tevens de woonplaats te zijn geweest van ‘Malle Babbe’, die er volgens de schilder Frans hals eerder als een heks uitzag dan als de wulpse figuur uit de liedjestekst van Nijgh.
Met dit nummer, gebracht in een feestelijke meezingversie, werden wij de pauze ingestuurd. ‘De Vondeling Van Ameland’ (tekst: Freek de Jonge) haalde ons er weer uit. Daarna volgde een intimistisch drieluikje, opgedragen aan Nederlands-Indië, waar Boudewijn de Groot geboren werd en er helaas ook zijn moeder verloor in een Japans interneringskamp. ‘Moeder’, een liedje dat de zanger schreef in 1975, ging vooraf aan twee nieuwe songs ‘Ik Ben Een Zoon’ en ‘Achter Glas’, waarin Boudewijn mijmert over zijn land van herkomst, over zijn moeder die hij nooit gekend heeft en over de foto’s van zijn beide ouders die hij bezit.
Pianist Ernst Jansz, die zelf Nederlands-Indische roots heeft, mocht daarna even in de spotlights staan met ‘Ballade van Nina Bobo’, een bijzonder ontroerend nummer opdragen aan zijn ouders. ‘Metamorfose’, Boudewijn’s nieuwste nummer, is een metafoor voor het leven zelf en staat voor de veranderingen die een mens doormaakt van geboorte tot aan het graf.
Met het allochtoon vriendelijke ‘Spelende Meisjes’ (tekst W. Wilmink) verwees de Groot even naar de politiek in Nederland en de ‘verwilderde’ tijden die aldaar op komst zijn. ‘Berlijn’, een door L. Nijgh zeer gekoesterde tekst, kreeg van de Groot muzikaal een vrij klassiek arrangement mee dat hij zelf majestueus dirigeerde. Hierna klonken ‘Parijs, Berlijn, Madrid’ en ‘De Reiziger’, beiden uit het album ‘Hoe sterk Is De Eenzame Fietser’ uit 1973, een stuk luchtiger. De uitvoering van het onverslijtbare ‘Testament’ kreeg dan weer een (synthetische) klavecimbel begeleiding mee, meteen ook het slotakkoord van de set. De staande ovatie leverde nog twee toegiften op: ‘Avond’, Boudewijn’s grootste hit uit recentere tijden en het carnavaleske ‘Ballade Van De Onsterfelijkheid’.
De laatste jaren kon men Boudewijn de Groot her en der op de Vlaamse podia zien maar toch was al het zeven jaar geleden dat Boudewijn de Groot nog eens in de Ancienne Belgique speelde. Hij hoeft nu zeker zolang niet meer te wachten. Gelukkig zijn er tijdens deze tournee nog optredens gepland in Brugge, Roeselare, Gent, Antwerpen, Hasselt en diverse Nederlandse steden. Eén van deze kansen missen zou zonde zijn. (Meer foto's)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten