vrijdag, juni 24, 2011

Canned Heat decanteert broeierig Woodstockgevoel in Lessines

Het Centre Culturel René Magritte houdt er blijkbaar een traditie op na om oude Woodstock coryfeeën naar Lessines te halen. Maar ook omwille van andere schitterende concerten mag dit sympathieke stadje, zich stilaan de Waalse hoofdstad van The Blues noemen. Veteranen als Johnny Winter, Ten Years After en Canned Heat passeerden de laatste jaren de revue. Deze laatsten kregen nu een tweede gelegenheid om te concerteren in dezelfde zaal. Een gebeurtenis die woensdagavond heel wat belangstellenden op de been bracht...

Eerst is het de beurt aan 'Hundred Seventy Split', een nieuw samengesteld trio rond Ten Years After bassist Leo Lyons en stergitarist Joe Gooch die we kennen als de waardige vervanger van Alvin Lee bij TYA. Beide heren, versterkt met een drummer, zetten samen een vlammende, één uur durende set neer, gebaseerd op hun vorig jaar verschenen cd 'The World Won't Stop'. Het titelnummer rockt alvast lekker weg. Dit gezelschap pakt uit met energieke Bluesrock waarin de pompende bas van Lyons en vooral het virtuoze gitaarspel van Gooch de krachtige sound bepalen. Spelplezier alom bij deze laatste, blij als hij is dat hij eindelijk eens buiten de TYA lijntjes mag kleuren. Uit hun set onthouden we het meeslepende 'Let the River Flow' en de rollende donder genaamd 'Wish You Were at Woodstock?', een songtitel die klinkt als een retorische vraag. Feit is wel dat we ons ondertussen in een volgepakte bloedhete zaal bevinden in plaats van op een groene wei in Bethel.

Het is inmiddels kwart voor tien als het Canned Heat kwartet de planken bestijgt. Niet om aan hun concert te beginnen zo blijkt achteraf maar om een half uur lang een uitgebreide soundcheck te houden waarbij het heel die tijd voor geen meter lukt. Drummer Adolfo 'Fito' de la Parra, duidelijk het opperhoofd van de bende, krijgt het behoorlijk op zijn zenuwen als de klankman er maar niet in slaagt om de monitors op het juiste volume te brengen. Zijn cynisch gemekker slaat na enige tijd over naar het publiek die het lange wachten meer dan beu is en eist waarvoor het is gekomen: een concert. De la Parra repliceert dat de klank juist moet zitten want anders zullen we er ook niets aan hebben. 'We didn't travel for eight hours to get a sound like this' voegt hij er nog aan toe, verwijzend naar het feit dat de band vorige nacht uit Zwitserland is vertrokken. Als overmaat van ramp is ook het cd'tje zoek met de tanpura intro die vooraf gaat aan 'On The Road Again'. Gelukkig weerklinkt dit herkenbaar geluidje uiteindelijk plots toch uit de boxen. Meteen de echte start van het concert, het is inmiddels tien voor half elf.

Het viertal vervolgt met 'Time Was', een andere CH klassieker, hier gezongen door Dale Spalding, de multi-instrumentalist die pas enkele jaren lid is van de groep maar vocaal veel beter uit de verf komt dan 'Fito', die naast de pogingen tot zingen ook aankondigingen voor zijn rekening neemt. De vette boogie 'I'm Her Man' volgt, met Spalding feestelijk op de 'Mississippi Saxophone' (lees: mondharmonica) en een publiek dat zich meer en meer gewonnen geeft. Het wordt overigens alleen maar heter in de zaal. Hop Marianneke, wie heeft deze hitte uit het kanneke losgelaten? Ongetwijfeld de heren uit het warme California die nu, goed en wel op dreef, een 'Midnight Sun' op ons los laten die aan het aardoppervlak mooi ondergaat in een Jimi Hendrix-achtige solo van leadgitarist Harvey 'The Snake' Mandel.

De muziek die deze groep groot maakte valt nog steeds het best te omschrijven als een geslaagd huwelijk tussen countryblues en rock'n'roll.
De geest van Woodstock hangt er als een aura bovenop. Het door Larry 'The Mole' Taylor gezongen 'Amphetamine Annie', gebsaseerd op een waar verhaal, is daar een mooi voorbeeld van.

Bassist Larry wisselt zo nu en dan van plaats en instrument met Dale en krijgt ook de kans om een paar nummers van zijn vocalen te voorzien. Leadgitarist Mandel schittert met de eigen instrumentale original "A Touch of Green" dat, zo voegt Fito er schoolmeesterachtig aan toe, geschreven is onder de invloed van canabis. Toegegeven, het nummer klinkt nogal spacey, maar heeft wel iets.

"Can you still dig the blues?" wil de onvermoeibare 'Fito' de la Parra met aandrang weten en wanneer we deze vraag massaal affirmatief beantwoorden krijgen we er nog een 'Future Blues' bovenop. Toch wordt het stilaan tijd voor de finale. 'Going Up The Country' heeft wel de goeie 'feel' maar wordt door Adolfo 'Fito' helaas schrikwekkend vals gezongen. Het is het door Wilbert Harrison geschreven 'Let's Work Together', voorzien van lekkere reepjes slidegitaar, dat de zaal pas echt op het (muzikale) kookpunt brengt. Het Centre Culturel kunnen we op dit moment dan ook niet beter beschrijven dan als een hete doos. Na het afsluitende 'Boogie', waarin ieder CH lid nog eens flink uitpakt met een langdurige solo, verlaten we iets voor middernacht de zaal als zwetende runderen. Gelukkig is dit iets waar men 'up the country' helemaal niet meer van opkijkt. Wish we were in Woodstock. (meer foto's)

Shake

donderdag, juni 16, 2011

Yowsah, Yowsah, Yowsah met Nile Rodgers & Chic

Een vijfjarige kleuter als special guest, een spectaculaire (AB)-gitaarwedstrijd en een resem onvergetelijke hits, het concert van Chic had alle ingrediënten om er een spetterende party van te maken en dat werd het ook. Achteraf zagen we dan ook alleen maar blije gezichten van vooral veertigers en vijftigers (hier en daar aangevuld met wat zonen en dochters) die de meest invloedrijke disco/funkgroep uit de geschiedenis twee uur lang het beste van zichzelf zagen geven.

Verschoning, de groep Chic moeten we anno 2011 eerder begrijpen als "Nile Rodgers & (zeer straffe) band". Toen diens kompaan / bassist Bernard Edwards in 1996 overleed viel naast het songschrijversduo N.Rogers/B Edwards ook de band uit mekaar die dit duo samen oprichtten en die verantwoordelijk wordt geacht voor een indrukwekkende reeks tophits die gescoord werden eind jaren '70 en begin jaren '80. Maar de artiest Nile Rodgers was en is nog steeds veel meer dan alleen maar de frontman van de groep Chic. Als producer en gitarist werkte hij onder meer samen met David Bowie, Mick Jagger, Madonna, Diana Ross, Debbie Harry, Sister Sledge en vele, vele anderen. Dit alles maakt dat hij recent James Brown oversteeg als meest gesamplede artiest ooit. Zo drijft 'Rapper's Delight' van Sugarhill Gang, algemeen beschouwd als de eerste succesvolle Rap/Hiphop song ooit, op de breakdown van de Chic klassieker 'Good Times'.

Maar succes kende ook in het geval van Nile Rodgers een achterkant. De muzikant/producer die kantoor hield in de damestoiletten van de New Yorkse Studio 54 nam het niet zo nauw met zijn gezondheid, geraakte aan de drugs en ontsnapte meermaals ternauwernood aan de dood. Vorig jaar nog werd er bij Rodgers een agressieve vorm van kanker vastgesteld die voorlopig gelukkig onder controle lijkt. De impact hiervan stond duidelijk te lezen op 's mans blog 'Living on Planet C'. Eén en ander zorgde ervoor dat Nile er voor koos om als muzikant terug op tournee te gaan. Muziek maken voor een levend publiek maakt hem naar eigen zeggen nog steeds gelukkig en bezweert de angsten beter dan welk ander medicijn dan ook.

Het was dan ook een blijgemutste Rodgers die zijn publiek een half uurtje voor het concert begon uitgebreid kwam begroeten. De wetenschap dat de fans van hem houden, daar is het Rodgers dezer dagen om te doen, zoveel is duidelijk.

De gevierde muzikant/producer trommelde daarna zijn achtkoppige,volledig in het wit uitgedoste band op, bestaande uit twee zangeressen, twee blazers, twee keyboardspelers en een ritmesectie. Het smetteloze gezelschap trapte meteen sfeervol af met 'Everybody Dance', gevolgd door 'Dance Dance Dance'. Tijdens dit laatste nummer mocht een vijfjarige kleuter, Kamiel Put uit Hasselt 'Yowsah Yowsah Yowsah' komen meezingen. Rodgers had de kleine Kamiel ontdekt via een alleraardigst filmpje op youtube en hem prompt op zijn Brusselse concert uitgenodigd. De ietwat bedeesde maar uiterst sympathieke Kamiel kreeg voor zijn mini-optreden een daverend applaus van het AB-publiek én de voltallige band cadeau. Hij zal zich dit moment ongetwijfeld nog lang blijven herinneren.

De sfeer verbeterde alleen maar met het naar de disco sterrenhemel gezongen 'I Want Your Love'. Het moet gezegd worden, de nieuwe Chic-zangeressen dienden niet alleen als perfecte blikvangers maar konden ook vocaal ferm hun vrouwtje staan. Dit laatste werd nog eens extra onderstreept in een Diana Ross/Sister Sledge-medley bestaande uit enkel N.Rogers/B Edwards-originals: 'I'm Coming Out/Upside Down/ He's the Greatest Dancer/We Are Family'. Ondertussen viel er onder meer muzikaal erg te genieten van de heerlijke funky baslijnen en het typische -los uit de pols- gitaarwerk van Nile Rodgers.

Chic klassiekers, met als hoogtepunt 'My Forbidden Lover' volgden elkaar in sneltempo op. Voor de 1600 flink in het zweet gewerkte fans kon de fun niet op als ook de lade hits waar Nile Rodgers aan meewerkte als muzikant en producer werd opengetrokken. 'Spacer' ontspon zich als één lang uitgerekt meezingmoment. Een uiterst sexy 'Like a Virgin' maakte de sfeer nog extra broeierig en het door de drummer naar een climax gezongen 'Let's Dance' blies het dak pas echt van de Ancienne Belgique. Zelden zo'n ambiance gezien in deze zaal!

Als uiterst leuk intermezzo volgde daarna een door Marc Decock gepresenteerde AB-gitaarwedstrijd waarin vijf vooraf geselecteerde gitaristen zich op hun instrument mochten wagen aan de intro van de ultieme Chic-hit 'Le Freak'. Vreemde eend in de bijt Bert Embrechts waagde zich ook aan een poging maar bleek helaas hors compétition. Publiekapplaus wees de uiteindelijke winnaar aan, die als trofee een gesigneerde Fender Stratocaster mee naar huis kreeg. Meteen het tijdstip om 'Le Freak' volledig los te laten op het uitzinnige publiek, gevolgd door een lang uitgesponnen versie van 'Good Times', waarna Rodgers & Co als professionele afscheidnemers het publiek uitwuifden. Als versterking voor de bekkenbodem en rugspieren kon dit tellen. "Yowsah, Yowsah, Yowsah" bleek 's morgens dan ook het enige wat wij wisten uit te brengen. Chique! (Meer foto's)

Shake

dinsdag, juni 07, 2011

Emmylou Harris, onze engel op Hemelvaart

"Hello, My name is Simon Lynge and I'm an Eskimo". Niet meteen de introductie die je zou verwachten van een singer-songwriter, ook al staat die (slechts) in het voorprogramma van een veel grotere artieste. Maar het klopt: Lynge is een zingende liedjesschrijver uit Groenland en zelfs een hele goeie. Zijn eersteling 'The Future' werd zowel door het muziektijdschrift Uncut als de kwaliteitskrant The Times met vier (pool?)sterren bedacht. Rolling Stone vond zijn plaat zelfs één van de meest memorabele debuutalbums van de laatste jaren.

In Brugge viel vooral 's mans kristalheldere zangstem op die zijn mooie, eenvoudige liedjes over liefde en dood perfect gestalte gaf. Songs als 'London Town', 'Love Comes Back To You' en 'We don't Want Life To End' deden ons onwillekeurig denken aan jonge incarnaties van James Taylor of zelfs Paul Simon. Met zijn prima cover van 'Sittin' on the dock of the bay' en een handvol geestige bindteksten over zijn geboorteland krijgt Lynge het Brugse publiek zelfs moeiteloos op zijn hand. Deze sympathieke zanger plaatsen we vanaf heden dan ook graag in het lijstje van onze favoriete Groenlanders (weliswaar nog steeds na de walrus, de narwal en de poolbeer).

En nu we het toch over bedreigde soorten hebben bedenken we dat misschien de topact van vanavond, de genaamde Emmylou Harris, er misschien ook wel eentje is, maar dan in de categorie "legendarische (alt-)country zangeressen van het edele soort". Meer dan veertig jaar timmert de nu 64-jarige Emmylou al aan de weg waarin ze de traditionele paadjes van de 'country roads' na een zekere tijd links liet liggen en het genre verruimde met allerhande rock en americana invloeden. 'Wrecking Ball' (uit 1995), u weet wel dat door Daniel Lanois geproduced topalbum, was daarbij een mijlpaal die haar verdere toekomst zou bepalen. Haar nieuwste plaat "Hard Bargain", helaas niet meteen haar beste van de laatste jaren, vindt nog steeds meer aansluiting met de ingeslagen weg van midden de jaren negentig dan met de traditionele country van haar beginjaren. Maar dit gegeven schrikte ons zeker niet af om ook deze keer razend benieuwd uit te kijken naar het concert van La Harris in het Verre Westen van Vlaanderen.

Emmylou trad dit keer aan met The Red Dirt Boys, een collectief multi-instrumentalisten van het betere soort. Zelf zag ze er nog steeds goed uit al liet de keuze van haar garderobe deze keer wel wat de wensen over. Haar zwarte kleed met glinsterende onderrok waaronder haar cowboyboots vertwijfelend piepten kunnen we slechts met één woord omschrijven: mottig! Maar dit geheel terzijde natuurlijk want wij verklaren ons bij deze onbevoegd om verder over countrymode wat dan ook te schrijven.

Openen deed onze Engel uit Nashville met 'Six White Cadillacs', op plaat eerder neigend naar rock dan naar country, maar hier sputterden de motoren toch nog wat tegen en klonk het allemaal nog wat rommelig. Idem dito voor het van Gillian Welch geleende 'Orphan Girl', een prachtsong die onvoldoende van haar schoonheid prijsgaf.

"Ik heb een gelukkige jeugd gehad, de miserie in mijn liedjes is zeker niet autobiografisch" stelde Emmylou een beetje verontschuldigend als introductie tot 'Red Dirt Girl', dat we kennen van de titelsong van één van haar vorige albums. Maar het was wachten op 'Makin' Believe', mooi omkaderd met viool een streepjes slidegitaar, vooraleer Harris haar eigen hoge niveau (lees: de hemel) bereikte. De rest van het concert bleef de countryhemel binnen bereik, met toegegeven, hier en daar ook wel eens een wat mindere song, zoals het recente 'Big Black Dog' bijvoorbeeld, maar echt dieptepunten waren er nooit.

"Het leukste aan een cd uitbrengen is dat de platenmaatschappij de volgende jaren ophoudt met aandringen om weer nieuwe opnames te maken. En ondertussen krijg ik de kans om te doen wat ik het liefst doe: spelen voor een levend publiek,' biechtte Emmylou op.

Ondertussen reeg ze de hoogtepunten wel flink aan mekaar. De Townes Van Zandt cover "If I Needed You" bijvoorbeeld, lichtjes hees gezongen maar smachtend van verlangen drijvend op wolkjes accordeon en viool. Het splinternieuwe 'My Name Is Emmett Till', een hartverscheurend epos over een lynchpartij van een zwarte jongen in de staat Mississippi in de jaren '50, liet de verontwaardiging in de stem van Harris bijna tastbaar voelen. Ook het solo gebrachte eresaluut aan de onlangs aan kanker overleden collega / vriendin Kate McGarrigle zal ons vanwege de intensiteit nog lang bijblijven.

Uptempo liep het ook lekker met pittige versies van onder meer 'Luxury Liner' en 'Born To Run'. En vergeten we vooral niet het aan Dylan opgedragen verjaarsgeschenkje 'Every Grain Of Sand' en tenslotte een hoogwaardige, lichtjes hertimmerde, versie van 'Going Back To Harlan'. De aandachtige lezer heeft nu al door dat ook deze keer Emmylou niet ontgoochelde en we hier alweer een schitterend concert van haar meemaakten.

Tussendoor roemde Harris meermaals de uitmuntende schoonheid van de stad waar ze speelde al had ze zich tijdens het aanschouwen van de Bloedprocessie dezelfde dag wel even afgevraagd of ze zich niet in San Francisco bevond. De humor hiervan werd niet meteen door iedereen begrepen.

De ongekroonde Queen of Nashville trakteerde tenslotte met twee toegiften. Vooreerst met het bloedmooie 'Boulder To Birmingham' en als laatste orgelpunt met een betoverende versie van 'Pancho and Lefty' (alweer van Townes Van Zandt). Daarna nam de countrydiva een staande ovatie waar, glimlachte tevreden en verdween dan minzaam in de coulissen van het prachtige Brugse concertgebouw. Niemand zei: "The Angel has left the building", maar het had zeker niet misstaan op een Hemelvaartsdag als deze. Hallelujah! (Meer foto's)

Shake