Het voordeel van de zomermaanden is dat allerlei plaatselijke muziekfestivalletjes die meestal gratis toegankelijk zijn in Vlaanderen steeds meer mensen naar buiten lokken. Nadeel is dat een flink deel van deze mensen nauwelijks in muziek geïnteresseerd zijn. Een mooi voorbeeld hiervan was ‘Toernee Generale’ in Anderlecht. De Brusselse gemeente mag dan wel een grote naam zijn in het Belgische voetbal, het nationaal centrum van de rock ‘n’ roll is het zeker niet.
Frontman Tom Kestens had nog wel een T-shirt aangetrokken met daarop in vette letters ‘It’s NOT only Rock’n’Roll!”, (verwjzend naar de gelijknamige tentoonstelling in Bozar het voorbije jaar), maar ook dit mocht aanvankelijk niet baten om de aanwezigen dichter naar het podium te lokken. De toog en de biertafels blijven nu eenmaal een grotere aantrekkingskracht uitstralen op Brusselaars en Vlamingen, een feit waar we nu eenmaal zullen moeten mee leren leven. Maar ook een schande want de muziek die Lalalover brengt is pure klasse, die eenieders onverdeelde aandacht verdient.
Deze groep bracht vorig jaar hun tweede juweeltje op rij, genaamd ‘The Runner’ uit. Hieruit werd al vroeg in de set ‘Rebel Blood’ opgediept, dat met een onweerstaanbaar 'do-do-doo'-zangkoortje de aanwezigen probeerde aan te zetten om de dansspieren los te gooien. De beste Anderlechtse rebellen durfden wat met hun kont te wiegen of probeerden al eens een kniebuiging uit, maar daar bleef het helaas ook bij.
Een tweede aanzet om het publiek in beweging te brengen gebeurde met het alom bekende ‘Troubles & Fights’, waarin Tom Kestens, als ode aan de King of Pop, het bekende ‘Ma ma se, ma ma sa, ma ma coo sa’ stukje (uit ‘Wanna Be Starting Something’) verwerkte en de mensen vroeg om dit luidkeels mee te zingen, zodat Michael het hierboven zou horen. Tom deed er nog een persoonlijke variatie van een moonwalk bovenop. Aan coole moves ontbreekt het deze frontman trouwens niet, zalig om de man op het podium te zien dansen.
‘Wat is het hier warm, kan iemand aub de airco eens aanzetten? ‘ grapte Kestens, maar de groene jongen bedacht zich al gauw, ‘toch maar niet doen, slecht voor het milieu’. Dus verwisselde de zanger maar gauw even van hemdje en trok, op Anderlechtse bodem, een shirt van FC Barcelona aan.
De knappe single ‘A Woman Saves a Man’ slaagde erin een deel van het publiek aan te zetten tot enig ritmisch handengeklap. Daarna droeg Tom de droeve lyrics van het mooie ‘Step Out Of The Dark’ op aan collega Yasmine. Vanaf ‘Candy’ traden drie muzikanten met blazers naar voren die de muziek nog eens een extra boost gaven.
Dit Lalalover XL bleef soul, funk, rock, jazz, rhythm & blues en alle andere mogelijke dansritmes combineren tot een swingend geheel waar we nooit genoeg van kregen. In ‘The One’, een uitstapje naar hip hop, nam Kestens de rap-passage voor eigen rekening en ‘Love At First Sight’ bleef in een ietwat hernieuwde versie ook weer stevig overeind.
Tenslotte trakteerde de band op een lange versie van ‘The Revelation’, deze aan Marvin Gayle opgedragen song blijft nog steeds het meest groovy thang dat in de 21ste eeuw binnen onze landsgrenzen is gemaakt. Tijdens dit nummer was er als vanouds voldoende ruimte voor fijne solo’s van groepsleden Ben Van Camp (gitaar), Olaf Janssens (Keyboards), Sjang Coenen (bas) en Koen Lieckens (drums). De band sloot af met een lekker ‘Get Your Act Together’. Als slot willen we graag nog meegeven dat Lalalover één van de beste acts op de Belgische bodem blijft. Ga dat zien!
(Meer foto's)
zondag, juni 28, 2009
woensdag, juni 24, 2009
Ry Cooder & Nick Lowe tweemaal op eenzame hoogte
De twee avonden Ry Cooder hadden we vet aangestipt in onze agenda want het was alweer van 1995 geleden dat de zanger / meestergitarist / producer en onderzoeker van het muzikale werelderfgoed nog eens live in ons land te gast was. Nieuwsgierig als we zijn, vroegen we ons af of er enig verschil zou zijn tussen het eerste concert dat plaatsvond in de Elisabethzaal in Antwerpen en het tweede dat in de Bozar te Brussel stond gepland. Dit bleek, na grondig onderzoek, slechts nauwelijks het geval. De setlist was op de twee avonden hetzelfde en Ry droeg in Brussel zelfs het identieke foute hemd als de dag ervoor. Zijn maatje Nick Lowe had de tweede avond tenminste een ander poloshirtje aangetrokken (rood in plaats van geel) maar dit veranderde fundamenteel weinig aan de zaak. De bindteksten in Antwerpen waren misschien wat beter terwijl het Brusselse publiek net iets enthousiaster leek. Tot zover de verschillen.
De beminnelijke Juliette Commagere diende als voorprogramma voor deze Europese tour. In haar groep merkten we, genesteld achter zijn drumkit, reeds Joachim Cooder op. Ry’s zoon was er in 1995 ook al bij, maar de snotaap van toen is nu opgegroeid tot een volwassen man en een geïnspireerde drummer. Juliette (het liefje van Joachim) behoort al jaren tot de inner circle van de Cooder Family en is onder meer te horen op ‘Chavez Ravine’ en ‘My Name Is Buddy’. Ze bracht het er zowel in Antwerpen als in Brussel meer dan behoorlijk van af. Haar manier van zingen deed wat denken aan collega zangeressen Feist of Cat Power, de opgetrokken muzikale landschappen herinnerden ons soms aan Daniel Lanois. In een kleinere, sfeervolle zaal zou haar act alleszins meer opzien baren. Maar we noteren haar naam nu al op het lijstje van de betere voorprogramma’s die we dit jaar voorgeschoteld kregen.
Na een korte pauze was het de beurt aan vader Cooder en compagnon Lowe (op bas en akoestische gitaar), eerst enkel gesteund door Joachim aan de drums en vanaf het vijfde nummer met extra hulp van de heroptredende Juliette Commagere en haar vriendin Alex Lilly, die beiden voor aardige backing vocals zorgden. Normaal had de accordeonvirtuoos Flaco Jimenez de groep nog moeten vervoegen, maar een hernia liet dit feest niet doorgaan. Ry nam tijdens het concert ruimschoots de tijd om de afwezigheid van zijn makker te verontschuldigen en raadde ons aan ‘zijn muziek er gewoon bij te denken’.
Het was Nick Lowe die als eerste plaatsnam achter de microfoon voor ‘Fool Who Knows’, een song uit de tijd van het gelegenheidsproject Little Village, waar Cooder & Lowe eerder al eens samenwerkten. Daarna nam Cooder een duik in de tijd met de medley ‘Fool For A Cigarette/Feelin’ Good’ (uit ‘Paradise and Lunch’ uit 1974). De seventies zouden trouwens het decennium zijn waarnaar de keizer van de slidegitaar tijdens deze concerten het meest zou teruggrijpen. Dat was ook het geval voor ‘Vigilante Man’, een Woody Guthrie-klassieker die Ry al in 1971 opnam, maar hier als sobere Blues werd geserveerd. De talrijk aanwezige Vlaamse gitaristen moeten zich nietig gevoeld hebben tegenover het ragfijne gitaarspel dat Cooder hier uit de mouw schudde. Ongelooflijk hoe deze artiest met slechts enkele noten uit zijn gitaar toch zo’n diepe sfeer kan genereren. ‘Chinito Chinito’ (uit Chavez Ravine- 2005), gedragen door de vrolijke meisjesstemmen van Juliette en Alex, combineerde zuiderse ritmes met een vleugje oriëntalisme. Dit bleek achteraf het enige recente nummer dat de Belgische setlists haalde, maar geen mens die hierom treurde. De oldie ‘Crazy ‘bout An Automobile’ werd in Antwerpen opgedragen aan burgemeester Janssens, die ‘a very nice guy & quiet romantic’ leek in de ogen van Cooder. Deze uitlating leverde slechts een minimum aan applaus op in de Scheldestad en het was misschien daarom dat Cooder, in hart en nieren ook een socialist, nog meermaals verwees naar ‘The Mayor’ en zijn verzoekjes.
Nick Lowe’s vergeten pareltje ‘Crying in my sleep’ herinnerde ons welk een briljant songwriter deze ‘Jesus of Cool’, die er een beetje uitzag als een uit de kluiten gewassen Woody Allen, toch wel is. En dat niet alleen, de man beschikt ook over die typische Britse humor waar wij nooit genoeg van krijgen. Zo vertelde hij dat zijn grote hit ‘Half A Boy And Half A Man’ in België voor drie zalige weken op nummer één stond in de hitparade, terwijl dat maar voor twee weken het geval was in de Nederland. De reden? In Holland werd het nummer van de troon gestoten door niemand minder dan… ‘Father Abraham & The Smurfs’! Het zal je maar overkomen, Lowe had ocharme dit trauma duidelijk nog niet verwerkt. De song zelf zorgde tijdens beide avonden voor een feestelijk moment en waarom het zittende publiek tijdens dit geniale nummer niet recht veerde is ons nog steeds een raadsel. Ondertussen bleef Cooder muzikaal excellereren en verwisselde evenveel van gitaar als de gemiddelde BV van nieuw lief. (Geen tekort aan BV’s overigens, ze kwamen op beide avonden uit alle hoeken tevoorschijn). Tijdens ‘Down In Hollywood’ trok Cooder met zijn groep alle registers open en zette een sound neer die ietwat aan het betere werk van David Byrne deed denken. Ook prachtig was de simpele shuffle ‘One Meatbal’ (uit zijn debuutplaat – 1970) over een man in een restaurant die slechts geld had om één gehaktbal te betalen en hiervoor door de kelner wordt uitgelachen. Wat later zette Cooder ‘Jesus on the mainline’ meesterlijk neer als een Waits-achtige gospelsong om daarna af te sluiten met de Doc Pomus klassieker ‘Little Sister’, één van de weinige echte hits die de Cooder ooit gehad heeft. Tijdens de bisronde trakteerde Nick ons eerst op het wondermooie ‘What's So Funny 'bout Peace, Love And Understanding’, dat iedereen natuurlijk kent in de Costello-versie, maar dat wel degelijk door Lowe werd gecomponeerd. Daarna kregen we een Spaans-Engelse versie van de legendarische plakker ‘He’ll Have to Go’ waarin Flaco misschien het meest werd gemist en afsluiten gebeurde via het sobere kippenvelmoment ‘How Can A Poor Man Stand Such Times And Live’ (1970). Cooder & Co zwaaiden ons nog éénmaal toe en verdwenen na een staande ovatie onherroepelijk achter de coulissen. Wat overbleef waren twee concerten die we niet gauw zullen vergeten. (Meer foto's)
De beminnelijke Juliette Commagere diende als voorprogramma voor deze Europese tour. In haar groep merkten we, genesteld achter zijn drumkit, reeds Joachim Cooder op. Ry’s zoon was er in 1995 ook al bij, maar de snotaap van toen is nu opgegroeid tot een volwassen man en een geïnspireerde drummer. Juliette (het liefje van Joachim) behoort al jaren tot de inner circle van de Cooder Family en is onder meer te horen op ‘Chavez Ravine’ en ‘My Name Is Buddy’. Ze bracht het er zowel in Antwerpen als in Brussel meer dan behoorlijk van af. Haar manier van zingen deed wat denken aan collega zangeressen Feist of Cat Power, de opgetrokken muzikale landschappen herinnerden ons soms aan Daniel Lanois. In een kleinere, sfeervolle zaal zou haar act alleszins meer opzien baren. Maar we noteren haar naam nu al op het lijstje van de betere voorprogramma’s die we dit jaar voorgeschoteld kregen.
Na een korte pauze was het de beurt aan vader Cooder en compagnon Lowe (op bas en akoestische gitaar), eerst enkel gesteund door Joachim aan de drums en vanaf het vijfde nummer met extra hulp van de heroptredende Juliette Commagere en haar vriendin Alex Lilly, die beiden voor aardige backing vocals zorgden. Normaal had de accordeonvirtuoos Flaco Jimenez de groep nog moeten vervoegen, maar een hernia liet dit feest niet doorgaan. Ry nam tijdens het concert ruimschoots de tijd om de afwezigheid van zijn makker te verontschuldigen en raadde ons aan ‘zijn muziek er gewoon bij te denken’.
Het was Nick Lowe die als eerste plaatsnam achter de microfoon voor ‘Fool Who Knows’, een song uit de tijd van het gelegenheidsproject Little Village, waar Cooder & Lowe eerder al eens samenwerkten. Daarna nam Cooder een duik in de tijd met de medley ‘Fool For A Cigarette/Feelin’ Good’ (uit ‘Paradise and Lunch’ uit 1974). De seventies zouden trouwens het decennium zijn waarnaar de keizer van de slidegitaar tijdens deze concerten het meest zou teruggrijpen. Dat was ook het geval voor ‘Vigilante Man’, een Woody Guthrie-klassieker die Ry al in 1971 opnam, maar hier als sobere Blues werd geserveerd. De talrijk aanwezige Vlaamse gitaristen moeten zich nietig gevoeld hebben tegenover het ragfijne gitaarspel dat Cooder hier uit de mouw schudde. Ongelooflijk hoe deze artiest met slechts enkele noten uit zijn gitaar toch zo’n diepe sfeer kan genereren. ‘Chinito Chinito’ (uit Chavez Ravine- 2005), gedragen door de vrolijke meisjesstemmen van Juliette en Alex, combineerde zuiderse ritmes met een vleugje oriëntalisme. Dit bleek achteraf het enige recente nummer dat de Belgische setlists haalde, maar geen mens die hierom treurde. De oldie ‘Crazy ‘bout An Automobile’ werd in Antwerpen opgedragen aan burgemeester Janssens, die ‘a very nice guy & quiet romantic’ leek in de ogen van Cooder. Deze uitlating leverde slechts een minimum aan applaus op in de Scheldestad en het was misschien daarom dat Cooder, in hart en nieren ook een socialist, nog meermaals verwees naar ‘The Mayor’ en zijn verzoekjes.
Nick Lowe’s vergeten pareltje ‘Crying in my sleep’ herinnerde ons welk een briljant songwriter deze ‘Jesus of Cool’, die er een beetje uitzag als een uit de kluiten gewassen Woody Allen, toch wel is. En dat niet alleen, de man beschikt ook over die typische Britse humor waar wij nooit genoeg van krijgen. Zo vertelde hij dat zijn grote hit ‘Half A Boy And Half A Man’ in België voor drie zalige weken op nummer één stond in de hitparade, terwijl dat maar voor twee weken het geval was in de Nederland. De reden? In Holland werd het nummer van de troon gestoten door niemand minder dan… ‘Father Abraham & The Smurfs’! Het zal je maar overkomen, Lowe had ocharme dit trauma duidelijk nog niet verwerkt. De song zelf zorgde tijdens beide avonden voor een feestelijk moment en waarom het zittende publiek tijdens dit geniale nummer niet recht veerde is ons nog steeds een raadsel. Ondertussen bleef Cooder muzikaal excellereren en verwisselde evenveel van gitaar als de gemiddelde BV van nieuw lief. (Geen tekort aan BV’s overigens, ze kwamen op beide avonden uit alle hoeken tevoorschijn). Tijdens ‘Down In Hollywood’ trok Cooder met zijn groep alle registers open en zette een sound neer die ietwat aan het betere werk van David Byrne deed denken. Ook prachtig was de simpele shuffle ‘One Meatbal’ (uit zijn debuutplaat – 1970) over een man in een restaurant die slechts geld had om één gehaktbal te betalen en hiervoor door de kelner wordt uitgelachen. Wat later zette Cooder ‘Jesus on the mainline’ meesterlijk neer als een Waits-achtige gospelsong om daarna af te sluiten met de Doc Pomus klassieker ‘Little Sister’, één van de weinige echte hits die de Cooder ooit gehad heeft. Tijdens de bisronde trakteerde Nick ons eerst op het wondermooie ‘What's So Funny 'bout Peace, Love And Understanding’, dat iedereen natuurlijk kent in de Costello-versie, maar dat wel degelijk door Lowe werd gecomponeerd. Daarna kregen we een Spaans-Engelse versie van de legendarische plakker ‘He’ll Have to Go’ waarin Flaco misschien het meest werd gemist en afsluiten gebeurde via het sobere kippenvelmoment ‘How Can A Poor Man Stand Such Times And Live’ (1970). Cooder & Co zwaaiden ons nog éénmaal toe en verdwenen na een staande ovatie onherroepelijk achter de coulissen. Wat overbleef waren twee concerten die we niet gauw zullen vergeten. (Meer foto's)
zondag, juni 21, 2009
De Americana van Eric Brace & Peter Cooper (Toogenblik, Haren)
Vrijdagavond stond in het gezellige muziekhuis Toogenblik in Haren het Amerikaanse duo Eric Brace & Peter Cooper uit East Nashville voor het eerst oog in oog met een Belgisch publiek. Beide heren hebben naast het muzikant zijn een achtergrond als muziekrecensent en leerden mekaar vijf jaar geleden kennen, waarna van het één het ander kwam. Aanleiding voor hun bezoek aan Haren was het verschijnen van hun knappe cd ‘You Don’t Have To Like Them Both’, waarvoor Brace & Cooper via een intensieve tour door Europa nu promotie maken. Uitgedost in sfeervolle lichtblauwe countryhemden stelden ze zichzelf voor en legden ze uit dat de muziek die ze ten gehore zouden brengen meestal aangeduid wordt als ‘Americana’. “ Maar wat betekent dat eigenlijk?” , vroegen ze zich tegelijk af “De muziek van Nick Lowe noemt met ook Americana en Nick is een Brit, hetzelfde geldt voor The Rolling Stones…”
Voorzien van twee akoestische gitaren startte het duo de set met een gracieuze versie van ‘Her Bright Smile Haunts Me Still’, te vinden op hun gezamelijke cd. Cooper & Brace wisselden mekaar nu en dan af als zanger en lieten ons tussendoor ook genieten van hun beste eigen songs, voor Brace deze gemaakt met de groep ‘Last Train Home’ terwijl Cooper daarvoor putte uit zijn schitterende soloplaat ‘Mission Door’ (2008). Ook een aantal covers passeerden de revue. Zo grapte Cooper dat hij er zeker van was dat iedereen wel een versie van ‘The First In Line’ zou kennen (oa Everly Brothers, Emmylou Harris…) maar dat de song nu eindelijk toch eens “a more professional approach” verdiende. De bindteksten van het duo bleven het hele optreden lang trouwens doorspekt met dergelijke ‘jokes’, hetgeen vaak voor hilariteit zorgde. Brace en Cooper mogen mekaar en dragen het publiek een warm hart toe, zoveel is duidelijk. Hun vriendschap werd niet alleen voelbaar in het aangename samenspel van hun gitaren of in hun harmonieuze samenzang, maar ook door de manier waarmee beide artiesten op een geestige manier met mekaar omgaan op het podium.
Hoogtepunten van de eerste set waren onder meer Cooper’s aangrijpende song ‘715 (for Hank Aaron)’ over een zwarte baseballspeler die zich de haat van de blanken op zijn nek haalt door het nationale record ‘homeruns’ te verbeteren en Brace’s ‘Tranquility Base’, een reflectie over de figuur van maanreiziger Neil Armstrong.
Tijdens de tweede set viel vooral ‘Denali Not McKinley’ op, een meesterwerkje dat Peter Cooper’s songschrijverschap illustreert en verder ook een ode van Eric Brace aan de countryheiligen Johnny & June Cash, genaamd ‘Henderson’. Afsluiten deed dit fantastische duo met een fijne cover van het van Bob Dylan geleende ‘Tonight I’ll Be Staying Here With You’. Na een meer dan verdiende bisronde waarin het tweetal nog eens uitpakte met het mooie ‘I Flew Over Our House Last Night’ (van Tom T. Hall), kregen de heren elk een ‘Cherry Beer’ op kosten van de zaak. Een mooiere manier om het muzikale seizoen van ‘t Toogenblik af te sluiten was moeilijk denkbaar.
(Foto’s met dank aan Marielle De Rycke en Eric Arijs)
Voorzien van twee akoestische gitaren startte het duo de set met een gracieuze versie van ‘Her Bright Smile Haunts Me Still’, te vinden op hun gezamelijke cd. Cooper & Brace wisselden mekaar nu en dan af als zanger en lieten ons tussendoor ook genieten van hun beste eigen songs, voor Brace deze gemaakt met de groep ‘Last Train Home’ terwijl Cooper daarvoor putte uit zijn schitterende soloplaat ‘Mission Door’ (2008). Ook een aantal covers passeerden de revue. Zo grapte Cooper dat hij er zeker van was dat iedereen wel een versie van ‘The First In Line’ zou kennen (oa Everly Brothers, Emmylou Harris…) maar dat de song nu eindelijk toch eens “a more professional approach” verdiende. De bindteksten van het duo bleven het hele optreden lang trouwens doorspekt met dergelijke ‘jokes’, hetgeen vaak voor hilariteit zorgde. Brace en Cooper mogen mekaar en dragen het publiek een warm hart toe, zoveel is duidelijk. Hun vriendschap werd niet alleen voelbaar in het aangename samenspel van hun gitaren of in hun harmonieuze samenzang, maar ook door de manier waarmee beide artiesten op een geestige manier met mekaar omgaan op het podium.
Hoogtepunten van de eerste set waren onder meer Cooper’s aangrijpende song ‘715 (for Hank Aaron)’ over een zwarte baseballspeler die zich de haat van de blanken op zijn nek haalt door het nationale record ‘homeruns’ te verbeteren en Brace’s ‘Tranquility Base’, een reflectie over de figuur van maanreiziger Neil Armstrong.
Tijdens de tweede set viel vooral ‘Denali Not McKinley’ op, een meesterwerkje dat Peter Cooper’s songschrijverschap illustreert en verder ook een ode van Eric Brace aan de countryheiligen Johnny & June Cash, genaamd ‘Henderson’. Afsluiten deed dit fantastische duo met een fijne cover van het van Bob Dylan geleende ‘Tonight I’ll Be Staying Here With You’. Na een meer dan verdiende bisronde waarin het tweetal nog eens uitpakte met het mooie ‘I Flew Over Our House Last Night’ (van Tom T. Hall), kregen de heren elk een ‘Cherry Beer’ op kosten van de zaak. Een mooiere manier om het muzikale seizoen van ‘t Toogenblik af te sluiten was moeilijk denkbaar.
(Foto’s met dank aan Marielle De Rycke en Eric Arijs)
zaterdag, juni 20, 2009
The Eagles: The Long Run in Antwerpen
De hoge ticketprijzen schrikten de Belgische fans van The Eagles (bestaande uit vooral veertigers, vijftigers en zestigers) niet af om massaal present te zijn in het Antwerpse Sportpaleis om de supergroep live aan het werk te zien. Maar helaas, laten we het meteen maar zeggen, hadden dit keer de aanwezigen (deels) ongelijk. De herenigde adelaars bestaande uit Don Henley, Glenn Frey, Joe Walsh en Timothy B. Smith kwamen ons met enige vertraging hun ‘Long Road Out Of Eden’ (uit 2007) voorstellen. Een plaat die voor het eerst sinds 1979 weer eens uit geheel nieuw werk bestond en ook dit keer wereldwijd een miljoenenverkoop kende. Het concert in Antwerpen maakte deel uit van de wereldtour van de groep, die in maart van vorig jaar van start ging. Kosten noch moeite werden gespaard om het podium, bedolven onder bogen van licht en hightech projecties, er aantrekkelijk te laten uitzien. Mooi om naar te kijken, dit grote countryrockcircus, maar we kwamen natuurlijk vooral voor de muziek. De vier hoofdvogels konden, wanneer nodig, op ondersteuning rekenen van een negental extra muzikanten, die multi-instrumentaal inzetbaar bleken. De groep trapte af met een half geslaagd ‘How Long’, de grijsgedraaide radiohit van hun laatste plaat. Daarna haalde bassist Timothy B. Smith meteen het tempo naar beneden in de Radio 2 ballad ‘I Do Not Want To Hear It Anymore’. Dan klonk het door Walsh gezongen ‘Guilty Of The Crime’ met enkele snerpende gitaaruithalen toch een stuk potiger. Maar de zaal werd pas echt wakker toen als vierde nummer op de setlist de wereldhit ‘Hotel California’ gracieus werd geserveerd, met een projectie van het mythische hotel op de achtergrond. Hierbij werd zanger-drummer Don Henley voor het eerst onder de spotlights gezet en het moet gezegd: de man ziet er tegenwoordig fysiek uit als een volwaardige dubbelganger voor Karel De Gucht. Wie zou zoiets ooit gepeinsd hebben! Ondertussen slingerden Joe Walsh en gastgitarist Steuart Smith (op double neck gitaar) de legendarische Hotel gitaarsolo’s meesterlijk de zaal in en ze kregen hiervoor terecht een verdiend applaus. “We doen nu enkele oude songs” sprak Frey het publiek toe “van uit de tijd dat de Dode Zee nog enkel ziek was”. Uit de eerste Eaglesplaat (1972) volgde ‘Peaceful Easy Feeling’, een schoolvoorbeeld van de typische Californische Countryrock die door deze band gepopulariseerd werd. Uit dezelfde plaat kwam ook ‘Witchy Woman’, ook hier met krachtige drumslagen feilloos opgediend. Net voor de pauze trok Walsh, ondersteund door een blazersectie, echt alle registers open: “In The City”. Het eerste concertdeel werd onder handengeklap van het publiek afgesloten met een gezapige versie van ‘The Long Run’(uit 1979); “the song that sums it all up for this band”, aldus een ironische Henley . We konden de man alleen maar gelijk geven, 'trop' is nog steeds 'te veel'...
Het tweede deel begon veelbelovend met de vier broederlijk naast elkaar gezeten protagonisten, die een drietal nummers uit de laatste plaat serveerden waaronder het ecologische ‘No More Walks In The Wood’. De Amerikaanse adelaars diepten daarna nog een tiental songs op uit heden en verleden, waaruit tevens her en der geput werd uit solomateriaal van de bandleden maar helaas sloeg de verveling toen toch echt genadeloos toe. De prettig gestoorde Walsh kon ons nog even amuseren met zijn capriolen tijdens ‘Life’s Been Good’, waarbij hij met een camera op het hoofd video-opnamen maakte van het publiek dat hierop nogal voorspelbaar reageerde. Het slotoffensief met dikke hits als ‘Heatache Tonight’, ‘Life In The Fast Lane’ en in de bissen ‘Take It Easy’ en ‘Desperado’ konden het tij helaas niet echt meer keren. Drie uur Eagles (inclusief korte pauze) bleek gewoon ook echt te lang om te blijven boeien. Hardcore fans zullen ons hierin misschien tegenspreken, maar dat is voer voor rockornitologen, die wij overigens niet zijn.
Het tweede deel begon veelbelovend met de vier broederlijk naast elkaar gezeten protagonisten, die een drietal nummers uit de laatste plaat serveerden waaronder het ecologische ‘No More Walks In The Wood’. De Amerikaanse adelaars diepten daarna nog een tiental songs op uit heden en verleden, waaruit tevens her en der geput werd uit solomateriaal van de bandleden maar helaas sloeg de verveling toen toch echt genadeloos toe. De prettig gestoorde Walsh kon ons nog even amuseren met zijn capriolen tijdens ‘Life’s Been Good’, waarbij hij met een camera op het hoofd video-opnamen maakte van het publiek dat hierop nogal voorspelbaar reageerde. Het slotoffensief met dikke hits als ‘Heatache Tonight’, ‘Life In The Fast Lane’ en in de bissen ‘Take It Easy’ en ‘Desperado’ konden het tij helaas niet echt meer keren. Drie uur Eagles (inclusief korte pauze) bleek gewoon ook echt te lang om te blijven boeien. Hardcore fans zullen ons hierin misschien tegenspreken, maar dat is voer voor rockornitologen, die wij overigens niet zijn.
vrijdag, juni 19, 2009
maandag, juni 15, 2009
E. Brace & P. Cooper - 'You Don’t Have To Like Them Both’
De hoes van ‘You Don’t Have To Like Them Both’ verraadt speelplezier en kinderlijke eenvoud. Twee gitaarspelende kleifiguurtjes op rollende planken, presenteren hun nieuwste songs. De gestileerde mannetjes staan als karikatuur voor muziekjournalisten Eric Brace (The Washington Post) en Peter Cooper (The Tennessean en het befaamde tijdschrift No Depresson). Brace is vooral bekend als songschrijver en frontman van Last Train Home, een grote naam in de wereld van Alt-Country / Americana. Peter Cooper oogstte meteen succes met zijn debuut-cd ‘Cautionary tales’ (2007), die oa door Kris Kristofferson de hemel werd ingeprezen. Beide heren uit East Nashville, die mekaar een vijftal jaren geleden leerden kennen, hebben nu de handen in elkaar geslagen om gezamenlijk muziek te maken. Het eerste resultaat van hun samenwerking is te horen op het uitstekende ‘You Don’t Have To Like Them Both’. De titel van deze plaat is exemplarisch voor de gezonde dosis intelligente humor die je oa ook in de liner notes van deze plaat terugvindt. Ook al zijn Brace & Cooper artiesten met een enorme vakkennis, ze nemen zichzelf niet al te serieus, wat het speelplezier alleen maar bevordert. Eric en Peter, beiden aan de akoestische gitaar, krijgen versterking van een schare muzikale vrienden op onder meer banjo, pedal steel, bas, drums, keyboards, accordeon, ukelele en flugelhoorn, instrumenten die in de juiste dosis geserveerd garant staan voor een typisch rootsy-americana-country-folk geluid, dat van de eerste tot de laatste noot blijft boeien. De songs op deze plaat zijn vaak ontleend aan muzikale helden (Lauderdale, Kristofferson, Straub…) en het is misschien een beetje jammer dat er maar drie originele nummers (één van Brace, twee van Cooper) opgenomen werden van deze heren, die zelf ook al bewezen prima songschrijvers te zijn. Maar ach, deze kritiek maakt nauwelijks iets uit voor wie gewoon naar de plaat luistert. Een voorzichtige banjo en een dromerige pedal steel trekt ons mee op avontuur in ‘I Know A Bird’. Het had een traditional kunnen zijn, maar het is ‘gewoon’ een song van Eric Brace. ‘Omar’s Blues #2’, geïnspireerd ‘by twilight & memories’ doet ons even terugdenken aan gloriedagen van The Band. Peter Cooper’s ‘The Man Who Loves To Hate’ is een rake karakterschets, in de beste Elvis Costello-traditie. De cover van het van Emmylou Harris en The Everly Brothers bekende ‘The First In Line’ is niet bijzonder origineel, maar wel voldoende mooi om er nooit genoeg van te krijgen. De Cooper original ‘Denali, Not McKinley’, over de naar een Amerikaanse president hernoemde berg in Alaska, combineert speelse humor met een swingend geluid. Ook grappig is de onweerstaanbare Jim Lauderdale cover ‘Lucky Bones’, dat ons goedgemutst tot enige silly walks weet te verleiden. Maar naast een lach is er ook een traan in de schitterende traditional ‘ Her Bright Smile Haunts Me still’, in de mooie interpretatie van de Kristofferson song ‘ Just The Other Side Of Nowhere’ en in de bol van gemiste kansen staande afsluiter ‘Yesterdays and Used To Be’s’. Dit alles leidt ons slechts tot één conclusie: Eric Brace & Peter Cooper, we like them both! Op 19 juni zijn beide heren live te bewonderen in de fantastische muziektempel Toogenblik in Haren. Reserveer alvast uw plaatsen.
zondag, juni 14, 2009
ZZ Top in Vorst: Heaven, Hell or Houston
De line-up van ZZ Top is na 40 jaar ongewijzigd: Billy Gibbons (zang en gitaar), Dusty Hill (basgitaar, zang) en Frank Beard (drums). Ook de muziek die de gezonnebrilde sinterklazen van de rock maken blijft in wezen hetzelfde: rootsy hardrock boogie gedrenkt in de zuiderse Blues. Aan hun looks hebben de heren doorheen al die jaren weinig veranderd, de baarden zijn alleen ietwat grijzer geworden en de kleuren van hun gitaren enkel wat meer flashy. Afgemeten aan het uitverkochte Vorst Nationaal blijkt dat de groep nauwelijks aan populariteit heeft ingeboet. Grote interesse bleek ook vanuit de buurlanden te komen want zowat overal in de buurt van de Brusselse rocktempel merkten we Nederlandse, Franse en Duitse nummerplaten op. Een hemelse avond met de baar(d)lijke duivels was waarnaar het publiek verlangde en ook kreeg. Het Texaanse trio trapte af met ‘Got Me Under Pressure’ en hield er ook bij de volgende nummers een gezapig tempo op na, ideaal voor Gibbons en Hill om enkele typische danspasjes te plegen die qua eenvoud perfect nabootsbaar zijn in elk bejaardentehuis. Gibbons kreeg alle ruimte om zijn typische gitaarsolo’s de zaal in te slingeren terwijl Hill en Beard de ritmesectie sterk onder controle hielden. Herkeningsapplaus steeg op bij ‘I’m Bad I’m Nationwide’ en vooral bij het donderende ‘Cheap Sunglasses’ konden de fans eens lekker uit de bol gaan. Maar de verrassingen van de avond kwamen uit een andere schuif. De groep trakteerde ons eerst op het meeslepende, door Dusty Hill gezongen, ‘Catfish Blues’, opgedragen aan Muddy Waters. Daarna barstte de band los in het van Jimi Hendrix geleende ‘Foxy Lady’, dat bij momenten deed vermoeden dat de zwarte gitaargod uit zijn graf was opgestaan. Alleen al hiervoor was de trip naar Vorst de moeite waard. Nadien dreef ZZ Top het tempo op met ‘Heard It On The X’ en mocht Gibbons zijn slidekunsten demonstreren in de werkmansblues ‘Just Got Paid’. Tijdens het laatste halfuur was er enkel nog plaats voor hits. ‘Gimme All Your Lovin’, ‘Sharp Dressed Man’ en ‘Legs’ (met extra achtergrondvideo’s) kregen Vorst zonder veel moeite plat. Tijdens de bissen stond de ultieme one chord Blues klassieker centraal: ‘La Grange’. Afsluiten deed ZZ Top met een helse versie van ‘Tush’ om daarna weldoend en niet omkijkend te verdwijnen in de coulissen. Over enkele maanden verschijnt een splinternieuwe plaat van dit trio, geproduced door Rick Rubin. We zijn alvast benieuwd.
(Meer foto's)
(Meer foto's)
zaterdag, juni 13, 2009
donderdag, juni 11, 2009
Antwerpen omhelst Morrissey
Een staande ovatie krijgen vooraleer je nog maar één noot gezongen hebt, het overkwam Morrissey in de Elisabethzaal toen hij na een piano introductie van ‘You’ll Never Walk Alone’ het podium betrad. Het concert was reeds een half jaar uitverkocht en het publiek bestond dan ook bijna alleen uit fanatieke Morrissey aanhangers die meteen een kaartje hadden besteld of veel geld hadden afgedokt om hun ticket via e-bay te bemachtigen. Moz slaat onmiddellijk een ace met het Smithsnummer ‘This Charming Man’, dat hard en compromisloos de zaal wordt ingeslingerd. De volumeknop gaat nog verder de hoogte in tijdens "Irish Blood, English Heart" en bij het van de nieuwe plaat afkomstige ‘Black Cloud’. De zanger beweegt zich ondertussen kriskras over het podium, klapt herhaaldelijk als een zweep met het microfoonsnoer en verwelkomt het Belgische publiek met een welgemeend ‘Welcome to Hell’. Vrij vroeg in de set volgt de ultieme Smithssong ‘How Soon Is Now’ dat met snedige gitaaruithalen en onder flikkerend licht ook nu weer een verpletterende indruk nalaat. Aan het eind van dit nummer laat Morrissey zich theatraal vallen alsof hij door een beroerte getroffen wordt. Maar gelukkig herrijst hij als de gedroomde crooner die met "I'm Throwing My Arms Around Paris" zijn publiek trakteert op één van de beste Britse singles van het laatste decennium. Moz put vooral uit zijn laatste drie soloplaten, meer bepaald uit het hardere werk daaruit en levert daarmee verre van een ‘Best Of’ concert af. Slechts enkele andere Smithsnummers halen de setlist, waarvan ‘Ask’ de enige echte hit is. Tijdens ‘Some Girls Are Bigger Than Others’ speuren Morrissey’s ogen uitdagend de zaal af alsof hij de songtitel empirisch wilt bewijzen. Na de introductie van alle bandleden stelt de zanger ook zichzelf met enig sarcasme voor : "…and I am… an accident". Het enige echte rustpunt in de set is het bloedmooie ‘Seasick, Yet Still Docked’ (uit ‘Your Arsenal) opgefleurd met sprankelend gitaarspel dat onwillekeurig aan dat van Johnny Marr herinnert. Verzen als “I am a poor freezingly cold soul / So far from where I intended to go /Scavenging through life's very constant lulls / So far from where I'm determined to go” zijn voor Morrissey kenmerkende lyrics, doordrenkt van eenzaamheid, onvervuld verlangen en het gevoel slecht en onbegrepen te zijn. De onvoorwaardelijke adoratie van het fanatieke publiek voor de persoon Morrissey staat hiermee in schril contrast en bepaalt net de interessante paradox binnen deze charismatische artiest. De zanger die in zijn songs alle ellende van het bestaan meetorst, blijkt als live performer uiterst gul in het handjes schudden en het zich laten aanraken door zijn fans op de voorste rijen. Het op het podium springen met de bedoeling om Zijne Neerslachtigheid te omhelzen is zowel voor mannelijke als vrouwelijke aanhangers een ware sport geworden (tot wanhoop van de blijkbaar goed getrainde security die er letterlijk avond na avond de handen vol mee hebben). Dit alles levert een visueel spektakel op waarin een grote diversiteit aan manieren om indringers hardhandig het podium af te duwen en enkele nooit geziene catchgrepen ‘a part of the show’ worden. ‘Sorry Doesn’t Help’ zingt Morrissey ondertussen en dit lijkt zowel op zichzelf als op zijn fans van toepassing te zijn. Na de obscure Smithstrack ‘I Keep Mine Hidden’, een nummer dat hij onlangs opnieuw opnam, bedankt Morrissey zijn publiek met de woorden: "Thank you, you are very graceful, very patient, probably mad". De loodzware rockabilly ‘The Loop’ zweept het publiek nog wat meer op, waarna ‘Girlfriend In A Coma’ opnieuw tot zalven aanzet. “I now whisper my last goodbye” bezweert Moz ter introductie van ‘I’m Ok By Myself’, waarna hij inderdaad zoals voorspeld achter de gordijnen verdwijnt. Eén bisnummer volgt nog: ‘First Of The Gang To Die’, meteen het sein voor de hardcore fans om nog eens een rondje podium beklimmen te proberen. Maar Morrissey weet ook dan weer zijn nek te redden, en neemt nadien onherroepelijk afscheid van zijn publiek. Wat we gezien en gehoord hebben was een hard, compromisloos concert van één van de meest charismatische iconen uit de Britse rockmuziek. Dit optreden greep ons net iets minder bij de keel dan Morrissey’s onvergetelijke passage in de Brusselse AB drie jaar geleden, maar het bevestigt niettemin dat de man ook op zijn vijftigste uitermate alive & kickin’ (en tevens ook in grote vorm) is. (Meer foto's)
Set List: This Charming Man / Irish Blood, English Heart / Black Cloud / When Last I Spoke To Carol / How Soon Is Now? / I'm Throwing My Arms Around Paris / How Can Anybody Possibly Know How I Feel? / Let Me Kiss You / The World Is Full Of Crashing Bores / Ask / Why Don't You Find Out For Yourself? / Seasick, Yet Still Docked / Some Girls Are Bigger Than Others / Sorry Doesn't Help / Best Friend On The Payroll / I Keep Mine Hidden / The Loop / Girlfriend In A Coma / I'm OK By Myself // First Of The Gang To Die
Set List: This Charming Man / Irish Blood, English Heart / Black Cloud / When Last I Spoke To Carol / How Soon Is Now? / I'm Throwing My Arms Around Paris / How Can Anybody Possibly Know How I Feel? / Let Me Kiss You / The World Is Full Of Crashing Bores / Ask / Why Don't You Find Out For Yourself? / Seasick, Yet Still Docked / Some Girls Are Bigger Than Others / Sorry Doesn't Help / Best Friend On The Payroll / I Keep Mine Hidden / The Loop / Girlfriend In A Coma / I'm OK By Myself // First Of The Gang To Die
Ter illustratie: Morrissey & zijn fans in Antwerpen
zondag, juni 07, 2009
Young in Antwerpen: Het evangelie volgens Neil
Sommige kwatongen beweren dat Neil Young bezig is aan een afscheidstournee door Europa en dit zou de reden zijn waarom hij de laatste dagen met een soort 'best of' programma uitpakt. Het lijkt me onwaarschijnlijk. Als we de setlist van Antwerpen '09 even vergelijken met Werchter '08 stellen we een overlap van 7 nummers vast. Slechts 4 composities stonden ook op de setlist van het eerste concert in de Stadschouwburg van Antwerpen vorig jaar. Wie de drie concerten meemaakte hoorde in totaal 45 verschillende songs. Zoveel variatie haalt zelfs Dylan niet. Ook wie gisteren kloeg dat Neil weeral 'Like A Hurricane' had gespeeld, moet goed beseffen dat het al 8 jaar geleden was dat Young dit nog eens in ons land deed. Deze cijfergegevens mogen bewijzen dat de Canadees een veelzijdige artiest is die telkens een andere kant van zijn muzikale persoonlijkheid laat zien. Zo is er Neil Young, de singer-songwriter die geheel solo een zaal kan inpakken, desnoods met onbekende nummers (cfr. de Greendale-tour), er is Neil de countryartiest, er is de experimentele Neil en tenslotte is er de harde, grunge-achtige Neil. Het was vooral deze laatste die in het Sportpaleis zijn stempel drukte op dit concert. Dat was al meteen merkbaar na het lang uitgesponnen 'Love And Only Love' en een roestig, elektriciteitsverslindend 'Hey Hey, My My (Into The Black) ' waarin Neil & Co een ware gitaarmuur optrokken die de fundamenten van het Sportpaleis deden daveren. De countryrock van 'Everybody Knows This Is Nowhere' nam wat gas terug maar onderstreepte des te meer het fijne samenspel van Neil's band bestaande uit de legendarische Ben Keith (gitaar, pedal steel), Rick Rosas (bas), Chad Cromwell (drums), Anthony Crawford (gitaar) en echtgenote Pegi Young (zang). Na een sterke, elektrische versie van 'Pocahontas' volgde het minder bekende 'Spirit Road', dat zowel in Werchter als in de Antwerpse Sportfeestzaal veel beter uit de verf kwam. 'Cortez the Killer' ontpopte zich echter wederom tot één van de hoogtepunten van de avond (een slechte versie van dit nummer neetzetten is Young niet gegeven). Daarna sloot 'Cinnamon Girl' het eerste elektrische gedeelte snedig af. De ecologische hymne 'Mother Earth', met Neil aan het pijporgel, bracht een eerste rustpunt in de set. Het akoestische gedeelte bestond onder meer uit het fantastische drieluik 'Heart Of Gold' / 'Comes A Time' / 'Old Man', drie songs die zonder meer tot het werelderfgoed behoren. Wie hierover meende te moeten klagen is niet goed snik. 'Mansion On The Hill' diende als startsein voor een tweede elektrisch gedeelde dat haar eindpunt kende in een flink meegebruld 'Rockin' In The Free World '. 'Like A Hurricane ' in een relatief korte versie (in 2001 duurde het nummer nog zo'n 20 minuten) gold als enige bis . Dat Neil geen enkele song uit zijn nieuwste 'Fork In The Road' speelde, deerde mij niet echt omdat deze plaat op zich al geen hoogvlieger is. Wel jammer dat Young 'A Day In The Life' niet meer als extraatje serveerde, zoals vorige week in Barcelona, Nantes en Parijs wel het geval was . In Werchter gold deze verrassende Beatlescover nog als absoluut hoogtepunt maar dit keer ontbrak helaas deze kers op de taart. Misschien moet ik deze passage van Neil Young in ons land net iets minder indrukwekkend noemen dan de vorige, maar mij zal je verder niet horen klagen. Neil Young blijft religie. (Meer foto's)
Setlist: Love And Only Love / Hey Hey, My My (Into The Black) / Everybody Knows This Is Nowhere / Pocahontas / Spirit Road / Cortez The Killer / Cinnamon Girl / Mother Earth / Don't Let It Bring You Down / Goin' Back / Heart Of Gold / Comes A Time / Old Man / Mansion On The Hill / I've Been Waiting For You / Rockin' In The Free World // Like A Hurricane
Setlist: Love And Only Love / Hey Hey, My My (Into The Black) / Everybody Knows This Is Nowhere / Pocahontas / Spirit Road / Cortez The Killer / Cinnamon Girl / Mother Earth / Don't Let It Bring You Down / Goin' Back / Heart Of Gold / Comes A Time / Old Man / Mansion On The Hill / I've Been Waiting For You / Rockin' In The Free World // Like A Hurricane
donderdag, juni 04, 2009
"We only know good because of evil"
David Carradine, de acteur uit de jaren '70 serie 'Kung Fu' is vandaag dood aangetroffen in Bangkok. Hij was één van mijn grootste jeugdhelden uit de televisiewereld. Mogelijk pleegde David zelfmoord.
Rest in Peace, Grasshopper...
dinsdag, juni 02, 2009
Nieuwe Europese tour van Neil Young gestart
Neil Young begon vorige zaterdag aan zijn nieuwe Europese Tour. Hierboven de eerste beelden uit Barcelona. Volgende zaterdag staat Neil in Antwerpen. We zijn benieuwd.
maandag, juni 01, 2009
De Maagdentoren wacht nog steeds...
Vandaag is het precies 3 jaar geleden dat mijn favoriet stukje Vlaams erfgoed, de Maagdentoren in Zichem, deels instortte. Precies 150 jaar geleden, in 1859, kocht de Belgische staat de toren maar vertikte het om hem degelijk te restaureren, met de ramp van 1 juni 2006 tot gevolg. Ondanks talrijke beloften van Minister van Monumenten Dirk Van Mechelen wacht de toren nu nog steeds op restauratiewerken. Gisteren vond aan de voet van de toren een herdenking plaats, georganiseerd door onze vzw 'Red de Maagdentoren'
(meer info).
(meer info).
Abonneren op:
Posts (Atom)