woensdag, november 25, 2009

'Crossing Border' festival te Antwerpen

Het podium van La Zona Rosa waarop The Low Anthem optrad zag er een beetje uit als een reuze grabbelton, bezaaid met talrijke instrumenten waaronder gitaren, drums, staande bas, orgel, klarinet, tamboerijn, cymbalen en nog een aantal speeltuigen waarvan wij de naam helaas schuldig blijven. De groep bestond dit keer uit een kwartet muzikanten met aan het hoofd zanger Ben Knox Miller uit Rhode Island. Daarnaast, meest in het oog springend, staat een meisje, luisterend naar de naam Jocie Adams, dat klarinet en nog andere vreemdsoortige instrumenten bespeelt. De groep zette in drie kwartier tijd een uiterst sfeervol en geslaagd concert neer. Na elk nummer, waarvan de meeste geplukt waren uit hun recente succesvolle cd ‘Oh My God Charlie Darwin’, vond er vaak een hele stoelendans plaats waarbij vinnig van instrumentarium werd gewisseld. Exotische (strijk)instrumenten en een zingende zaag zorgden voor extra sfeer in de half verduisterde zaal. Bovenop deze mooie klanklandschappen doet de stem van Knox Miller wonderen. Soms zingt hij hoog als een onaardse engel (zoals in de titelsong), later schreeuwt hij de boel bijeen als een soort Engelstalige versie van kabouter Wesley die naar Tom Waits geluisterd heeft. Drie kwartier was misschien wat kort voor deze groep. Het smaakte naar meer. We willen The Low Anthem zeker weer eens langer aan het werk zien.
(Meer foto's)

Zoals steeds was er ook plaats voor literatuur op Crossing Border. Eén van de aardigste figuren dit keer aanwezig kennen we als het meisje dat arm in arm loopt met Bob Dylan op diens plaat ‘The Freewheelin’ Bob Dylan’ (1963). Suze Rotolo, inmiddels een kwieke zestiger, gaf vorig jaar een boek uit met de titel ‘A Freewheelin’ Time: A Memoir Of Greenwich Village In The Sixties’ en werd daarover aan de tand gevoeld door de twaalf jaar jongere Kristien Hemmerechts. Zo kwamen we te weten dat the early sixties toch wel heel andere tijden waren dan nu en dat het toen bijvoorbeeld niet evident was dat je als meisje alleen naar de film ging. Boyfriends noemden hun meisje toendertijd nog gewoon ‘Chick’ en zelfs Dylan deed dat. Bob Dylan, die ze introduceerde in de beeldende kunst, beschreef ze als “cute”, maar ook als iemand die alle aandacht naar zich toe zoog. Hij had enorm veel talent, wist§ dat hij het ging maken, maar tegelijk was het een gepatenteerde leugenaar, zoals alle folkzangers, voegde ze er bijna verontschuldigend aan toe. Ze vergeleek hem met Picasso, schepper en vernietiger tegelijk. Rotolo heeft al jaren geen contact meer met Dylan, maar toch voelt ze zich toch nog op een vreemde manier verbonden met haar jeugdliefde en met de tijd die ze in haar boek beschrijft. Even dreigde het interview omwille van de vraagstelling van Hemmerechts te verzanden in een feministisch discours, maar gelukkig keerde Kristien en Suze terug naar het onderwerp waarvoor iedereen gekomen was: de figuur van Bob Dylan. Achteraf signeerde Suze Rotolo met zwier ons exemplaar van haar boek (een regelrechte aanrader!) en nam tijd voor een vriendelijke babbel. (Meer foto's)

Steve Earle stond geprogrammeerd als één van de grote namen op de affiche en dat was ook te merken aan het aantal belangstellenden in La Zona Rosa. Net voor zijn optreden mocht Erwin Mortier enkele van zijn gedichten de zaal in lezen. Hij kreeg daarvoor de aandacht van het publiek dat eigenlijk op Steve Earle aan het wachten was. Of deze mensen ook fan zullen worden van Erwin’s gedichten durven we te betwijfelen, daarvoor waren ze, naar onze smaak, net iets te hermetisch.
Net als Mortier stond Steve Earle even later alleen voor hetzelfde publiek, weliswaar met gitaar. Tijdens zijn zestig minuten optreden bracht de troubadour wederom eer aan zijn grote leermeester Townes Van Zandt. “When I First heard the Music of Townes at 17 I thought that it was the coolest thing I’d ever heard. Now I’m 54 and I STILL think this music is the coolest thing I’ve ever heard”. Earle pakte eerst uit met rauwe versies van onder meer : ‘Colorado Girl’, ‘Brand New Companion’ en het de ultieme Townessong ‘Pancho & Lefty’ en bracht daarna een bloemlezing uit eigen werk (want de zanger is natuurlijk zelf een geniaal songschrijver). Alle respect voor zijn Townes covers, maar het was toch wachten op songs als ‘My Old Friend the Blues’ en vooral ‘Goodbye’ vooraleer Steve ons echt bij het nekvel vastgreep. Afsluiter ‘Copperhead Road’ kon menigeen bekoren maar deze prachtsong hebben we de singer-songwriter al beter weten performen. Steve Earle ontgoochelde in Antwerpen zeer zeker niet, maar eerdere doortochten waren toch net ietsje meer geïnspireerd, dachten we. (Meer foto's)

Geen opmerkingen: