zaterdag, mei 30, 2009

Magritte Museum vandaag open voor het publiek

Het was een bijzonder gevoel om vanmorgen, samen met dochter Eva, als allereersten het splinternieuwe Magritte Museum binnen te wandelen. Na allerlei berichten gelezen te hebben in de pers was ik een beetje bang dat het zou tegenvallen, maar dat deed het niet. De meer dan 200 originele werken zijn prima geëxposeerd en de verschillende ruimtes, waarin hier en daar aangepaste muziek weerklinkt, doen de surrealistische meester alle eer aan. Brieven, foto's en filmmateriaal maken het museum compleet. Het nieuwe MMM is vandaag (uitzonderlijk) gratis open voor alle bezoekers tot 22u00. Op het Brusselse Koningsplein, waaraan dit nieuwe museum gelegen is, vindt er vandaag ook nog allerlei andere Magritte animatie plaats (foto's).

vrijdag, mei 29, 2009

Herdenkingsmoment Maagdentoren op zo. 31 mei, Zichem

Steun ons en word lid van “Red de Maagdentoren vzw” door overschrijving van min. € 5,00 op het rekeningnummer
734-4220315-48 van de vzw en dit met vermelding van uw naam, adres en “ lidmaatschap 2009”.

maandag, mei 25, 2009

Jeff Mattison - Tales of Wayward Angels

Singer-songwriter Jeff Mattison afkomstig uit Northern California pakte in het verleden al uit met "Moonshine Rain" (1998) en "Backroads Heart Attack" (2003). Zes jaar later brengt hij ‘Tales Of Wayward Angels’ uit dat alom wordt geprezen als zijn beste plaat tot nog toe. The Wayward Angels is tevens de bandnaam van de Jeff’s begeleidingsgroep, bestaande uit muzikanten die de songs van Mattison prima in de verf weten te zetten. Een bijzondere vermelding geven wij graag aan Multi-instrumentalist Dave Zirbel die op Lead Guitar, Dobro en Pedal Steel zo’n wonderbaarlijke dingen laat horen, dat wij meteen bereid waren om ons de komende weken in Ze Country terug te trekken. De opener ‘Rainmaker’ schiet met een geweldigde vaart uit de startblokken en grijpt ons meteen bij het nekvel. De muzikale edelmetalen Country, Blues en Rock versmelten tot een perfect juweeltje in de stijl van Dylan in zijn beste jaren. ‘Regen’ en ‘Tranen’ blijken overigens vaak terugkerende motieven op deze plaat, die thematisch vooral focust op gevoelens van verdriet, eenzaamheid en verlies. Dat wordt al meteen duidelijk in ‘Trying Not To Cry’, alt-country met een rootsy sausje. ‘Bittersweet’ klinkt zoals de titel laat vermoeden en zit dicht bij het mooie werk dat een groep als ‘Green On Red’ af en toe liet horen. ‘Lowdown Blues’ mag dan wel gaan over opperste miserie (‘There’s too many tears and a river they make / It runs to hell for heaven’s sake’), de song is een genot om naar te luisteren. In ‘Laredo’ klaagt een bluesy mondharmonica het leven van een Junkie op de rand van het bestaan aan. In het met pedal steel & loney teardrops overgoten ‘Falling Below’ blijft de ellende maar aanduren, maar alleen om puur muzikale redenen vinden wij dat helemaal niet erg. ‘Dinner With God’ lijkt eerder op een zakenlunch op het scherpst van de snee. ‘Wanted Man’ heeft het op een drafje over het helemaal niet meer weten en achteraf volgt een walsje met een ‘Hungry Ghost’ die je meeneemt en al je dromen laat sterven. Hoog tijd dus voor het onvermijdelijk afscheid dat deze keer de vorm aanneemt van een uptempo ‘Leaving Blues’. Wat overblijft is slechts een ‘Afterglow’, on the morning after, dat niet meer blijkt te zijn als een flauw afschijnsel van de geliefde. De plaat eindigt dan ook met de indrukwekkende woorden ‘Imagine the funeral, Imagine the Blues’ en laat ons verweest achter. ‘Tales of Wayward Angels’ geeft alle macht aan de hopelozen, maar is wat ons betreft een meesterwerk.
Dank u, Jeff.

donderdag, mei 21, 2009

Tierney Sutton Band - Desire

De Amerikaanse Jazz-vocaliste Tierney Sutton (1963) werd geboren in Wisconsin en groeide op in Milwaukee. Op de Boston University studeerde ze Russische talen en literatuur en het was pas toen ze ongeveer twintig was dat ze aan de Wesleyan University in contact kwam met jazz. Ondertussen bracht deze zangeres sinds 1998 reeds acht cd’s uit en werd ze in 2005 genomineerd voor een grammy in de categorie Best Jazz Vocal Album. Ook won ze in datzelfde jaar de prestigieuze JazzWeek’s Vocalist of the Year Award. Bij ons is Tierney Sutton weinig bekend maar hopelijk komt daar met deze plaat gauw verandering in. Het bijzondere aan Sutton is dat ze haar vertolkingen van bekende of minder bekende songs steeds op een heel eigen verfijnde manier brengt. Haar stijl doet soms wat denken aan collega vocalisten als Diana Krall. Sutton’s credo is echter om ‘nooit iets te doen dat al gedaan is door haarzelf of door anderen’. Dit valt natuurlijk het meest op in de bekende standards, die geheel als ‘nieuw’ gepresenteerd worden. Verder is het belangrijk om te weten dat Tierney Sutton reeds meer dan 25 jaar een praktiserende aanhangster is van het Bahai-geloof, dat vooral gekenmerkt wordt door de overtuiging dat de alle grote wereldgodsdiensten eigenlijk een grote onderliggende eenheid bezitten. De zoektocht naar die spirituele eenheid is dan ook een sleutelbegrip in haar muziek die ze met haar vaste band, bestaande uit Ray Brinker (drums), Christian Jacob (piano) Trey Henry en Kevin Axt (bas), telkens opnieuw probeert te genereren. De titel van haar nieuwste cd luidt ‘Desire’ en dit verlangen, vaak in de materiële betekenis van emotioneel bezit nemen over de ander, is dan ook het grote thema waarover Sutton & Band op deze mooie plaat mediteren. Zo klinkt ‘It’s Only A Paper Moon’ bijna als een esotherisch gebed over wat echt en niet echt is en wat het verschil maakt tussen die twee. Het prachtige pianospel van Jacob en de ijle gezangen van Sutton tillen deze song naar een hemels niveau. In ‘My Heart Belongs To Daddy’ legt Sutton met een nerveuze vertolking de nadruk op de emotionele en materiële gebondenheid tussen vader en dochter (‘He buys me things/ diamond Rings’) en de song klinkt dus veel minder ‘gespeeld’ onschuldig dan in de beter bekende versie van Marilyn Monroe. Nog een bekend nummer is ‘Fever’, waarop eerst twee bassen zich tegen mekaar aanschurken en het drumwerk van Brinker het in een later stadium overneemt. De passionele koorts lijkt iets meer op een neurotische verslaving dan op beginnende romantiek. ‘Whatever Lola Wants’ onderstreept op indrukwekkende wijze de duivelse bezitsdrang van een zekere Lola, een archetypische femme fatale die recht op haar doel afgaat. Maar de mooiste song op deze plaat is misschien wel ‘Long Daddy Green’ over een soort zandmannetje dat leugenachtige dromen uitstrooit over the small people die hun leven lang verlangen naar ‘fortune & fame’. Het bijna angstaanjagend instrumentaal middenstuk van deze song weet ons echter te waarschuwen voor het ware karakter van deze ‘Long Daddy Green’. En zo illustreert dit ‘Desire’ album vooral de donkere kant van het menselijk verlangen. Dit Verlangen leidt volgens Sutton niet naar verlossing, maar lijkt ons net te binden aan het Kwaad. Deze plaat is een flinke aanrader voor liefhebbers van verfijnde vocale jazz à la Cassandra Wilson of Diana Krall. Tierney Sutton voegt aan deze stijl nog een persoonlijke spirituele ondertoon toe. Wij verlangen alvast al naar haar volgende plaat.


maandag, mei 18, 2009

Belgavox Concert: Vives Les Belges!

Klik hier of op de collage om deze te vergroten.


Een kwartiertje voor de aanvang van het grote Belgavox concert konden we zonder enig probleem nog vorderen tot op de vijfde rij, vlak tegen het grote podium onder het Atomium. Meer dan een paar honderd mensen waren er op dat moment niet komen opdagen en de angst voor een flop was als het ware toch in de ogen van de presentatoren Bart Peeters en Armelle Gysen af te lezen. Hun vrees bleek echter ongegrond. Toen het festival vijf uur later afsloot, bleek de Brusselse politie 35.000 aanwezigen te hebben geteld. Deze muzikale happening moest een feestdag worden voor iedereen die zich nog Belg voelde en het was vooral de bedoeling van de initiatiefnemers om de solidariteit tussen onze landgenoten aan te wakkeren. De deelnemende muzikanten wensten hiervan een levend voorbeeld te zijn. Voor politieke slogans was er geen plaats, voor de universele taal van de muziek des te meer. ‘De Laatste Show Band’ werd voor de gelegenheid als huisorkest ingehuurd en dat bleek zoals vaak een goede keuze. De aftrap werd om 14.00u gegeven door Bart Peeters die samen met Urban Trad doedelzakspeler Yves Barbieux een energieke versie neerzette van 'La Belle Gigue'. De onnavolgbare Boogie Boy (met Didier Odieu) trachtten meteen daarna ‘The Good Times’ te laten rollen, al was het daar nog bijzonder vroeg voor en bleek het Belgische publiek vooral te laat op de afspraak. Johan Verminnen mocht samen met een Franstalige zanger waarvan ik helaas de naam vergeten ben, de Belgen iets komen vertellen over hun gemeenschappelijke hoofdstad: ‘Brussel’. Het eerste gegil van de talrijk aanwezige scouts- en chiromeisjes was te horen wanneer de zestienjarige Jasper Erkens het podium beklom. ‘Waiting Like A Dog’ werd vooral door het jeugdig publiek zeer gesmaakt, maar ook de grote mensen applaudiseerden beleefd. Zet deze toffe jongen op een zomerfestival en je hebt volk, zoveel is nu al zeker. Sioen bracht een Afrikaanse muzikant mee op het podium en de groep maakte ons hiermee best nieuwsgierig naar hun nieuwste plaat. Het was echter het herenigde Luna Twist dat voor een eerste muzikaal hoogtepunt zorgde met een fantastische versie van ‘African Time’. Dirk Blanchart & Co staan scherp, hopelijk krijgen we hen deze zomer nog op vele plaatsen te zien, want ze worden opnieuw één van de sterkste bands van het vaderland. ‘Ik Hou Van U’ was een Limburgs onderonsje in beide landstalen, door Stijn Meuris en Axelle Red verzegeld met jawel, een kus. Axelle serveerde daarna een geslaagd 'Living in a suitcase', afkomstig uit haar laatste cd. Klaas Delrue (Yevgueni ) deed iets tweetaligs met ‘Als Ze Lacht’ en Selah Sue ontpopte zich knap als rap zangeres in duet met een zekere Baloji, die wij van haar nog pluim kenden. Dat was wel vaker het geval met sommige Waalse of Brusselse artiesten en alleen al daarom had dit Belgavox concert absoluut zin. Wél bekend over de taalgrenzen heen bleken natuurlijk The Scabs, die met ‘Hard Times’ nogmaals bewezen dat zij en alleen zij recht hebben op de eretitel van ‘Belgische Stones’. We luisterden en keken goedkeurend toe hoe onder meer Koen Buyse (Zornik), Frank Vander Linden, Flip Kowlier de revue passeerden, maar het waren An Pierlé en Delphine Gardin (Monsoon) die voor één van dé hoogtepunten van het festival zorgden met een waarlijk vlammende versie van 'This town ain't big enough for the both of us', een grappige keuze gezien het opzet van dit evenement. Opnemen dit nummer, An! Ondertussen voelde Tura zich nog steeds eenzaam zonder ons, Laura Lynn zwoor dat men haar wel duizend (1000!) maal bedrogen had en we begrepen dat onze symphatieke Rocco, na nu toch al ongeveer een halve eeuw, nog steeds stapel is op zijn Marina. Kate Ryan was vooral overtuigend in het blond zijn, terwijl de Clouseau Brothers iemand wilden nomineren voor de Nobelprijs, al zouden ze dat beter voor de één of andere Grand Prix doen. Onze goede vriend Arno had voor de gelegenheid een nieuw nummer 'The Voice of Belgium' geschreven, maar was de tekst helaas vergeten van buiten te leren. Ja, men kan niet aan alles denken, nietwaar. Daan liet een jeugddroom in vervulling gaan door samen op te treden met de overlevende mannen van Telex. Samen brachten ze een gesmaakt ‘Moskow Diskow’. Ook leuk: de volslanke Sandra Kim en Les Gauff die de ACDC klassieker ‘Highway To Hell’ het publiek inslingerden. Ik hoorde mensen naast ons zeggen dat ze toch liever ‘J’aime La Vie’ hadden gehoord. Nou, wij alvast niet! Stef Kamiel Carlens en Saule brachten nog wat extra ambiance op de esplanade. Dat deed ook Joost Zweegers met ‘Wrong’. Jasper Sterverlinck zorgde met Stijn en Steven Kolacny voor een fantastisch ‘Life On Mars’. Het ‘Charleroi’ hitje van Tom Pintens paste perfect in het Belgisch kader en zowel de mannen van ‘A Brand’ als van ‘Triggerfinger’ zorgden voor een geslaagde passage. De gebuisde songfestivalzanger Patrick Ouchene voerde nog éénmaal zijn ‘Copycat’ op, de tropische Belg Lou Deprijck verwees ons naar ‘Kingston’ en het herrezen Machiavel nam een flinke duik in de tijd met 'Fly' . Het geïmproviseerd duetje ‘Les Filles du Bord De Mer’ van Salvatore Adamo met Bart Peeters was hartverwarmend, de Everly Brothers samenzang met Paul Michiels plezant. Gabriel Rios kreeg muzikale bijstand van Jef Neve en de Franstalige Maurane bekoorde slechts vooral het oudere Franstalige publiek. Het allermooiste moment van het Belgavox Concert kwam natuurlijk aan het staartje. Onze grootste muzikale Belg allertijden zorgde alweer voor een kippenvelmoment door godgans alleen op zijn mondmuziekske voor de 35.000 aanwezigen een hommage te brengen aan die andere grote Belg, Jacques Brel: ‘Ne Me Quitte Pas’. Daarna volgde nog slechts de door Arno geleide algemene samenzang ‘Putain Putain’ om ons eraan te herinneren dat we naast Belg ook nog Europeaan zijn. Bedankt et merci à tous! (Alle foto’s van het Belgavox Concert vind je hier)

woensdag, mei 13, 2009

Songs From The Road Band - As The Crow Flies

‘Songs From The Road Band’ is de ietwat simpele groepsnaam van een fijn collectief zangers en instrumentalisten uit North Carolina dat binnen het genre van Bluegrass en Country Music opereert. Het creatieve brein van de groep luistert naar de naam Charles R Humphrey III. Deze man is niet de zanger maar wel de bassist, de songschrijver en de executive producer van het ensemble. De zevenkoppige band, hier en daar aangevuld met nog een handvol muzikale gasten, hanteren allerhande gitaren, mandoline, banjo, viool, accordeon, harmonica, drums en hun eigen stemmen op harmonieuze wijze tot er vaak niets minder dan muzikaal vuurwerk ontstaat. Luister maar eens naar de door een fiddle aangedreven titletrack en u begrijpt meteen wat wij bedoelen. Van een song als ‘Give Me A Ring Sometime’ worden wij als het ware meteen goedgezind. En wat denkt u van een songnaam als ‘How Can It Be Wrong If It Grows Wild’? Tussendoor wordt op Bluegrassachtige wijze de ‘Taxman’ krachtdadig de deur gewezen en is er sprake van enige vorm van oorlogsprotest in ‘What Are We Waiting For’. Maar het allerbeste wordt voor het slot bewaard met een ware drieklapper die telkens raak weet te mikken. ‘Wannabe Country Music Star’ is zo aanstekelijk dat je het na één enkel refreintje al voluit zit mee te zingen. ‘Song For Gram Parsons’ ontplooit zich als een juweeltje uit een kist, geheel in de stijl van voor wie het is opgedragen: ‘What would you say if you could go back in time / One single day after you die’. En in de hymne ‘God Bless The Outlaws’ wordt hulde gebracht aan Willie, Johnny, Kris & Waylon – de pioniers van de Outlaw Country, waarvoor ook wij met plezier onze stetson afnemen . Maar hetzelfde doen wij graag voor alle leden van deze ‘Songs For The Road Band’, want hun ‘As The Crow Flies’ is absoluut het beste wat 2009 al aan Bluegrass momenten opgeleverd heeft. Als dit nog niet duidelijk is, roept u het maar.

zondag, mei 10, 2009

Murray Band - Down This Road

Countryrockers, even uw aandacht ! Hebt u al ooit gehoord van de Canadese Murray Band? Neen? Dan zou u daar wat moeten aan doen want u mist namelijk iets. Dit uit British Columbia afkomstige viertal, genoemd naar leadzanger en songschrijver Trevor Murray, maken zo’n aanstekelijke Saturday Night Country Roots Rock’n’Roll dat deze muziek u onmogelijk onberoerd kan laten. De debuutplaat waar het hier om gaat heet toepasselijk ‘Down The Road’ en dat zal ook de plaats zijn waar u dit plaatje het liefst wil consumeren, met -uiteraard- de volumknop flink naar rechts gedraaid. Wanneer u de opener ‘Fireball Whiskey’ hoort, zult u meteen al goedkeurend knikken want deze band heeft het gewoon: fijne lead vocals met een vettig accentje, een lekker solide ritmesectie, een koppel twangy gitaren met daarover tenslotte nog een sausje van smaakvolle lap steel. Wat wilt u nog meer? Het tweede nummer misschien; ‘Speeds Up Just To Slow Down’, dat zondermeer een radiohit hoort te zijn, maar het helaas (nog) niet is. Programmamakers waar wacht u nog op? U zult verder ook merken dat Murray Band af en toe wat gas terugneemt in ballads als ‘Just Ain’t Another Love Song’ of ‘Run Out’. Maar even later rollen the good times weer onverminderd verder in songs als ‘Better By The Beer’. Santé alvast! Misschien heeft u nu wel zin in een ‘Road Trip Heaven’ waarin snelheidslimieten overtreden worden alsof het de E40 was? Gewoon even opletten dat u de gevaarlijke ‘Billy McKay’ niet voor de voeten loopt. Daarna trekt u gewoon weer de hort op met de prima titelsong ‘Down This Road’. Afsluiten doet u natuurlijk in schoonheid met de onweerstaanbare combinatie ‘Taquitos And Wine’. Een smakelijk slot van een hell of a roadtrip in de rootsy rock’n’roll country. Hebt u uw veiligheidsgordel al aan?

zaterdag, mei 09, 2009

Sgt.Tambourine, can you drive my car tangled up in de wind and get back?




Vandaag gelezen:
"Dylan en McCartney binnenkort in duet?"
Het lijkt ongelooflijk, maar Bob Dylan heeft volgens muziektijdschrift Rolling Stone interesse om samen te werken met Beatles-legende Paul McCartney. "Het zou opwindend zijn om iets te doen met Paul, maar je paden moeten wel ergens kruisen opdat het zinvol zou zijn." McCartney heeft nog niet gereageerd, maar noemde Dylan in het verleden al 'een genie' en zou dolgraag eens een duet met 'Bowb' opnemen.
(Bron: Goformusic)

woensdag, mei 06, 2009

The Smoking Flowers - 'Sweet As Port'

Verliefd, verloofd, getrouwd en dan een plaatje maken, zo ging het in zijn werk bij Scott en Kim Collins. Het echtpaar is afkomstig uit Nashville, Tennessee en samen hebben ze talent zat. De muzikale invloeden van de stad waarin ze wonen zijn natuurlijk niet gering, maar de persoonlijke, meer alternatieve touch is eveneens voelbaar op hun plaat. Scott zingt en doet zijn ding op de gitaar, de mondharmonica en de mandoline, terwijl vrouwlief naast zingen ook gitaar, bas, mandoline, accordeon en drums speelt. Daarnaast krijgen ze nog wat hulp van enkele muzikale vrienden die hier en daar wat viool, orgel, piano, bas, drums of percussie toevoegen. Samen met hen vormen ze ‘The Smoking Flowers’ en dit resulteert in een akoestische folky, country sound, maar dan zonder de aanwezigheid van enige vorm van lap of pedal steel. Op de getekende hoes zien Kim & Scott er eerder als indianen uit dan als de te verwachte typische Nashville cowboys.
Opener ‘Someday’ zit vanaf de eerste noot goed en doet aan een relaxte Neil Young denken. In het aanstekelijke ‘Two Cents’ smeekt Kim ‘put lace over me when I’m gone; we zullen het onthouden, maar gelukkig is het nog niet zover. ‘Chelsea’s Calling’ is een traag voortglijdende, zomerse song die Scott voor zijn rekening neemt, met mooie backings van Kim daar bovenop. De Amélie Poulain-achtige accordeon en de door een stemvervormer gegooide zangstem van Kim maken van ‘Falling’ een spookachtig walsje, dat elke keer meer weet te bekoren. ‘The Clothes I Once Wore’ blinkt vooral uit door de verstrengelende stemmen van het tweetal. En zo valt er over elke song op deze plaat wel iets moois te vertellen. Negen van de elf songs componeerde het echtpaar zelf en daar zit geen enkele misser bij, een prestatie die toch kan tellen. Kim, Scott & Co weten op ‘Sweet As Port’ traditionele en persoonlijke elementen te vermengen tot een eigen alternatief folk- en countrygeluid. ‘Waar rook is, is vuur’ hebben ze ons altijd geleerd en dat geldt zeker ook voor The Smoking Flowers, die zich hopelijk nog lang aan het spirituele vuur mogen laven.