maandag, juli 26, 2010

Fogerty triomfeert op Kick-Off Suikerrock

Doors: 19 uur, stond er in grote letters op de affiche en rondom dat tijdstip openden Robbie Krieger en Ray Manzarek, de originele Deuren van weleer, het Suikerrockfestival. We zagen de overlevers van de legendarische groep al een paar keer eerder aan het werk tijdens de voorbije jaren. Onder de namen ‘Doors of the 21th Century’ en daarna ‘Riders On The Storm’ leverden Krieger, Manzarek & Co in het verleden telkens gedreven concerten af, waarna wij, als volbloed Doors-fans, tevreden huiswaarts keerden. Tijdens deze periode mocht Ian Astbury (The Cult) de rol van Jim Morrison vertolken en deze kwijtte zich behoorlijk van zijn taak. Na Astbury kreeg Brett Scallions (Fuel) zijn kans om in de huid van Morrison te kruipen. Niet lang, want hij werd al spoedig de laan uitgestuurd.
In Tienen stond een Kroatische zanger, met een naam die een beetje klinkt als een ex-joegoslavische oorlogsmisdadiger, achter de microfoon. Miljenko Matijevic zag er niet alleen uit als een gebuisde deelnemer van Idool van de Balkan maar klonk ook zo. Geen enkel moment kwam zijn act geloofwaardig over en ook muzikaal boterde het niet. Van een machtige song als ‘Break On Through’ bleef geen spaander heel. ‘When The Music’s Over’ deed ons verlangen naar het moment dat in de songtitel beschreven staat. Maar het werd nog genanter als de 71-jarige Manzarek het volk aanzette tot het gebruik van marihuana en LSD. Krieger, met Morrison T-shirt en een broek die Prins Carnaval jaloers zou maken, degradeerde samen met zijn makkers ‘Alabama Song’ tot een onnozele hoempapa, die –in het beste geval- nog door mijn suikertante kon worden gesmaakt. Het Tiense publiek pikte dit echter zonder morren en zwaaiden met de armen alsof er opnamen gemaakt werden voor ‘Tien om te Zien’. ‘Love Me Two Times’ zong Matijevic daarna schreeuwerig met gebalde vuisten. We konden alleen maar hopen hiervan gespaard te blijven. Van dit machogedoe, verlos ons Heer. De gitaarintro van Krieger bij ‘Spanish Caravan’ kon nog enigszins boeien maar afsluiter ‘Light My Fire’ genereerde op geen enkel moment een orgastische steekvlam zoals in verleden want tot meer dan een uitdovend waakvlammetje bleken deze klapdeuren niet in staat. Doodjammer.
Kort daarna was het de beurt aan John Fogerty. Vanaf de eerste noot wisten we dat dit geheel andere koek zou worden. ‘Hey Tonight’ schoot vurig uit de starttblokken. ‘Green River’, één van CCR’s allerbeste nummers, beet van zich af als een stel hongerige alligators in de Mississippi., waarna Fogerty met ‘Who’ll Stop The Rain’ een eerste kippenvelmoment opdiende. Ongelooflijk met wat voor straffe band Fogerty voor de dag kwam. De volledig uit graniet opgetrokken Kenny Aronoff, één van de sterkhouders uit deze groep, heeft al jaren zijn plaats in de Champions League der drummers verdiend. Op elk moment slaat hij spijkers met koppen. Maar ook de andere bandleden mochten er wezen. Op een bepaald moment stonden zes (6!) gitaren prinsheerlijk naast mekaar te jengelen. Nu en dan hoorden we vleugjes country passeren, waarbij viool en mandoline vlotjes bij het instrumentarium werden gevoegd. Eigenlijk bestond dit concert enkel en alleen maar uit hoogtepunten, maar omdat we u horen aandringen willen we graag toch nog enkele namen noemen. Het weergaloze ‘Ramble Tamble’ bijvoorbeeld, dat rockte als de beesten zoals alleen de beesten en Forgerty kunnen rocken. Een stel mooie covers als ‘Pretty Woman’ en ‘Summertime Blues’ waarin Fogerty zijn hele ziel prijsgaf. En wie voor de vierslag ‘Bad Moon Rising’, ‘Fortunate Son’, ‘Rocking All Over The World’ en ‘Proud Mary’ niet door de knieën gaat is een houten Klaas of heeft iets verkeerd gegeten. Game, Set, Match: John Fogerty!
Even voor elven was het tijd voor de bekendste Amerikaanse baarden uit de rockwereld. Soms vragen wij ons vertwijfeld af waar die mannen met hun verstand zaten toen ze hun look uitvonden. Zoiets moet na veertig lange jaren toch om gek te worden zijn. Of God. Hoe dan ook, met het schitterende concert van Vorst 2009 nog fris in ons geheugen stonden onze verwachtingen hoog gespannen.
ZZ Top zette lauw in met ‘Got Me Under Pressure’, dat de belofte uit de songtitel geenszins waarmaakte. Zanger Billy Gibbons zag er wat vermoeid uit (druk tourschema) en was (mogelijk hierdoor) duidelijk slecht bij stem. Daarenboven stond het volume veel te laag en haalde de groep zelf de vaart uit hun optreden door al te vaak hun nummers te onderbreken, alsof ze zich om één of andere reden moesten inhouden. Het tempo bleef sowieso te traag. Toppers als ‘I’m Bad I’m Nationwide’ en ‘Cheap Sunglasses’ braken daardoor geen potten maar verzonken in een egale geluidsbrij. De Hendrixcover ‘Hey Joe’ klonk even later nog wel aardig, maar daarna leek zowat elke song een kopie van de vorige. De finale met ZZ Top klassiekers ‘Give Me All Your Lovin’’, ‘Sharp Dressed Man’, ‘Legs’ en ‘La Grange’, allen ondersteund door leuke videobeelden op groot scherm, schudde de massa nog wel wakker maar tot de verwachte zegetocht leidde dit helaas niet meer. We kunnen alleen maar vurig hopen dat de heren Gibbons, Hill & Beard tijdens het najaar in Vorst uit een ander vaatje zullen tappen.
Tenslotte mocht Zaki, de Vlaamse godfather der DJ’s, de avond afsluiten achter zijn draaitafel. ‘(I Can Get No) Satisfaction’ knalde als vanouds gemeen(d) uit de boxen.
(zie foto's)

Geen opmerkingen: